Sjaak (5): Preek
De deur van het café ging open. Daar was ze. Ze zag me gelijk en kwam op mij af. ‘Dag Sjaak,’ zei ze zachtjes. Haar glimlach was om in te lijsten.
‘Jacques, Fien. Goed om je weer te zien.’
Ze pakte mijn hand vast en kuste mij op mijn mond.
‘Dag Fien,’ zei ik tegen Fien. ‘Daar zijn we weer. Fijn dat je mailde. Ga zitten.’ Ik wees haar een tafeltje. Ze bleef mijn hand vasthouden. ‘Wat wil je drinken?’ vroeg ik toen ze had plaatsgenomen.
‘Eh, ik weet niet…’
‘We maken er een wijntje van,’ zei ik beslist.
‘Maar ik drink niet.’
‘Om het te vieren,’ drong ik aan. En om ’s te kijken hoe ver ik je kan krijgen.
‘Vooruit.’