De schrijver (7)
De schrijver bewoog zich voetje voor voetje door het donker.
Nee, het ging even niet zo goed.
De schrijver bewoog zich voetje voor voetje door het donker.
Nee, het ging even niet zo goed.
Vrijdag 31 januari
Ik sta op met een ‘vol’ hoofd. Gisteren veel gedaan, veel indrukken en veel te verwerken. Gelukkig hoef ik vandaag niet zo veel en kan ik kalm aan doen.
Vanmorgen verwerk ik wat mail en lees ik. India is al uit. De reacties op De schrijver (7) op FOK! zijn mooi en goed. Het maakt kennelijk nogal indruk. Ik maak een lunch voor E: falafel van een mix die we ooit eens in Oostende kochten (is nu ver over de datum) en voor mijzelf panini.
Dan fietsen we samen naar de grote nieuwe elektronicawinkel. Nee, ik ben toch niet gek. Maar ik word het er wel. Na tien minuten moet ik snel weer naar buiten. We rijden langs de Turkse winkel voor wat eerste weekendboodschappen. Het is zonnig, koud en eigenlijk heel mooi buiten.
Weer thuis bestelt E een nieuw beeldscherm online. En dan: ze heeft ook nog een andere computervraag en of ik het antwoord weet. Plots is daar weer iets van de beklemmende angst terug, het prikt achter mijn ogen en ik zit te trillen aan de keukentafel. Het is de druk, de druk dat ik iets moet? Nee, ik ben er nog niet. Gelukkig is het computereuvel snel verholpen en voel ik opluchting. Maar toch… Ik wil niets met een pc moeten, maar aan de andere kant zou ik het wel weer willen kunnen. Dillema.
Er zijn hapjes: kaas, worst en walnoten. Later maak ik sla en bak ik braadworsten. Dat zal vullen. Er bij komt perensap en appel-bessensap van IKEA.
De rest van de avond lees ik in De gelukkige eilanden van Paul Theroux. Ik ben wel verslingerd aan zijn manier van vertellen. Ook de (zelf)spot is intrigerend. Hoe hij in een paar zinnen de Australiërs typeert als een zeer onbeschoft volk, dat vind ik wel vermakelijk. ‘Welcome in Smellbourne.’
–
Donderdag 30 januari – naar IKEA en een avondje uit
Op tijd op, maar weer. Er staat ons een volle dag te wachten. Na de koffie stappen we in Luuks auto. Op naar Amersfoort, op naar IKEA. (Echt waar.)
We tanken langs de Europaweg; de eerste keer voor Luuk. Ook op de snelweg rijdt hij keurig, beheerst, precies volgens de regels. In een half uur zijn we op de plaats van bestemming.
Gelukkig is het niet al te druk in de grote winkel. De indeling vind ik rommelig en onoverzichtelijk, maar de muren komen niet op me af en ik voel me er niet ongemakkelijk. E is op zoek naar een kast voor haar sieradenspullen. Tussendoor vinden we wat kleine keukenmaterialen, een strijkplank en nachtkastlampjes. Als we gaan lunchen is het nog altijd niet vol in de zaak. Tegen half drie hebben we alle boodschappen verzameld en afgerekend. Nu nog in de auto zien te krijgen. Ai, die kast is écht te groot. Dat wordt laten bezorgen. Voor de rest komt alles goed mee. Om half vier zijn we weer thuis en kan het grote uitpakken beginnen.
Het avondeten is eenvoudig: restjes van gisteren. De soep komt op en ook de courgettesalade smaakt nog altijd prima.
Om half acht stappen E en ik op de fiets. We halen Plonia op en fietsen naar CODA. Daar opent een tentoonstelling van Claartje Keur. Zij heeft een bijzondere collectie halssieraden samengesteld, vervaardigd door zeer verschillende kunstenaars en edelsmeden. Bij de opening zijn zo’n honderd mensen. Gelukkig houden ze allemaal hun mond dicht en zijn de sprekers nauwelijks te verstaan. Lekker rustig.
Na afloop even naar Sam Sam. In het ‘middendeel’ is het niet al te lawaaierig, tenminste: als de band niet speelt. Normaal vind ik Threesome Jazz met Benjamin, Hans en Lex zeer aangenaam, maar op dit moment kan ik nog niet tegen al te veel achtergrondgeluiden. De groep mensen aan tafel groeit en het is een mooi stel bij elkaar. Ik krijg veel goede wensen en medeleven. Dat is fijn. Na dik een uur moet ik toch echt weg; het is me te druk. Om elf uur ben ik thuis. In slaap komen kost me geen moeite.
–
Woensdag 29 januari
Eens wat computerklussen doen. Het persbericht voor de voorstelling en boekpresentatie van Bas Willem en ik naar de redactie van De Stentor sturen, bijvoorbeeld. En foto’s sturen naar Burkhard. Burkhard had ik ontmoet bij Georg, afgelopen september in Gebhardshain. Hij maakt een boek over Zappanale en wil graag mijn foto’s van de afgelopen jaren hebben. Nu had ik een probleem: ik was ze kwijt. Inmiddels is veel weer terug, maar ik moet het allemaal nog ordenen. In de chaos vind ik de foto’s die hij zoekt en ik stuur ze via wetransfer.com. Na een uurtje krijg ik hoofdpijn. Ik kan nog niet te veel inspannend werk aan. Daar komt nog bij: ons beeldscherm is een ramp en aan vervanging toe. Doodmoe ben ik.
Ik maak de lunch voor E: courgette-‘noedels’ met marinara van rode ui, zoete puntpaprika, tomaten, dadels, zongedroogde tomaten, dadels, kaneel en oregano. Zeer lekker, al zeg ik het zelf. En zelf, zelf eet ik een tosti.
Dan maak ik een begin met het uitzoeken van de foto’s die ik naar de webstek heb ge-uploaded en die ik begin november met de grote hardeschijframp ben kwijtgeraakt. Aar heeft ze me gestuurd, een week of wat geleden. Eerst maar eens de laatst gemaakte foto’s ordenen en zo terugwerken tot en met juni 2011. Wat het lastig maakt, is dat foto’s per maand in één map terecht zijn gekomen. Op alfabet. Dus niet chronologisch. In augustus 2013 had ik niet alleen de foto’s van Zappanale 2013 ge-uploaded, maar ok Zappanales 2004, 2005 en 2006. Alles staat lekke door elkaar, dus. Een hele uitzoekerij.
Toch ben ik vanmiddag ook even buiten. Het is koud. Bij de apotheek haal ik medicatie voor E en bij het Turkse winkeltje op de Eglantier een wortel, een prei en wat brood. Thuis weer verder met de foto’s. Ik zit nu in juli 2013. Regelmatig moet ik stoppen omdat ik hoofdpijn krijg. Ik wil graag door, maar mijn kop wil niet. Dan maar avondeten maken: zeer goedgevulde groentesoep. Er moeten twee rookworsten op, vandaar. Met Turkse broodjes en courgettenoedels en marinara.
Theroux’ China per trein is uit. Nu begin ik in India in een rugzak door onze eigen Dolf de Vries. Onze eigen wie? Precies. Het leest wel snel weg. Na anderhalf uur ben ik op de helft!
–
Dinsdag 28 januari
Piet is vanmorgen op bezoek. Het is fijn hem te spreken. Wat me opvalt: ik kan twee uur lang geanimeerd zitten luisteren, spreken en doorvragen, zonder opmerkelijk moe te worden of af te haken. Na twee uur hebben we nog niet het topje van de ijsberg gehad, maar dat komt later nog wel eens. Ik ben hem dankbaar dat hij op bezoek is geweest.
Ik maak lunch voor E en mijzelf en dan ga ik een rondje lopen. Tochtje door Zuid, door straten waar ik nog nooit gelopen heb (in de Vogelbuurt) en via wat supermarkten op het Adelaarsplein en de Turkse winkel terug.
Het is half vier en ik ben opvallend moe. Toch kan ik nog wat lezen.
Luuk en ik maken samen het diner: een goede chili, die je zo kunt eten, maar ook als vulling voor wraps kunt gebruiken. Het gaat prima samen; we zijn zó klaar. Nog een simpele salade erbij en aan tafel maar!
Na het eten zie ik post. Er zijn mooie kaarten en goede woorden van iemand met wie ik mag samenwerken: ik ben in beeld en dat maakt me blij.
Dan verder lezen. Achterin het boek zit een sticker geplakt. Die heeft ooit op een bestelling bij Plato gezeten: ‘Muffin Men – Frankincense’. Muziek!
De Vrouw is aan het breien en kijkt tv op de bank in de woonkamer. Ik zit in de keuken te lezen en te schrijven. De kraan drupt.
–
Maandag 27 januari
Vanmorgen fietsen we naar ons financiële mannetje. ’s Kijken of we wat extra kunnen aflossen aan onze hypotheek. Dat kan. We krijgen vier opties voorgeschoteld. Deze week maar eens kijken wat we kiezen. Ik merk dat ik het gesprek na een half uur niet goed meer kon volgen. Er gebeurde te veel door elkaar en dat was voor mij verwarrend.
Via de markt en de Turkse winkel fiets ik terug. Koud, maar zonnig. Vanmiddag nog maar eens lekker buiten lopen.
Tijdens de lunch is het leuk met Luuk aan tafel. Hij vertelt over de comedians die hij op YouTube ontdekt, maar ook over verveling. Morgen gaat hij een extra dag vrijwilligerswerk doen. En wie weet: toch ook mee naar Zappanale.
Na de lunch heb ik contact met de secretaresse van de nieuwe leidinggevende. Maandag 3 februari spreek ik de baas om 15.00 uur in Apeldoorn. Dan gaan we eerst kennismaken en ik hoop dat we het ook kunnen hebben over mogelijke klussen. Ik weet er wel een paar.
Ik loop naar buiten en doe een boodschapje op de Eglantier. In mijn hoofd allerlei deunen van The Doors. Waarom? Thuis: even geen internetverbinding. Nou ja, dan eerst maar eens de bloemkool ontbeesten en blancheren. Ondertussen lezen.
Eten: curry van bloemkool met postelein en rode peper en (Beierse) worst. De curry lukt goed. Erbij komt een salade van bladsla, komkommer, tomaat, rode ui en milde geitenkaas.
We zijn redelijk vroeg klaar met eten. Ik krijg zin om muziek te draaien (echt!), maar ik wacht. Ik kan wachten. Wachten tot ik alleen ben. Bovendien: E zit aan de pc een serie te kijken. Het geluid staat aan. Ik hoor het goed. Dat is niet erg (!), maar dan moet ik niet iets anders erdoorheen doen. Lezen lukt wel.
Ik lees Theroux over een bezoek aan Kanton en hoppa: in mijn hoofd Canton (door de groep Japan).
We eten de laatste tijd nogal eens druiven die ik voor een prikkie bij de Turkse winkel haal. Bij de gewone supermarkt haal ik dadels. Op de verpakking staat: ‘Ready to eat & zonder pit’. Leg uit.
–
Zondag 26 januari
Ik slaap uit. Pas om half elf ben ik beneden en typ ik dit in. Hoe is het toch allemaal mogelijk?
We gaan vandaag koffie maken op een ‘ouderwetse’ manier. Laten we de cafetière weer gaan gebruiken! Gisteren vond ik in de supermarkt een pond espressobonen voor iets meer dan vier euro. Mooie prijs. Het malen van de bonen maakt een hels kabaal, dus deze methode is niet zo geschikt voor ’s morgens vroeg als er nog onschuldige medebewoners liggen te slapen. Hoe de cafetière ook weer werkt, is even een puzzel, maar de derde poging levert verdomd goede koffie op, al zeg ik het zelf.
Na de lunch voel ik me toch weer onrustig. Ik maak een wandeling langs de Matenpoort, het kanaal en een stukje door het Kanaalpark. Het is koud buiten, maar mooi om te lopen.
Weer thuis begin ik aan het eten. Ik braad een rollade, maak salade van Chinese kool, mandarijnen en yoghurt, en waag me aan een rösti van pompoenrasp en ui. De groentehakker die ooit bij de staafmixer geleverd zat, doet z’n werk. De rösti wordt geen mooie pannenkoek, maar een rulle smurrie. Toch smaakvol. Na het eten maak ik E’s lunch voor morgen: linzensalade met tomaat, rode ui en gefruite knoflook.
Later op de avond lees ik Brazil uit. Mooi boek, mooi land, beetje ver weg. Paul Theroux’ China per trein is de volgende uitdaging. Ik heb het boek gekocht in 2000 en geloof dat ik ‘m voor de derde keer lees. Dan moet-ie goed zijn.
–
Zaterdag 25 januari
Tien weken geleden. Dan ga ik nu de elfde week in. Ik zucht en sta op.
Koffie. Ik beantwoord en stuur wat mail. Dan ga ik op de fiets wat boodschappen doen. Aansluitend loop ik met E naar het winkelcentrum vlakbij. Bij de fietsenmaker is de keus snel gemaakt (E had het voorwerk op internet gedaan): een Batavus Mambo Deluxe.
Thuis een lunch; dan moet ik even naar buiten. Ik loop naar de Turkse winkel voor wat vergeten spulletjes. Om 16.00 uur halen we de nieuwe fiets op. Mooi ding. We rijden naar De Eglantier en kijken daar in wat winkels naar geschikte fietstassen. Nog niets.
Tegen half zes zijn we thuis. Ik begin met het voorbereiden van avondeten. Dat merk ik: ik moet iets doen. De tijd dat ik uren kon zitten en alleen maar voor mij uit keek is voorbij. Ik bak uien en snijd een rest knolselderij. Litertje bouillon erop, twintig minuten koken en pureren. Dan valt Heidi binnen. Altijd gezellig. Het vraagt wel veel energie van mij. Als ze is vertrokken, maak ik de soep af: ik bak kastanjechampignons en snijd bosui. Ook bak ik hamburgers. Het is zaterdag.
Om half negen voel ik dat ik moe ben. Terwijl de droger in mijn nek loeit, lees ik. Dat is vreemd: eerder stond de droger alleen maar aan ’s nachts en ’s avonds als ik achter de pc zat; nu is het een middel dat me rustig maakt. Vergelijk het met de baby die in slaap valt als de stofzuiger aan staat.
Verhip, ik ben vanmiddag mijn medicatie vergeten. Gebeurt me (te) vaak, de laatste tijd.
Later op de avond een bijzonder moment. Ik lees in mijn boek en tegenover mij zit De Vrouw (DV) aan dezelfde tafel verstelwerk te doen. Zo zet ze de knoop weer aan mijn jas. Ik krijg tranen in mijn ogen van zo veel huiselijk geluk, zet mijn leesbril af en laat dit tafereel goed tot me doordringen. Sentimentele lul.
Vrijdag 24 januari
Onrustig, maar waarvan? Ik neem koffies. Dan gaan we samen op de fiets naar de Ekowinkel aan de Asselsestraat. Mooie zaak, goed assortiment, maar wat me wel weer opvalt: nog altijd duur. ‘We zijn er nog niet,’ verzucht ik.
Als we weer buiten staan, blijkt E’s fiets weg. Balen. Nu zat ze tegen een nieuwe aan, maar toch. Via een warenhuis in de straat gaan we naar De Wilde Pieters voor een twaalfuurtje. Het is er rustig en dat is fijn.
Ik loop naar huis. Het gaat. Nog steeds is het lastig om me te concentreren. In mijn hoofd gebeurt te veel door elkaar en dat is te veel. Lezen helpt. Ik begin in Brazil van Michael Palin. De probleemanalyse van de bedrijfsarts is via de post binnengekomen. Het klopt.
Eten: prut van kipfilet, ui, paprika, restjes wortel en pastinaak, op smaak met Indiase currykruiden. Best goed.
–
Donderdag 23 januari
Kalme start van de dag. Poep, onze vier bonsaiboompjes, die we nog geen week geleden hebben gekocht, zijn drooggevallen en lijken het loodje te leggen. Ze staan op de vensterbank en eronder bevindt zich de verwarming. Misschien verplaatsen? Goed in de gaten houden.
Met E even teruggekeken op het gesprek van gisteren. Vandaag of morgen mailcontact maken met de nieuwe leidinggevende voor een afspraak, zodat ik snel werkzaamheden zou kunnen oppakken. Nog veel vragen: waar, hoe, wat, voor wie?
Eind van de ochtend naar de fysio. Laatste keer. Bewegingsvrijheid is bijna helemaal terug; toch moet ik nog wat doorrekken. Bij problemen maar weer contact opnemen.
Na afloop doorgewandeld naar de supermarkt voor broodjes en vlees. Weer thuis met z’n drietjes de lunch gebruikt. Vreemd: het is weer druk in mijn hoofd. Gesprekken gaan door elkaar heen, ik vang overal prikkels op die ik niet kan ‘zeven’, hoofdpijn.
Dus maar even naar buiten, ook al regent het lichtjes. Op de Eglantier koop ik een vlamverdeler; handig bij de stoofpotten die ik nu regelmatig maak.
Weer thuis blijkt dat de (oude) leidinggevende heeft gebeld. De nieuwe neemt komende week contact op. Ik was van plan om zelf een mail te maken; weet nu even niet wat ik moet doen. En een groepje collega’s wil me uitnodigen voor een etentje ergens. Leuk, lief. Maar ik hoop dat het ergens zal zijn waar geen achtergrondgeluid is. Op dit moment is het weer even soep in de kop. Of de kop in de soep, dat kan natuurlijk ook.
Ik wil Tim een mail sturen, maar heb z’n mailadres niet. Hij heeft vandaag (via Fecesboek?) contact met E en hij gaat een mail sturen? Hoop het! (Wacht, ik zie dat zijn mailadres nu in mijn lijst van contactpersonen staat.)
Al om vier uur begin ik aan het eten: een stoofpot. Basisrecept komt uit het blaadje van de supermarkt; mijn variatie: in de tajine en uiteindelijk met broccoli in plaats van de eeuwige kikkererwten.
Ik maak een mail aan Tim.
Het eten: smaakcombinaties prima, maar ik had de broccoli iets te vroeg bij de tajine in gedaan. Hierdoor sufgeprutteld.
’s Avonds lees ik de PROG. Daarin een artikel over een album van Steeleye Span, geïnspireerd op een boek van Terry Pratchett. Terry Pratchett? Moet ik die gaan lezen? Dat schijnt humoristische fantasy te zijn. ’s Proberen. Wintersmith heet het boek en het album. Beiden een aanrader, volgens het tijdschrift. Iemand?
–
Woensdag 22 januari
De dag rustig begonnen; er staat het een en ander op stapel. Koffie, mandarijnen, krant, boek.
Om half twaalf uur loop ik naar de bushalte en ik sta – keurig volgens planning – voor half een op het station in Arnhem. Ik wacht een half uurtje en neem de bus van een uur, zodat ik iets voor half twee op het terrein van ‘s-Koonings Jaght ben. In de wachtkamer van de medische dienst zie en spreek ik Margo, een collega met wie ik veel mag samenwerken. Ze is blij me te zien. Het is wederzijds.
Het gesprek met de bedrijfsarts verloopt goed. Ik kan aanvankelijk mijn aandacht er prima bij houden; later, als hij hardop gaat denken en tegelijkertijd allerlei dingen intypt, wordt het lastiger. Gelukkig is het belangrijkste al vastgesteld. We maken een probleemanalyse. Waar sta ik nu? Duidelijk is dat het werkgerelateerde deel van mijn burn-out voornamelijk is veroorzaakt door externe factoren. Zelf heb ik al stappen ondernomen om onder behandeling van een psycholoog te gaan, dus voor het werk is het van belang dat ik een traject met een loopbaancoach inga. Daarnaast wil ik op redelijk korte termijn weer aan de slag. Ik heb nog moeite met het verdelen van energie en kan nog niet volledig alles aan. Starten met twee uur per dag op twee niet aaneengesloten dagen in de week, inlezen, korte taken die lukken. Succeservaringen opdoen. Ik moet zelf contact maken met de leidinggevende en hierover afspraken maken.
Weer buiten zie ik de bus van 14.40 uur voor mijn neus wegrijden. Geen nood; ik heb iets te lezen bij me en de zon schijnt. Het voelt goed. Door wegopbreking in het centrum van de stad mis ik de bus vanaf het Centraal Station Arnhem naar Apeldoorn. Uiteindelijk ben ik pas om 17.00 uur thuis en ondertussen is een knoop van mijn jas eraf.
In mijn hoofd deuntjes van CSNY, Mike Oldfield, T-Rex (Get it on) en Bruford. Waarom?
Ik neem even wat rust. E eet vanavond buiten de deur, dus voor Luuk en mij dé gelegenheid: spaghetti! Eenvoudig recept, maar groot plezier.
’s Avonds lees ik Theroux uit en begin ik in de PROG.
–
Dinsdag 21 januari
Vanochtend een nieuw inzicht. (Goh.) Na wat er afgelopen donderdag is gebeurd, ben ik angstig, weer geschrokken van mijzelf. De afgelopen negen weken ben ik veel van mijzelf geschrokken. Ik kan mijzelf niet meer vertrouwen, is mijn conclusie. Dan kom ik er niet met alleen een (loopbaan-)coach op het werk. Ik ben eruit: ik moet behandeld!
Als ik de krant lees, ontdek ik dat meesterdirigent Claudio Abbado is overleden. Tachtig jaar. Weer een legende ons ontvallen. Heb ik eigenlijk opnamen van Abbado in huis? Moet ik toch eens nakijken. De rest van de dag zit de melodie van Abbadon’s Bolero (Keith Emerson) in mijn hoofd. Vreemd.
Bij de huisarts: verwijsbrief naar behandelaar gekregen. Oxazepam verder afbouwen naar drie maal een kwart tablet per dag. Over twee weken (4 februari) weer een afspraak.
Telefonisch contact met de behandelaar voor een afspraak: ik kan pas in april terecht. Is ver weg, maar dat moet dan maar. Vanmiddag de verwijsbrief langs brengen.
Ik wandel even naar buiten, maak bij de supermarkt een kopie van de verwijsbrief en koop broodjes.
Reinier heeft de laatste proefdruk van het boekje Bas, Willem en ik gestuurd. Ik loop het na op fouten. Paar kleine correcties nog. Maar wat ziet het er goed uit! Met een beetje geluk is het zondag 9 februari klaar. Dan lezen we voor in Sam Sam.
In de middag wandel ik naar het centrum. Bij de behandelaar geef ik mijn verwijsbrief af. ‘Er staat niets in waar het precies om gaat,’ is de reactie van de aardige en mooie mevrouw van de receptie. ‘We willen graag bekijken welk soort behandelaar het beste bij uw aandoening past.’ Ik mompel iets over burn-out en zelfvertrouwen.
Daarna loop ik langs de FRS. Het is inmiddels alweer twee jaar geleden dat Plato Apeldoorn kapot ging; nu gaat een andere gigant eraan. Waar koop ik nu mijn muziekjes? Bij een groot warenhuis of de boekhandel? Of moet ik toch online? In de sluitingsuitverkoop is bijna niets behoorlijks meer te vinden, of het moet de Buena Vista Social Club dvd zijn of De Illusionist. Maar dan houdt het wel op.
De nieuwe PROG is er. Veel leesvoer over supergroepen. Leuk.
Luuk maakt zijn beruchte smurrie van kip met courgette en rode linzen. Het is jezelf dichtmetselen, maar wél lekker!
In De oude Patagonië-Expres van Paul Theroux lees ik een interessant stukje: ‘Schrijven is een onmogelijk vak om te beschrijven. En zelfs wanneer die onthulling geen verbijstering wekt, reageert men met overdreven respect en is men geneigd een gewoon gesprek om te zetten in een interview.’
–
Maandag 20 januari
Verhip, dit is al de tiende week dat ik thuis ben. Ik sta op, voel me opgelucht en opgewekt. Bevrijd, lijkt het wel. En dat terwijl het ‘blue monday’ is! Vanaf vandaag ook de oxazepam voor de helft afgebouwd; nu nog drie maal daags een half tablet.
Als E naar haar werk is vertrokken, ga ik even hier achter de computer zitten. Al snel vind ik Winrar, download het en pak het enorme bestand van Aar uit. Dank je wel, goede vriend! Hier ben ik heel blij mee. De belangrijkste foto’s van juni 2011 t/m november 2013 heb ik hiermee terug.
Dan op de fiets naar de markt voor mandarijnen en kaas. In mijn hoofd: Ohio en Our House door CSNY. Waarom? Eerst ga ik even de boekhandel in. Ik wil Michael Palin’s Brazilië bestellen. Die hebben ze in de winkel liggen! Thuisgekomen blijkt het de Engelse versie te zijn en ik wil de Nederlandse vertaling. Kan ik weer terug. Of doe ik het niet en lees ik gewoon deze Engelse versie? Mis ik dan niet alle grapjes? Mwoa, ik denk het niet. Nu nog eens op zoek naar de dvd’s van de televisieserie, want die heb ik vorig jaar (of inmiddels bijna twee jaar geleden) volledig gemist.
Ik heb mailcontact met Lex; hij wil mogelijk spelen op zondagmiddag 9 februari, na de voorstelling van Bas, Willem en ik. Dan komt hij met The Bottles. Altijd leuk. Ook leuk: 8 maart speelt hij met The FoolZ in Sam Sam!
Ik zoek gratis fotobewerkingsprogramma’s op internet, vind er een paar, download ze, maar wis ze ook weer snel. Nog niet iets gevonden wat gebruiksvriendelijk is. (Lees: makkelijk voor zo’n computer-ei als ik.) Alleen GIMP2 laat ik nog even staan, al heb ik nog niet echt een knop ‘eenvoudig bewerken’ gevonden.
Met Luuk een lunch en daarna met hem een schadeformulier doorgenomen, zodat hij weet wat er ingevuld moet als er ooit iets gebeurt. Niet dat er ooit iets gebeurt. Vervolgens naar buiten, wat boodschapjes gehaald. Het is koud!
Avondeten: boerenkoolstamppot zonder aardappelen. Spekjes bakken, gehakt erbij rullen, rode ui, rode peper, reepjes knolselderij, twee tenen knoflook, dan gehakte boerenkool erbij, laten slinken, een deciliter bouillon en een half uur laten pruttelen. Oppeperen en opzouten. Sla erbij mag, is niet noodzakelijk.
Verder lezen in Theroux. Best een prima dag!
–
Zondag 19 januari
Ik ‘moet’ om 09.00 uur opstaan. Koffie drinken en even naar buiten. De zon schijnt.
Wat ga ik dinsdag met de huisarts overleggen? Ik zou nadenken over hoe ik geholpen wil worden. Red ik het met een coach op het werk en een loopbaantraject alleen? Moet ik onder behandeling? Zo ja, wat is mijn vraag dan? Wat gebeurde er donderdagavond? Ik had verwachtingen die niet uitkwamen, het was niet harmonieus, ik voelde me een waardeloos persoon. Het raakt me. Moet ik daar iets mee? Of ben ik er zo emotioneel over vanwege mijn toch al niet zo stabiele geestestoestand?
Onder de koffie praat ik erover met E. Zij gaat erover meedenken.
Na de uitgebreide lunch stappen Luuk en ik in zijn auto. Hij rijdt ons naar Paleis Het Loo. We lopen in het park de route naar de karpervijver en weer terug. Het is leuk en gezellig. Luuk rijdt rustig en netjes; ik voel me prima op mijn gemak bij hem in de auto. Geweldig!
Als we thuiskomen, is E even op stap. Aar heeft alle foto’s die ik ooit voor de webstek heb geüploaded in een zip gezet; ik download het bestand. Nu nog een programma vinden waarmee ik het allemaal kan uitpakken. Ik bereid het eten voor: een kipcurry met kerrie, paprika, ui, wortelpeterselie en wortel. Voor koolhydraatmonster Luuk is er wat rijst bij. Voor ernaast een fikse salade van veldsla, komkommer, rode kool, tomaatjes en gorgonzola.
E is om kwart voor acht terug en na het eten begin ik in Paul Theroux’ De oude Patagonië-Expres. Verslavend, die reisboeken.
–
Zaterdag 18 januari
Laat op! Ik ben pas om 10.30 uur beneden. Ik lees de eerste krant en merk dat het rustig is in mijn hoofd. Op de fiets doe ik een rondje boodschappen: de grote supermarkt en de Turkse winkel.
De wasmachine functioneert weer naar behoren. Het water wordt goed afgevoerd en er is geen lekkage meer of overstroming.
Na de lunch toch even naar buiten: op het Schubertplein koop ik een kaart voor Freek en ik loop via de wijk Zuid en het kanaal weer terug.
Thuis kan ik in alle rust de rest van de krant(en) lezen en begin ik aan het avondeten. Ik braad een varkenshaas in de oven en maak een groenteprut van paddenstoelen, ui, paprika, peper en courgette. Ook is er een grote bak veldsla met komkommer, bosui, tomaat en druiven. Ernaast de chorizo/kikkererwtentajine en bietensalade van donderdagavond.
Vanavond gaan we naar Heidi en Auke. Ik ben aanvankelijk fit en vrolijk, na drie kwartier wordt het anders. Er gaan gesprekken door elkaar heen, de achtergrondmuziek lijkt luider en ik volg alles moeilijker. Het lijkt erop dat het me uitput en ik ga naar huis. Uiteindelijk ben ik er anderhalf uur geweest. Thuis vouw ik was en ga ik naar bed.
Januari:
5 januari (zo) – opening expositie Gerard Oltmans, Cees de Wilde, Peter Vroon en Lisa – Art café Sam Sam, Apeldoorn – 16.00 uur (ik was er van 14.45 tot 15.30 uur)
Februari:
9 februari (zo) – Bas, Willem en ik vieren de crisis – Art café Sam Sam, Apeldoorn – 16.00 uur
13 februari (do) – opa Langereis wordt vandaag tachtig jaar
20 februari (do) – Ensemble musikFabrik – Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam – 20.15 uur
Maart:
8 maart (za) – The FoolZ – Art café Sam Sam, Apeldoorn – 21.00 uur
13 maart (do) – Back to Front, concertfilm van de 2013-tour van Peter Gabriel – bioscoop, Arnhem
15 maart (za) – signeersessie Bas, Willem en ik – boekhandel Nawijn & Polak, Marktplein, Apeldoorn – 14.00-16.00 uur (samen met Willem Bierman en Reinier Groenendijk)
15 maart (za) – opa viert zijn tachtigste verjaardag!
21+22 maart (vr-za) – Arf! Arf! Arf! Zappa weekend – De Singel, International Arts Campus, Antwerpen
30 maart (zo) – opening expositie Gera Zoet en Liesbeth Rommers, met muziek van Lexolo & Friends – Art café Sam Sam, Apeldoorn – 16.00 uur
April:
6 april (zo) – wijnproeverij Chateau Het Loo (met diverse korte optredens door Bas, Willem en ik) – De Wilde Pieters, Apeldoorn – vanaf 12.30 uur
16 april (wo) – dagje Deventer
26 april (za) – koningsdag – Apeldoorn
Mei:
2 mei (vr) – dagje Amsterdam
3 mei (za) – DeWolff – Gigant, Apeldoorn – 21.00 uur
16 mei (vr) – Bas, Willem en ik niet – Chateau Het Loo, Apeldoorn – 16.00 uur (voorleesvoorstelling samen met Willem Bierman en (speciale gast) Reinier Groenendijk in het kader van het evenement ‘Cultuur bij je buur’)
16 mei (vr) – Bas, Willem en ik niet – Brinklaan 376, 7311 JE Apeldoorn – 17.30 uur (voorleesvoorstelling samen met Willem Bierman en (speciale gast) Reinier Groenendijk in het kader van het evenement ‘Cultuur bij je buur’)
22 mei (do) – Yes – 013, Tilburg
Juni:
9 juni (ma) – The FoolZ – Bluescafé, Apeldoorn – 16.00 uur
12-17 juni (do-di) – Stockholm
28 juni (za) – Drakenbootfestival – langs het kanaal, centrum van Apeldoorn
Juli:
5 juli (za) – Crimson ProjeKCt – Parkstad Theater, Heerlen – 20.00 uur
13 juli (zo) – Finalefeest
15-22 juli (di-di) – vakantie in Noordoost-Duitsland
17-20 juli (do-zo) – Zappanale – Bad Doberan
Augustus:
16 augustus (za) – vuurwerkfestival – Scheveningen
30 augustus (za) – opening expositie Apeldoorn Fotostad – ACEC, Apeldoorn – 17.00 uur
30 augustus (za) – film Bon Dieu! – filmhuis Gigant, Apeldoorn – 19.30 uur
September:
20 september (za) – ijsavond – bij Reinier en GAteL
26 september (vr) – The Poor – Art café Sam Sam, Apeldoorn – 21.30 uur
Oktober:
11-12 oktober (za) – weekendje Posterholt, Limburg
17-19 oktober (vr-zo) – Roots in the Woods – Beekpark, Apeldoorn (ik was er vrijdagavond en zaterdagmiddag even)
November:
1 november (za) – Luuk viert zijn tweeëntwintigste verjaardag
2 november (zo) – Deco Jazz (Lex, Bert & Hal) – Art café Sam Sam, Apeldoorn – 16.00 uur
8 november (za) – Zappa Experience: The FoolZ + slagwerkorkest KNA Lunteren + lezing Co de Kloet – Schaffelaartheater, Barneveld
9 november (zo) – Zappa Experience (afterparty): The FoolZ + leden slagwerkorkest KNA Lunteren – Bluescafé, Apeldoorn – 16.00 uur
14 november (vr) – The Grandmothers – De Boerderij, Zoetermeer
December:
29 december – 2 januari (ma-vr) – winter in Zeeland
Vrijdag 17 januari
Goed geslapen! Na de koffie loop ik naar een supermarkt in Matenveld voor alufolie en om te kijken naar blikvoer. Bij thuiskomst is E wakker. We drinken samen koffie en stappen dan op de fiets. Doel is de MediaMarkt, maar die gaat pas op 29 januari open. Ernaast ligt de Intratuin en die staat ook op ons lijstje. De winkel is grotendeels leeg en bezig om de kerstrommel op te ruimen. Er is veel lawaai, overal muziek, soms twee verschillende deunen door elkaar, en tamelijk luid vogelgezang. Ik wil eigenlijk zo snel mogelijk weg, maar het lukt me om de hele looproute te doen en zowaar nog mooie planten uit te zoeken ook. We maken mijn kerstpakket 2012 op (en moeten fors bijbetalen). De vensterbanken in onze woonkamer zien er mooi uit.
We lunchen samen en dan loop ik nog even naar buiten. Ik kom bij een andere grote supermarkt langs het kanaal bij het centrum en kijk eens voor linzen in blik. Niet dus. Wel wat andere dingetjes. Als ik weer thuiskom, is Plonia net gearriveerd. Het is leuk, gezellig en niet te lang en niet te belastend. Ondertussen begin ik aan het diner en merk dat het druk is in mijn hoofd. Uiteindelijk eten we grote garnalen uit de oven in een marinade van olie, kurkuma en gemalen sesamzaad en op een bedje van gefruite tomaatjes. Erbij komen aardappeltjes uit de oven en een grote sla.
Laat op de avond kan ik wat lezen en Michael Palin’s Nieuwe Europa komt uit.
–
Donderdag 16 januari
Slecht geslapen. Wakker geweest tussen 02.00 en 06.00 uur. De beklemmende angst is terug en ik heb een stille huilbui. Daarna een paar keer kort ingedut. Nare dromen, waarin ik in huiselijke kring agressief ben en met dingen gooi.
Wel op tijd weer op. Bij de koffie vraagt E hoe het met mij gaat. Niet goed. Ik huil. Waar komt het van? Geen idee. Ik vertel over de angstige nacht.
E zegt: ‘Toen ik beneden kwam, zag ik gelijk dat het niet goed was. En het erge is: ik raak al niet meer in paniek.’ Misschien maar goed ook.
Ik doe wat ontstopper in de afvoerbuis van de wasmachine en laat de laag water die erin staat eruit centrifugeren. Het lijkt goed te gaan.
E is vanaf half elf aan het werk en zal pas laat thuis zijn. Ik ga in de regen wat boodschapjes halen en daarna lunchen met Luuk. Om twee uur is mijn vader op bezoek. Hij is gezellig, geïnteresseerd, begaan. Verder gaat het over klokken, vakanties, Duits schrijven, zijn gedoe met de riolering. Ik ervaar het niet als belastend, eerder ontspannen. Na een uurtje vertrekt hij weer en laat Luuk hem nog zijn auto zien.
Nog even naar buiten. Het lijkt erop dat het nare gevoel weer is verdwenen.
Vanavond zal E laat thuis zijn: 20.30 uur. Ik neem met Luuk een voorafje en ga dan aan de slag met het hoofdgerecht: het wordt een tajine van chorizo met kikkererwten, laurier, salie en citroen, met daarnaast een bietensla met sinaasappel, gemarineerd in oranjebloesemwater, suiker en kaneel. Zeer Marokkaans. Ik kijk echt uit naar de thuiskomst van mijn vrouw. Als het dan zo ver is, een half uur later dan bedacht, blijkt E in een mindere bui. Om een of andere reden word ik zeer verdrietig. Niet omdat ze het eten niet lekker vindt – dat gebeurt wel eens meer -, maar omdat het niet harmonieus gaat en ik het me heel erg aantrek. Ik voel me teleurgesteld en nutteloos. Mijn verwachtingen zijn niet uitgekomen. Ik ben bang dat ik met dingen ga gooien, maar gelukkig doe ik dit niet.
Het lukt me niet om later op de avond nog iets te lezen. Ik ben te verdrietig, huil en ga vroeg naar bed.
–
Woensdag 15 januari
Op tijd op. De reparateur kan tussen tien en twee komen. Ik begin vast met het maken van E’s lunch. Het wordt een fikse preisoep met spek en allerlei andere vulling: bosui, paprika, ei.
Ik knip de kerstboom aan stukken en douw die in de groene container.
Marja is vanmorgen even op bezoek met haar nieuwe vriend. Hoe de hond heet, ben ik even vergeten. Als ze weer vertrokken is en we net aan de soep zitten, komt de reparateur. Dat zul je altijd zien. Er blijkt geen lekkage in de slang, maar de afvoerpijp is wat verstopt, waardoor het spoelwater omhoog uit de afvoerbuis komt. Tip: afvoerbuis wat verlengen. Knul is nog geen kwartier binnen geweest. Voorrijkosten zeventien euro, totaal: vijfenvijftig ballen. Hoppa.
In de middag loop ik door lichte regen naar een supermarkt. Daarna naar de bouwmarkt. Een ontstopmiddel is te betalen, een stukje pvc-buis van twee meter kost een tientje (ik heb twintig centimeter nodig) en een potje pvc-lijm is ook al gauw vijf pleuro. Eerst thuis maar eens kijken wat ik zelf nog heb.
Koken: Turkse gehaktschotel met postelein en ei, daarnaast spruiten met zoete appels in kaneel en komijn. De spruiten had ik vanmorgen al voorgekookt. Ik voegde ze vanavond toe aan de appeltjes, maar het resultaat is niet goed. De spruiten smaken naar niets (Luuk: ‘Zo zijn ze wel te doen.’) en de appeltjes zijn niet zo goed als een vorige keer. Volgende keer: apart bereiden en serveren. De gehaktschotel met postelein pakt wel goed uit. Het biologische sap van rood fruit ook, al ziet het er bij het inschenken uit als stookolie.
In mijn hoofd: een deuntje van Yellow Magic Orchestra (titel kwijt, maar het repeterende ‘Tokyo’ timmert door mijn hoofd) en een deel van het pianoconcert van Alberto Ginastera (goh).
Na het eten wil ik gaan lezen. Ik zit in de keuken. Plots is de beklemming er weer. Geluid doet me zeer. Ik kan me niet concentreren op het lezen. In de woonkamer kijkt E televisie, die niet eens hard staat. Als er gebeld wordt en E een telefoongesprek voert, wordt het me te veel. Ik huil. Na een half uurtje is het rustiger en kan ik lezen.
Als ik verder lees, moet ik toch weer glimlachen. Ik schrik van de gedachte dat ik zo plotseling rap van de ene stemming in de andere val, stommel, struikel en tuimel. Hoe kan het dat mijn kop zo raar doet? Ik begrijp het niet, maar dat komt vast doordat mijn kop zo raar doet.
Muziek luisteren, het leek zo dichtbij, maar het is nu weer een eind weg.
–
Dinsdag 14 januari
Ik sta op en ben alleen. E is vandaag opnieuw de hele dag weg naar een cursus.
Verder gewerkt aan deze B-log, site update, achterstallige mails gemaakt. De eerste stukken van B-log staan nu gepubliceerd op de site. Dan even kort naar buiten.
Bij terugkomst is er goed nieuws van Aar: de foto’s die ik heb geplaatst op de website, kan hij allemaal in mapjes naar mij sturen. Ze komen eraan! Mooi. Mooi.
Luuk helpt me herinneren: je zou cranberrycompote maken. Gedaan!
’s Middags ga ik even kort naar buiten. Rondje langs het kanaal.
Ik voel: ik ben bijna toe aan muziek luisteren. Nog nét niet helemaal. Ik wil het graag, het kan, ik ben de hele dag alleen, zou me kunnen concentreren. E is de hele dag weg. Toch lukt het nog niet.
Rond 17.00 uur: Ik ben onrustig, kan niet stilzitten. Gespannen, tegen het angstige aan. Wat is er? Luuk zou vanavond koken, maar ik heb het meeste voorwerk alweer gedaan. Sla maken, tafel dekken, alles klaarzetten. Dan ontdek ik dat ik vandaag de hele dag al geen pillen heb geslikt. Oeps.
Eten: Luuk warmt de restjes van de afgelopen dagen op: eerst de bamisoep, dan de groente-rijstschotel, tagliatelle en stoofschotel.
Mijn vader heeft gebeld. Hij wil graag weer een keer langskomen. Donderdagmiddag komt goed uit.
Lezen: Tom Wright is uit, Michael Palin’s Nieuwe Europa begonnen.
–
Maandag 13 januari
Ik sta op en ben alleen. E is vandaag de hele dag weg naar een cursus.
Na mijn kop koffie en de krant stap ik op de fiets en rijd naar het centrum. Bij Blokker koop ik een klein koekenpannetje. Handig voor de kleine gerechten voor E en allerlei andere dingen. Op de markt haal ik mandarijnen en kaas.
‘Werk je op donderdag niet meer daar?’ vraagt de kaasboer. Hij bedoelt dat ik normaal op donderdagmorgen altijd op de Anklaar kom shoppen bij hem.
‘Nee, soms werk ik in Arnhem,’ zeg ik. Waarom lieg ik?
De terugweg gaat via de supermarkt en de Turkse winkel. Ik mag het hele kilo maizena ruilen. Als ik bijna thuis ben, kom ik een bekende tegen langs het kanaal. Het is iemand die ik de afgelopen weken wel vaker heb gezien, maar dan kon ik hem ontwijken door snel een andere weg te kiezen. Ook nu weer denk ik: Fuck. Ik kan hem deze keer niet ontlopen.
‘Dag meneer Bas,’ zegt hij vriendelijk.
‘Hoi,’ zeg ik. Was dit moeilijk? Nee, het was niet moeilijk. Waarom ben ik hem al die tijd uit de weg gegaan? Waarom ga ik voortdurend mensen uit de weg?
Luuk en ik gaan samen lunchen. Ik bak spiegeleieren in het nieuwe pannetje.
Na de lunch ga ik eens achter de computer zitten. Ik werk de webstek bij: ik voeg de laatste columns vanaf 16 november in en maak een begin met de opzet van dit B-log. Nog iets bijzonders: voor het eerst sinds 9 november maak ik een foto: van de auto van Luuk.
Halverwege de middag loop ik via het Matenpark naar de Eglantier. Bij een grote supermarkt kijk ik naar blikgroente en ik koop verschillende blikjes. Misschien hebben die niet de coating/kunststof binnenlaag.
In mijn hoofd de hele dag: de melodie van Miles Behind door Chris Opperman.
Koken: bamisoep. E gebruikt liever geen noedels. Voor haar bak ik omeletjes en die snijd ik in reepjes.
Lezen: Tom Wright verder.
–
Zondag 12 januari
Ik ben als eerste op. Ben dan ook vroeg. Ik plan mijn stukjes voor de komende week op FOK! en Apeldoorn Direct in en vind een bericht van een medewerker op FOK!. Ik schrijf hem terug:
Bericht aan een kennis, die al zeven maanden met een burn-out thuis zit:
Ik spreek nogal wat mensen om mij heen die ook een burn-out hebben gehad. Bij iedereen kom ik erachter: het is bij iedereen uniek.
Aanpak van de huisarts is wel bij iedereen hetzelfde: 1 goed slapen, 2 regelmaat/dagritme, 3 lopen/wandelen. De eerste twee zijn een voorwaarde dat je de derde goed kan doen.
Ik merkte dat tijdens het lopen mijn hoofd leger en rustiger werd. Dat gaf ruimte om na te denken over van alles en nog wat. Toen kwam de oorzaak snel naar boven.
Omdat bij iedereen de hersenen, geschiedenis, ervaring, karakter, emoties en oorzaak anders zijn, zal de ‘oplossing’ of aanpak ook anders zijn. Ik kreeg van allerlei mensen allerlei adviezen en die heb ik allemaal serieus overwogen, maar toen ook serieus allemaal aan de kant gesodemieterd. Het is mijn probleem; ik heb de oplossing. Ik moet iets zoeken dat bij mij past.
Al na anderhalve week wist ik wel waar het voor mij zat. Het heeft te maken met druk. Niet dat ik druk ben of me druk maak, maar de druk die ik voel dat er op mij ligt. En de meeste van die druk heb ik mijzelf opgelegd. Ik moet van mijzelf van alles. In het werk, maar zeker ook thuis en vooral bij de dingen die ik in mijn vrije tijd doe. Ik wil dit schrijven en dat, dan moet dit klaar zijn en dan dat. Ik krijg vragen of ik met dit project wil meedoen of daarvoor een stuk wil schrijven. Ik wil dat allemaal, want ik vind heel veel leuk om te doen, maar het blijkt nu te veel. Ik schrijf weliswaar onbetaald, het is een uit de klauwen gelopen liefhebberij, maar ik benader het wel professioneel.
Ik ga de komende tijd nadenken over wat ik wel en wat ik niet (meer) ga doen. Het blijkt voor een groot deel te zitten in dat ik geen ‘nee’ kan zeggen.
In het werk: na vier zeer prettige jaren als persoonlijk assistent op inhoud, ging mijn baas weg. Er kwam iemand tijdelijk voor terug. Iemand die erg op afstand is en niet weet wat ik kan, wat mijn talenten en kwaliteiten zijn en die mij dus daarop niet inzet. Ik ben wel de assistent, maar er is niets persoonlijks aan en het is al helemaal niet op inhoud. Ik ben een secretaresse geworden en dat was nou juist wat ik niet wilde. Mijn huisarts noemt het ‘onderstress’: ik word te weinig geprikkeld en uitgedaagd om op mijn niveau te functioneren. Onderbelasting schijnt nog erger te zijn dan overbelasting. Daarnaast: heb ik over drie maanden nog een baan? Ik moet in beeld zijn, laten zien wat ik kan en nu zit ik thuis en kan ik niet laten zien wat ik kan. Ik ben helemaal niet in beeld; heb niet eens van mijn organisatie een kerstgroet ontvangen, laat staan een attentie.
Ik ben nu acht weken thuis. Na anderhalve week dacht ik dat het wel klaar was, maar dat bleek niet zo te zijn. Terugval gehad, opgekrabbeld, verdergegaan. Leek na vier/vijf weken weer heel aardig te gaan; ik was klaar voor de bedrijfsarts. ‘Je moet zo snel mogelijk weer deels terug naar de werkvloer. We gaan een plan maken.’ Weer druk. Terugval. Niet zo’n kleintje ook. Kerst was hier niet leuk. Plots had ik een nogal agressieve bui, smeet dingen door de woonkamer, heb in mijn shirtje een uur lang buiten voor het huis jankend in de regen gestaan, terroriseerde mijn gezin. En sprak uit: ‘Ik ben het zo zat. Ik wil mijn gezin niet meer in de weg staan. Ik wil niet meer.’ Hoppa, aan de oxazepam. Dat bracht rust. Gesprekken met de bedrijfsarts stopgezet.
De afgelopen week leek het toppie te gaan. Veel rust in mijn hoofd. Zowaar, er zat weer muziek in. Donderdag bezocht ik een locatie van mijn werk, dronk er koffie en kreeg weer zin. Kom maar op met die bedrijfsarts.
Gisteren met het gezin even de stad in, markt op, paar winkels in. Te lang, te veel. Thuis bleek er een klein lek bij de wasmachine te zijn, of ik daar even naar wilde kijken … druk. Huilbui, angstaanval. Stik, ik wil te veel, ik moet te veel. Kan nog helemaal niet zo veel aan.
Het blijft leren. Ik ben steeds zo verbaasd van mijzelf. Ik schrik ook steeds zo.
Ik kan van alles niet. Sinds een week of drie kan ik weer wat lezen en ik train mijzelf (boeken!). Sinds drie dagen kan ik een mail (of PM) maken zonder hoofdpijn. Televisie is een ramp (te snel, lawaai, ik kan het niet volgen, alle zenders zijn schreeuwzenders, reclame!, Duits). Maar het allerergste vind ik dat ik nog altijd geen muziek kan luisteren.
Als ik moe ben (lees: voortdurend), dan verwerken mijn hersenen geluid anders. Afzonderlijke geluiden of stemmen komen dan binnen als één soep van herrie die zeer doet in mijn hoofd. In de eerste week kreeg ik van De Vrouw een cadeau: een cd waarvan ze wist dat ik hem graag wilde hebben. Hij ligt nog steeds onbeluisterd naast de speler. We zijn een dagje naar Amsterdam geweest en in Concerto (mooiste muziekwinkel van Nederland) samen mooie dingen gekocht. Ik heb het nog niet gehoord. Mijn kerstcadeaus hebben tot ver na Nieuwjaar ongeopend onder de kerstboom gelegen. Het is stil in huis. Het is iets dat mij heel erg frustreert, pijn doet, boos maakt, verdrietig, wanhopig.
(Toch zijn we de afgelopen twee maanden twee keer naar een concert geweest. Het lukte me om geconcentreerd te luisteren. Ik moet me helemaal afsluiten en dan kan ik luisteren. Dus ik kan het wel; het komt wel. Ik moet alleen zijn. Nog zoiets. Ik moet en wil alleen zijn.)
Heel verhaal.
[…]
Ik kan er soms over schrijven; soms helpt dat ook. Het lost alleen niets op. Zet me wel aan het denken en helpt analyseren. Ik denk erover om op mijn webstek een aparte blog te maken over hoe de dagen momenteel gaan en wat er allemaal door mijn hoofd gaat. (Weer een plan, weer druk. Het is maar een plan, het is maar een plan!)
[…]
Ik heb inmiddels weer koppijn (niet van jou of het vertellen, maar van dat verrotte beeldscherm en mijn zotte kop) en ga een fikse kop koffie nemen.
De zon schijnt; ik wil naar buiten.
Groet,
Dan:
De zon schijnt inderdaad en ik maak een wandeling via de plasticcontainer en de Matenpoort naar het kanaal. Daar is iets gaande. Er staat een kraanwagen en een oplegger. Een man of acht met gele hesjes aan. Ik loop de fietsbrug op en zie hoe een auto uit het kanaal wordt getakeld. Om mij heen barst het van de zondagmorgenmensen.
Thuis ben ik nog altijd de eerste beneden. We brunchen. Daarna ga ik brooddeeg maken en kneden. Het moest met maismeel en tarwemeel, maar ik ontdek dat het maismeel dat ik gisteren bij de Turk heb gekocht helemaal geen maismeel is, maar maizena. Verder heb ik alleen tarwemeel dat eind 2009 over de datum is. Gewoon proberen. Het deeg moet anderhalf uur rusten.
In die tijd heb ik mooi de gelegenheid om via het KanaalZuidpad naar de Oude Beekbergerweg te lopen. In het Zuiderpark zie ik een boomklevertje (als het tenminste een boomklevertje is; dat moet ik nog nakijken). In mijn hoofd zit voortdurend Buoy door Mick Karn en David Sylvian. Het zit er al dagen. Word ik er al gek van? Ik krijg steeds meer zin om muziek te gaan luisteren. Wie weet morgen of overmorgen. Ik hoop het zo.
Weer thuis stop ik de deegbal in een bakblik in de oven. Ben benieuwd.
Ondertussen maak ik een tajine van rundvlees met bieten en sinaasappel. Gewaagde combinatie. Hij smaakt prima. ‘Zo zijn die bieten goed te eten,’ zegt Luuk. Het brood is minder geslaagd. De korst is goed, maar van binnen is het niet goed gaar; volgende keer langer doorkneden, denk ik. Volgende keer?
’s Avonds kan ik weer lezen aan de keukentafel. Het boek van Tom Wright is al halverwege.
–
Zaterdag 11 januari
Ik ben als eerste op en doe op de fiets wat weekendboodschapjes. We hadden afgesproken dat we om half elf alledrie op de fiets zouden zitten. Het wordt half twaalf. Luuk gaat kijken voor een navigatiesysteem, we halen kerrie op de markt, E wil naar V&D en we gaan ook nog even naar een fiets/autowinkel. In het grote warenhuis wordt het me te druk. Eigenlijk had ik naar huis moeten gaan, maar ik zet nog even door. We gaan via de Turkse winkel terug.
Als we om half drie thuiskomen, blijkt dat er lekkage is bij de wasmachine. Ik moet ernaar kijken. Het is te veel. Ik krijg een huilbui en gelijk kan ik niet eten. Geen lunch, dus. Ik ben vooral boos op mijzelf dat ik te veel wil en moet van mijzelf.
Aan het eind van de middag maak ik nog een korte wandeling door het Kanaalpark. Bij het lopen heb ik de vaart er weer aardig in, maar als ik geklop op een boomstam hoor, moet ik stil blijven staan. Kijk aan, een kleine bonte specht.
De lekkage verhelp ik tijdelijk met wat handdoeken om de afvoerslang en de toevoerkraan. Bij de hete was zit onbekend spul. ‘Ik heb nieuwe kussenslopen gekocht,’ vertelt E. Ze zijn fel groen. ‘Die kunnen afgeven. Misschien moet je ze even apart wassen.’ Dat doe ik niet. Het zal wel meevallen. Niet, dus. Ik heb nu groene sokken en veel handdoeken hebben een goorgroene waas.
Ik maak een spaghettischotel met serranoham, gehakt en tomaten. Tijdens het eten vertelt E dat ze onlangs op een Duitse zender (!) een reportage heeft gezien over groente uit blik. In bepaalde blikken zit aan de binnenkant een soort kunststof laag (Bonduelle!) en uit onderzoek blijkt dat die kunststof laag zeer giftige stoffen afgeeft. In Duitsland en enkele andere EU-landen zijn deze blikken al lange tijd verboden; in Nederland is het nog gewoon te krijgen. Dat wordt op zoek naar alternatieven. Voor kikkererwten en bonen is die er zeker, maar bruine linzen? Die willen we juist meer gaan gebruiken.
’s Avonds lees ik de autobiografie van Neil Young uit en begin ik in het boek Road Work van fotograaf Tom Wright.
Vrijdag 10 januari
Terwijl E naar haar tweede behandeling is, doe ik op de fiets wat boodschapjes. Rond het middaguur komt oma op bezoek. Van het restje tomatensaus van gisteren heb ik een Marokkaanse tomatensoep gemaakt. Ik fruit een kruidenmengsel met saffraan en ui, voeg de tomatensaus bij en dan gaan er alleen nog wat bouillon, linzen, tuinbonen en kikkererwten bij. Het resultaat is overdonderend.
Ik maak een rondje door het Matenpark en over de Eglantier. Als ik terugkom, neemt oma afscheid. E vertelt dat ze graag wat anders wil gaan eten. Minder rijst, pasta, aardappelen en brood. Het zal lastig zijn, zeker op werkdagen voor haar, maar ik zie er de uitdaging en de puzzel ook wel weer in. Lang leve de zoektocht.
‘Maar morgen moet je nog een keer pasta eten,’ vertel ik.
‘En vanavond maak ik een rijst-/groenteschotel,’ is de reactie.
Mis. Zij maakt het niet. Als ik terugkom van mijn wandeling door het Matenpark en over de Eglantier, is ze druk bezig met het opruimen van papierwinkel. Of ik vast wil beginnen met koken. Vooruit. Ik begin niet alleen, ik maak het af ook.
In de avond vorder ik enorm in het boek over het leven van Neil Young. Het is zo positief allemaal, de man heeft heel wat meegemaakt, is soms een echte etter geweest, maar hij leert en ontwikkelt. Ik krijg zin om zijn box Archives vol. 1 weer te draaien.
–
Donderdag 9 januari
De wekker staat op zeven uur. Ik fiets naar Zevenhuizen en drink koffie met wat collega´s. Het is er rustig, de medewerkers zijn ook rustig en werken vol vertrouwen aan de toekomst. Dat doet me deugd. Ik krijg zin om weer te gaan werken, maar weet dat ik nog lang niet zo ver ben. De oud-collega’s zijn ook benieuwd naar hoe het met mij gaat en ik kan mijn verhaal goed vertellen. Ze zijn blij me te zien. Ik ben ook blij om hen te zien.
Na een half uurtje of drie kwartier loop ik naar mijn eigen kantoor. De afwas die er weken geleden al stond, staat er nog steeds. Ik bel mijn leidinggevende. Hij vertelt dat hij me gaat overdragen aan de nieuwe manager van de regio. Dat zal volgende week gebeuren.
Als ik thuiskom, komt even later Luuk ook aan. Met de auto! Het is een geweldig gave wagen. Hij is er trots op en terecht.
’s Middags loop ik nog een rondje en haal ik de laatste boodschapjes.
Bij de post zit een heel mooie brief van Tim! Ik ben er heel blij mee. Word er emotioneel van. Tim is mijn goede vriend. Ik zie hem niet zo veel, maar hij betekent veel voor mij.
Tijdens het koken komt Freek binnen. Het is ‘m gelukt! Alle foto’s van voor juni 2011 zijn gered. Ik vind het echt heel tof wat hij heeft gedaan. Dom dat ik er niet aan heb gedacht iets voor hem te kopen, maar dat ga ik snel doen. Dank je wel, Freek!
Het was mijn bedoeling dat ik kleine wraps (ver over de datum) zou vullen met de restjes van Luuks chili en mijn varkensvleestajine. De wraps blijken nogal keihard en niet op te rollen, dus moet ik iets anders verzinnen. Ik bedek de bodem van een ovenschaal met wraps, kwak de chilivulling aan de ene kant en de tajine aan de andere kant en dek de schotel af met de resterende wraps. Ik maak nog snel een tomatensaus van gefruite uien en gepureerde gepelde tomaten en die giet ik erover. Met een boel geraspte kaas: best te pruimen. Er blijft weer over.
Het boekje over Hans Vandenburg lees ik uit en ik begin in de autobiografie van Neil Young.
–
Woensdag 8 januari
’s Morgens tijdens het lopend boodschappen doen krijg ik zin om de oude 45-toerenplaatjes van mijn moeder te gaan draaien. Het was haar verzameling waarmee ik als kind speelde en die me in contact bracht met allerlei stijlen muziek: klassiek, jazz, volksmuziek, pop, Italiaans, Spaans, noem maar op.
Thuis schep ik eens orde in onze fikse kruidenkast. Allerlei losse zakjes ruim ik op, ik vul potten bij en ontdek dat ik zo goed als alles ruim op voorraad heb.
’s Middags loop ik nog een keer naar het centrum. Deze keer heb ik mijn boekenbonnen in mijn jaszak en ga ik rechtstreeks naar De Slegte. O nee, dat heet tegenwoordig Polare. Gisteren was ik er ook en toen zag ik leuke items die ik nu gewoon koop. Het geheim achter het succes over Hans Vandenburg, Road Work – Rock ’n Roll turned inside out door Tom Wright, en Waging Heavy Peace, de autobiografie van Neil Young.
Als ik thuis ben, wordt er iets bezorgd. Het is een enorme bos bloemen van de vijf dames en heer van de intervisiegroep van het werk. Allemensen, wat gaaf dat ze aan mij denken. Ik heb van veel collega’s en mensen met wie ik mag samenwerken bericht gehad of kaarten. Dat doet me heel erg goed. Van de formele kant van de organisatie heb ik nog niets gehoord, ook nog geen kerstgroet of attentie. Misschien komt die nog.
Dank ga ik koken. Ik maak mijn eerste tajine: met groenten en varkensvlees (!). Erbij: rood druivensap.
We pakken de laatste kerstcadeaus uit: de hele serie kookwekkertjes voor iedereen. Voor mij liggen er nog twee pakjes die ik Eerste Kerstdag niet wilde uitpakken. Nu ben ik er klaar voor: Mike Keneally’s Sluggo (super deluxe editie) en You Must Be This Tall. Zonder te huilen. Want ik kan het nog altijd niet draaien.
Freek heeft vanavond mijn oude harde schijf opgehaald. Het is de oude harde schijf van de PC die we hebben gebruikt tot juni 2011. Mogelijk kan hij alle data eraf halen en op de nieuwe externe harde schijf zetten. Zo red ik al heel wat foto’s die ik kwijt raakte bij de crash op 12 november jl.
Ik lees ’s avonds Theroux’ De grote spoorwegcaroussel uit en begin aan het boekje over Hans Vandenburg. Leuk!
–
Dinsdag 7 januari
Vanmorgen ga ik naar de dokter. Ze is blij om me in goede conditie en stemming te zien. Ik vertel dat het me zelf zo verbaast niet alleen hoe snel ik zo kon terugvallen, maar ook hoe snel ik ook weer kan opkrabbelen. Vraag is hoe ik nu verder moet. Huisarts vraagt mij daar de komende tijd goed over na te denken: hoe kan ik hulp krijgen en welke hulp is nodig? Ik weet het nog steeds niet. Daarnaast adviseert zij dat ik de oxazepam langzaam ga afbouwen. Nu slik ik nog drie keer daags een heel tablet. Ik moet eerst een paar dagen op één tijdstip een half tablet nemen in plaats van een hele. Dan na die paar dagen op een ander tijdstip ook een halve en dat ook weer een paar dagen volhouden. Ten slotte op het derde tijdstip het tablet halveren. Over twee weken spreken we elkaar weer.
Luuk is in Epe geweest om zijn auto op te halen. Hij mocht hem zelf naar Klarenbeek rijden; donderdag is hij van hem. Nu nog de verzekering en dergelijke regelen!
’s Middags loop ik naar het centrum en ga ik in allerlei boekwinkels op zoek naar boeken over de tajine en de Marokkaanse keuken. In Polare liggen mooie werken over muziek; die moet ik onthouden. Uiteindelijk koop ik bij Nawijn voor een prikkie twee kookboekjes die ik zocht.
Ik kan ze nog niet in de praktijk brengen, want het is de beurt aan Luuk om te koken. Hij maakt een eenvoudige chili. Zonder tomatenpuree smaakt hij wat kaal, maar hij is goed te eten. Er blijft ook wat over.
Lezen: verder in De grote spoorwegcaroussel.
–
Maandag 6 januari
Terwijl ik naar het centrum fiets, krijg ik in mijn hoofd zin in muziek van Sibelius. Toe maar. Eerst ga ik eens bij Xenos kijken en daar koop ik voor weinig geld een Marokkaanse tajine. Dan naar de markt voor fruit en kaas.
Ik lunch met Luuk en ga dan een rondje lopen door Matenhoeve en Matendonk.
Luuk heeft zijn keuze gemaakt: het wordt de rode Fiësta. Morgen kan hij met een medewerker van het autobedrijf mee naar Epe om hem op te halen.
E is de hele dag zo’n beetje aan het werk en komt pas ’s avonds thuis. Ik heb dan de restjes van de afgelopen dagen opgewarmd: de gevulde kool, de risotto en de aardappelpuree.
Na het eten lees ik Palin’s Himalaya uit en begin ik aan het eerste boek in mijn serie van Paul Theroux: De grote spoorwegcaroussel. Amusant.
–
Zondag 5 januari
Als ik ben opgestaan vraagt E of ik eens op de weegschaal wil gaan staan. Vooruit. Ik weeg 70,4 kilo. Meer dan tien kilo afgevallen in de afgelopen weken! De truc is simpel: geen alcohol en minder eten.
Ik loop een rondje en na de brunch fietsen we naar Art café Sam Sam. Gerard, Cees, Peter en Lisa openen hun expositie. We komen binnen om 14.45 uur. Eigenlijk gaat het café pas om 15.00 uur open, maar Peter is er ook al en laat ons wat foto’s zien. Ook Lisa geeft een rondleiding. Na enige tijd komt er meer volk binnen. Meer volk betekent meer gesprekken om me heen en ook dat de muziek harder gaat. Het is voor mij het moment dat ik moet gaan. Het is dan 15.30 uur.
Thuis ga ik uitgebreid koken. Luuk had vlak voor Kerstmis een grote spitskool meegenomen van de Stadsakkers. Ik ga de bladeren vullen met een mengsel van gehakt en paddestoelen. Daarnaast maak ik een risotto (!) en die lukt!
Na het eten kan ik nog enige tijd lezen in Himalaya.
–
Zaterdag 4 januari
Als ik op de fiets zit voor een rondje weekendboodschappen, voel ik dat er weer meer muziek in me komt. Ben ik vrolijk? Ja, ik ben vrolijk! Dan komt er een grote vrachtwagen voorbij. Au, lawaai! Ik zal nog een tijdje moeten wachten met muziek.
’s Middags loop ik een rondje. Als avondeten maken we allerlei deeghapjes op en grillen we de kipkluiven uit Luuks kerstpakket.
In één ruk lees ik O’Hanlon’s Storm uit (blijft een meesterwerk) en aan het eind van de avond begin ik in Michael Palin’s Himalaya.
Vrijdag 3 januari
Ik maak een korte wandeling in de ochtend. Na de lunch loop ik naar het centrum. Bij Dixons koop ik een externe harde schijf.
E kookt: aardappelpuree met rode kool en hachee.
Na het eten lees ik Sahara uit en begin ik aan Redmond O’Hanlon’s Storm. Wat een een verhaal!
–
Donderdag 2 januari
Een rustdag.
Pas ’s middags kom ik in actie. Ik loop naar de fysio. Het gaat goed met mijn schouder. Hij zit niet vast; integendeel, ik heb juist meer bewegingsmogelijkheden. Ben ik klaar? Bijna. Over drie weken voor de zekerheid nog een laatste behandeling.
Luuk is met Coen naar een autobedrijf in Klarenbeek geweest. Zijn oog is gevallen op twee modellen Ford Fiësta. Hij denkt nog even na wat het gaat worden.
’s Avonds eten we de restjes soep en Turks brood. Heidi komt de laatste bak soep ophalen.
Ik lees verder in Palin’s Sahara.
–
Woensdag 1 januari – Nieuwjaarsdag
Ik sta om 08.30 uur op en bots tegen E, die op het punt staat naar bed te gaan. Gelukkig Nieuwjaar, schat.
Na de koffie ga ik naar buiten. Ik wil wat plastic in de container gooien, maar de container blijkt afgesloten. Dom, ik had het kunnen weten. Ik zet mijn zakje naast de enorme berg plastic zakken die toch al naast de container ligt. Dan ga ik door naar het Matenpark. De zon schijnt en het is heerlijk rustig. Hé, hier is weer een paadje en een stukje langs een stroompje waar ik nog nooit eerder ben geweest. Nu wel.
Thuis is het heel stil beneden. Ik maak een brunch en om 14.00 uur E wakker. We eten een broodje en gaan ons open huis voorbereiden. Dat is bijna geen werk. Ik kan zelfs nog een uurtje naar buiten voor een ‘rondje Kanaal’.
Om 17.00 uur begint ons feestje. Andere jaren was het de zoete inval vanaf een uur of drie, maar gezien mijn omstandigheden doen we het dit keer anders. Het kleine groepje dierbaren is er. Iedereen is in de woonkamer, ik zit in de keuken. Slechts heel af en toe komt er iemand bij mij en vraagt hoe of wat. Zo is het goed; ik heb geen last van lawaai. Er is één moment dat het even te veel lijkt te worden: ik heb de Caraïbische pompoensoep klaar en als er meerdere mensen in de keuken staan, vragen er twee door elkaar ook nog verschillende dingen. Ik red het.
We hadden afgesproken dat het tot 19.00 uur zou duren. Om 20.00 uur is iedereen weg. Iets later dan gepland, maar dat is niet erg. Het is ons gelukt. Het is mij gelukt. De schade is te overzien.
Ik ben wel heel moe. Als de meeste afwas is weggewerkt en opgeruimd, is het nog vroeg. Ik kom niet tot lezen en ga ouderwets zitten te zitten aan de keukentafel.
Zaterdag 28 december
Ik ben terug van een rondje lopen, zit aan de keukentafel en bedenk me: Het is alweer zes weken geleden dat het allemaal begon. De tijd glijdt tussen mijn vingers door.
‘Wat draag jij nou?’ vraagt E. Het is een oude kiel. ‘En waarom?’
‘Ik wil even geen shirtjes met muziek erop aan. Misschien kinderachtig, maar voor mij werkt het even.’
E begrijpt het wel.
‘Dan heb ik nog iets geks. Mag dat ding daar weg?’
‘Natuurlijk mag dat.’
Ik sta op en haal de tekening door Simon Drost van de muur. De tekening is een portret. Een portret van mij.
‘Waarom moet-ie weg?’
‘Ik wil er een tijdje niet naar kijken. Ik ben even niet zo trots op mijzelf.’
‘Om wat er de afgelopen week is gebeurd? ‘
Om wat er de afgelopen week is gebeurd.
Vandaag loop ik een paar keer buiten een rondje, haal wat boodschapjes en maak eten.
’s Avonds kijkt E tv en ze gebruikt de draadloze hoofdtelefoon. Het werkt goed, maar ze vindt het niet fijn zitten. Ha, ik zit al meer dan vierentwintig jaar lang iedere avond met een hoofdtelefoon op. Nu zit ik aan de keukentafel.
–
Zondag 29 december
Opnieuw een rustige dag. Even naar buiten. Het lukt me om de krant te lezen. En ’s avonds zit ik aan de keukentafel en pak ik het boek op waarin ik bezig was vóórdat het allemaal begon. Golf addict door Alice Cooper. Lezen: het gaat weer een beetje! Het boek komt uit.
–
Maandag 30 december
Redelijk vroeg ga ik op pad. Ik loop door het Matenpark naar de Eglantier. Bij de apotheek haal ik nieuwe medicatie en bij de bakker verse oliebollen. Laat ik ook nog even de supermarkt ingaan. Het is er druk. Gaat het lukken? Overal schreeuwende en krioelende kinderen. Ik hoef gelukkig maar een paar dingetjes. Snel naar de kassa. Daar moet ik even wachten. Er komt een medewerker de lege mandjes ophalen. Ze smijt ze in elkaar en gaat met veel lawaai gepaard. Het doet me zeer. Ze begint ook een gesprek met een collega vier kassa’s verder. Hun gegil doet me nog veel meer zeer. Ik huil. Ik wil alles op de band laten staan en hard weglopen, maar ik ben aan de beurt. De mevrouw achter de kassa kijkt me verbaasd aan. ‘Ik heb nogal last van het lawaai,’ leg ik mijn tranen uit. ‘Als ik buiten ben, gaat het weer goed.’ Ze helpt me met het inpakken van mijn plastic tasje.
Buiten loop ik snel naar het park. Daar is het stil en kalm. Op mijn gemak loop ik over de paadjes terug naar huis. Als ik bijna thuis ben, schiet me te binnen: De oplossing zit in mijn jaszak. Ik had net nieuwe medicijnen gehaald.
E is naar haar eerste behandeling geweest. In plaats van ontspannen, komt ze wat hyper terug. We praten, we lachen. Ik laat haar na de lunch even alleen.
Luuk en ik lopen langs Autohaas en nog een ander autobedrijf in de buurt, om eens te neuzen naar een mogelijk geschikt autootje voor hem. Hij heeft ook contact met Coen, die een dezer dagen met hem mee wil gaan naar een bedrijf in Klarenbeek. Vanmiddag zien we niet echt iets geschikts en we gaan via een supermarkt in Zuid terug naar huis.
’s Avonds begin ik in Sahara van Michael Palin. Ik pak het herlezen van series reisverhalen weer op. Iedere vijftien minuten moet ik het boek even wegleggen, maar het plezier in het lezen is er weer.
–
Dinsdag 31 december – Oudjaarsdag
Deze dag moet ik goed plannen in verband met mijn medicatie. Ik mag drie keer per dag een tablet oxazepam, als het echt druk in mijn hoofd is kan ik voor het slapen gaan een vierde nemen. Ik sta om acht uur op, neem mijn eerste en zorg ervoor dat ik om negen uur ’s avonds de vierde inneem.
Vanmorgen loop ik langs het kanaal naar de supermarkten. Heen gaat het goed; er staan wat jochies met piraatjes, dat is geen probleem. Op de terugweg gaat het mis; apies van een jaar of acht gooien met halve atoombommen. Huilend vlucht ik naar huis.
Eigenlijk wilde ik ’s middags nog weg, maar E neemt de boodschappentaak van mij over. In de middag is E even de hort op. Ik ga achter de pc zitten en schrijf de basis voor De schrijver (7). Komt-ie:
De schrijver bewoog zich voetje voor voetje door het donker. Het was al ver aan het eind van een middag en doodstil in het grote park. De schemering was overgegaan in duisternis en lichte regen dwarrelde neer. De wind was gaan liggen.
Er klonk geritsel onder de bladeren in de struiken. De schrijver keek, maar zag niets. Het was vast een vogel. Hij zuchtte en vervolgde tergend langzaam zijn weg.
Ik ben moe. Het leek zo goed te gaan, maar het gaat helemaal niet goed. Dacht ik nu dat het doodstil is hier in het park? In het park misschien wel, maar in mijn kop stormt het. Voor mij is het nooit doodstil. Altijd is er die genadeloze pieptoon in mijn hoofd.
‘Bas?’ vroeg De Vrouw van de week. ‘Je houdt je baard normaal altijd heel kort met de tondeuse. Dat heb je de laatste weken niet meer gedaan. Waarom is dat?’
‘Wil je de waarheid of mag ik ook liegen?’
‘De waarheid natuurlijk, schat.’
‘Ik heb er even geen zin in,’ loog ik. De waarheid was: ‘Ik durf het niet, want ik ben bang dat ik dan gelijk m’n hele kop kaalscheer.’
Heb ik al gezegd dat ik moe ben? Ik ben moe. Ik ben voortdurend moe. Ik heb hoofdpijn. Overal vind ik het koud. Mijn rug doet zeer. Ik wil dat het allemaal voorbij is. Maar dan? Laat mij hier maar lopen. Hier in het stille en donkere park. Moet je zien, de lichte regen is voorbij. Het is nu gewoon een flinke bui geworden. Wat is het hier heerlijk rustig. Uren zou ik hier kunnen zijn. Graag. Wat moet ik anders? Thuis zijn? Wat moet ik thuis?
Hoe ziet mijn dag eruit? Ik sta op, drink misschien een kop koffie en ga dan lopen. Soms loop ik langs een winkel en neem ik boodschappen mee. Dan is het middag. Als ik zin heb eet ik een boterham. Meestal niet. Ik heb nu al vier dagen niets gegeten en gedronken. Vaak ga ik weer naar buiten. Lopen. Lekker buiten lopen. Zo rustig. Het mooist is het als het regent. Dan is er geen hond op straat. Geen hond en ook geen baasjes. Helemaal niemand. Heerlijk. Aan het eind van de middag kom ik dan weer thuis. Dan maak ik eten. Ik zorg ervoor dat we laat eten en niet eerder klaar zijn dan een uur of acht. Want dan, wat dan? Ik ben te moe, kan geen energie en aandacht opbrengen om iets te lezen. Van de tv word ik gek, ik kan het niet volgen, het gaat me te snel, het is lawaai, vooral de schreeuwzenders (dat zijn ze allemaal), reclame en Duits. Het doet me zeer aan mijn oren. Achter mijn computer? Weg met dat ding, ik wil hem niet meer. In de afgelopen weken lukte het om maar een paar mailtjes te sturen. Ik kan ze tellen op één hand en dan houd ik nog vingers over ook. Wat moet ik ’s avonds? Muziek draaien? Als ik ernaar zou kunnen luisteren, zou ik dat het liefste doen. Maar ik kan het niet. En dus, ’s avonds na acht uur, ga ik zitten. Gewoon, zitten. Aan de keukentafel. Zitten. En wachten. Ik zit te zitten. Tot de tijd verstrijkt. Tot het elf uur is. Dan neem ik mijn slaappil en ga ik naar bed.
Het regent. Fijn. Eerder baalde ik altijd als het regende. Nu vind ik het heerlijk. Want als het regent, zijn er bijna geen mensen buiten. Of had ik dat al gezegd? Of gedacht? Zondagmorgen heel vroeg is ook mooi. Dan is het lekker stil. Net als nu. Maar wat hoor ik daar? Stemmen! Ik slenter een stukje verder door het park en ga met het paadje mee de bocht om. Ginds is een lantaarnpaal en ik zie drie jongens bij een bankje. Er staan twee bromscooters en een fiets. De jongens dragen petjes en capuchons met een bontkraagje. Ze roken. Een van de jongens zit op het bankje en is een sigaret aan het draaien. Ik kom dichterbij. De jongen haalt spul uit een plastic zakje en strooit iets op zijn hoopje tabak. Maar wat hoor ik nu? Uit een van de scooters komt lawaai. Het zal wel muziek zijn, maar het klinkt als lawaai. Het doet pijn. Pijn in mijn oren. Weg moet ik hier, en gauw. Ik huil en loop de jongens voorbij. Zo snel als ik kan. Dat is langzaam.
Een boodschapje doen, vroeger vond ik dat zo leuk. In een supermarkt, bijvoorbeeld. Nu niet meer. Als het niet hoeft, ga ik geen winkel meer binnen. Ik wil geen mensen meer zien.
Een paar dagen geleden moest ik wel. Zo snel als ik kon (en nogmaals, dat is langzaam) liep ik langs de schappen en zo gauw ik alles van mijn boodschappenlijstje had verzameld in mijn winkelwagentje, ging ik afrekenen.
Een medewerkster stond lege mandjes te verzamelen. Ze gooide ze met veel kracht in elkaar. Tegelijkertijd praatte ze met een collega, vier kassa’s verder. Het lawaai en geschreeuw deed me zeer in mijn hoofd. Ik stond op het punt om al mijn boodschappen op de band achter te laten en in paniek de winkel uit te vluchten. Maar iemand vroeg mijn aandacht.
‘Gaat het, meneer?’ Het was het meisje achter de kassa. Ze had een mooi gezichtje en prachtige rosse krullen.
‘Dank je,’ zei ik. ‘Er is iets niet goed met mij, waardoor ik voortdurend huil. Maak je om mij vooral geen zorgen.’
‘Wat vervelend voor u.’
Ik glimlachte door de tranen heen, legde de boodschappen terug in het karretje en rekende af.
‘Ik wens u het allerbeste, meneer.’
Het liefst wilde ik het kind aan mijn borst drukken en in haar oortje fluisteren dat het wel goed zou komen met de grote boze wereld. Maar ik geloofde niet eens dat het goed zou komen met mijzelf, laat staan met de grote boze wereld. Bovendien zat er een kassa en een band tussen haar en mij in.
‘Dat is lief van je,’ zei ik en zonder haar verder nog aan te durven kijken, duwde ik mijn grotendeels lege karretje de winkel uit.
Vorige week nog zei de huisarts dat het zo veel beter met mij gaat. ‘Ik zie dat wel eens anders bij patiënten in jouw situatie.’ O ja. Zwaar overspannen, dat was het. Totale burn-out. Maar het gaat helemaal niet beter. Het houdt niet op. Ik heb er genoeg van.
Vanuit het donker komt me iemand tegemoet lopen. Ik hoor gehijg. Het is een hardloper. Of nee, kijk. Het is een hardloopster: een jonge meid met blonde haren in een paardenstaart, met een mooi snoetje en met fijne lichaamsvormen in haar zwarte strakke sportpak.
Ik haal mijn schouders op en zucht. Eerder wilde ik nog wel eens wilde fantasieën hebben. ‘Zou ze ook zo leuk hijgen als ze bloot bovenop mij zit?’ Nu niet. Volgens mij is er iets mis met de bloedtoevoer naar mijn orgaan. Hoe lang is het geleden dat ik een ferme jongen had? Ik kan het me niet herinneren. Hoe lang is het geleden dat ik voor het laatst eieren kookte? Dat was zondag. Een paar dagen geleden is dat alweer. Het lijkt of het gisteren was. De tijd, ze glijdt door mijn vingers. Los zand is het. Regenen doet het nog steeds. Het hardlopende meisje is voorbij.
Ik doe nog een paar stappen verder en denk aan De Vrouw. De Vrouw, hoe zou het allemaal voor haar zijn? Zij heeft het ook niet gemakkelijk; ze zit met mij opgescheept. Ben ik nog wel de man op wie ze ooit verliefd was? Alle dingen die ik altijd graag deed en waar ik haar graag bij betrok, die doe ik niet meer. Geen verhalen schrijven, geen letter lezen, geen foto’s maken, geen muziek meer door de kamer, geen gesprek over mijn gedachten. In plaats daarvan zit ik meestentijds aan de keukentafel voor mij uit te staren. Is er nog iets aantrekkelijks in mij? Ik ben bang.
‘Mag dat ding weg?’ had ik vanmiddag aan De Vrouw gevraagd, terwijl ik op de keukenmuur wees. Er hing een tekening, gemaakt door de kunstenaar Simon Drost.
‘Als je dat graag wilt, mag dat natuurlijk.’
Ik stond op en haalde de lijst weg.
‘Zet hem maar achter de bank of zo.’
Ik deed het.
‘Waarom wil je hem weg hebben?’ vroeg De Vrouw voorzichtig.
‘Ik wil het niet meer zien.’ De tekening is een portret. Een portret van mij.
‘Waarom niet?’
‘Ik ben even niet meer zo trots op mijzelf.’
‘Om wat er de afgelopen twee dagen met je is gebeurd?’
Ik knikte en huilde maar weer.
Wat is dat? Wat komt er nu weer aan? Ik stop en draai me om. Wat krijgen we nou? Het is een auto. Een auto, godbetert, over het asfaltpaadje in mijn rustige park. Wat moet die hier? Wacht, die auto heb ik de afgelopen dagen wel vaker door de buurt zien rijden. Het is een zilverkleurige met op het dak een geel zwaailicht dat knippert. En een camera. Dat ding maakt foto’s of filmpjes. Opnames voor op internet, Earth Street View, weet ik veel. De auto toetert! Au, dat doet pijn. Vlammende pijn in mijn kop. Ik doe nog een stap opzij ook! De wagen passeert mij en ik zie de bestuurder uitgebreid met zijn smartphone in zijn poten. Het is godverdomme erg. Overal lopen of rijden de mensen met die telefoons in hun klauwen naar de schermpjes te kijken in plaats van naar elkaar. Ik wil een stuk asfalt uit de grond rukken en die door de achterruit van de auto heen keilen. Bukken lukt me nog wel, maar een stuk asfalt lostrekken gaat niet. Het zwaailicht verdwijnt de bocht om achter bomen en takken. De duisternis keert terug.
‘Ik ben het zo zat.’
‘Je moet naar binnen,’ zei De Vrouw. ‘Je staat hier nu al een half uur voor het huis in je shirtje in de regen. Je kunt hier niet blijven staan.’
‘Ik wil niet meer.’
Ze schrok en sleepte me naar de huisarts.
‘Ik wil mijn gezin niet meer in de weg zitten. Zij moeten verder; mij lukt het niet meer.’
‘Je hebt een terugval,’ zei de huisarts. ‘Dat is heel vervelend, maar het kan gebeuren. Het is ook niet erg dat het gebeurt. Je moet weer terugkrabbelen en daarvoor is het nodig dat je echt rustiger wordt in je hoofd.’
Nieuwe pillen.
‘Je moet drie maal daags een tablet nemen. Als je nou ’s avonds voor het naar bed gaan nog onrustig bent, dan neem je een vierde. Van mij mag je daar een beetje mee spelen.’
Nieuw! Het oxazepam-vlooienspel.
Ik schrik. Wat is dat daar tussen de struiken? Een lampje. Een flikkerend lampje. Roze fluorescerend. Het beweegt. Het maakt geluid. Het blaft! Stik, het is een hond. Wat is dit voor een idioterie? Een hond met een lampje in de halsband! Maar goed dat ik van de overheid niet in het bezit mag zijn van een dubbelloops jachtgeweer.
Met dat jachtgeweer kan ik ook … of nee, dat durf ik helemaal niet. Het liefst zou ik slapen, gewoon inslapen en dan niet meer wakker worden. Maar daarvoor heb ik veel te weinig pillen en ik weet niet of het zal werken en lukken. Bovendien moet ik ze zelf betalen. Over geld gesproken: een tijdje terug kwam de rekening van mijn bezoek aan de huisartsenpost op zondag. Daar was ik omdat ik bang was dat er in mijn hoofd iets niet goed was. Vijf minuten later stond ik weer buiten zonder dat ik geholpen was. Kosten blijken nu: vierentachtig euro. ‘Schat,’ zei ik tegen De Vrouw, die me de rekening liet zien, ‘volgende keer gaan we alleen nog naar de huisartsenpost als mijn hoofd eráf ligt.’
De hond is weer verdwenen. In mijn hoofd blijft de gedachte aan De Vrouw.
De Vrouw, mijn Liefste en mijn Alles, ze zegt steeds dat ze van mij houdt. Heel lief van haar, maar ik geloof er geen fluit van. Zo leuk ben ik niet meer. Zeker niet na vanochtend.
De Vrouw stond te koken en vroeg of ik de kookwekker op vijf minuten wilde zetten. Ik stelde het mechanische dingetje in en zette het naast mij op de keukentafel. Tik-tik-tik-tik. Ik ben moe. Tik-tik-tik-tik. Als ik moe ben, komen afzonderlijke geluiden mijn hoofd niet binnen als afzonderlijke geluiden. Tik-tik-tik-tik. Afzonderlijke geluiden zijn dan één soep van herrie, een lawine van lawaai. Tik-tik-tik-tik. Muziek is dan geen muziek. Tik-tik-tik-tik. Muziek is dan lawaai. Tik-tik-tik-tik. Het doet zeer in mijn hoofd. Tik-tik-tik-tik. Ik wil zó graag weer naar muziek luisteren, maar het kan niet. Tik-tik-tik-tik. Ik wil niet meer in de woonkamer zitten, want dan kijk ik steeds naar de wand met al onze mooie muziek. Tik-tik-tik-tik. Laatst had De Vrouw voor mij een mooi cadeau: een cd waarvan ze wist dat ik ‘m graag wilde hebben; het ligt al weken onbeluisterd naast de speler. Tik-tik-tik-tik. Mijn kerstcadeaus, twee mooie cd’s, zijn tot ver na Nieuwjaar ongeopend onder de kerstboom blijven liggen. Tik-tik-tik-tik. Ik wil zo graag, zó graag, maar ik kan het niet. Al weken, maanden niet. Tik-tik-tik-tik. De muziek, al meer dan veertig jaar mijn troost, mijn toevluchtsoord, mijn thuis. Tik-tik-tik-tik. Ik ben zo bang dat het niet meer goed komt met die geluiden en die muziek. Het is zo frustrerend. Het maakt me zo verdrietig, zo moedeloos, zo boos, zo ziedend, zo… Tik-tik-tik-tik. KEDAAAAAAANG! Het kookwekkertje spatte kapot tegen de muur. Ik stond op en pakte een schaar. Om mijn linkerpols zaten de bandjes die de toegangsbewijzen zijn geweest voor de festivals die we de afgelopen acht jaar hebben bezocht. Ik wilde ze niet meer zien. Wild knipte ik ze eraf, de binnenkant van mijn pols met de punt van de schaar bekrassend tot bloedens toe.
‘Bas! Wat doe je?’
De schrik van mijzelf. De schaamte. De paniek. De ontreddering. De wanhoop. De springvloed van tranen.
Hier is het weer licht. Het eind van het pad komt in zicht. Ik steek een brede straat over en ontwijk de grote plassen op het wegdek. In de plassen zie ik de grote kringen van de regen die nog altijd valt. Het is nog een klein stukje langs de huizen.
In de woonkamers zitten mensen achter schermen: de televisie, laptop, tablet of slimme telefoon. Nergens zie ik mensen met elkaar praten of naar elkaar kijken. Nergens. Ik wil ook nergens zijn. Ik ben een man van nergens, een man van nooit, een man van niets.
Misschien moet ik gewoon maar een tijdje weg, een tijdje alleen zijn. Sluit me ergens op of zo. ‘Heus, het zal wel weer beter gaan,’ zegt iedereen.
Het zal. Maar nu niet, nu niet en ik wil het nu. Het gebeurt niet nu. Ik ben alle hoop kwijt. Een bakker die niet bakt. Een slager die niet slaagt. Een lever die niet leeft. De schrijver die niet schrijft. Dit bestaan kan ik niet aan. Ik wil het niet meer. Helemaal niet meer.
De schrijver opende de voordeur van zijn huis. In het halletje hing hij zijn doornatte jas aan de kapstok en trok hij zijn bemodderde schoenen uit.
‘Dag schat,’ begroette De Vrouw hem. Ze zat in de woonkamer en sprong op uit de bank. ‘Waar was je nou?’
‘Wandelen.’ De schrijver liep door naar de keuken. Hij wilde zo min mogelijk in de woonkamer zijn. ‘Lekker buiten lopen. Het was zo heerlijk rustig.’
‘Ik maakte me heel erg zorgen.’
‘Zorgen? Waarom? Ik was gewoon een stukje lopen. Dat doe ik toch al weken? Een rondje om de vijver in het park.’
‘Normaal red je dat in een half uur of drie kwartier.’
‘Ja.’
‘Je bent meer dan drie uur weggeweest.’
‘O.’
‘Gelukkig ben je er weer. Hoe gaat het nu?’
‘Ik ben zo moe,’ zuchtte de schrijver huilend. ‘Ik ben alles zo moe.’
‘Het komt wel goed.’ Ze nam hem in haar armen.
‘Geloof jij het? Geloof jij het nog?’
‘Ik moet het geloven. En ik wil het geloven.’
‘…’
‘Wil je iets eten?’
‘Ik hoef niet.’ Nog een keer diep ademhalen. ‘Ik hoef niet meer.’
Nee, het ging even niet zo goed met de schrijver.
En dan:
Oudejaarsavond. Ik ben in de keuken en maak het eten voor morgen. Het schoonmaken van twee pompoenen kost me al anderhalf uur. De soep moet een uurtje pruttelen. Luuk en E kijken de oudejaarsconference. Dat moet natuurlijk op flink volume, dat vind ik ook. Ik doe daarom mijn gehoorbeschermers in en lees verder in Palin’s Sahara. Het is doodeng. Ik hoor heel ver weg wat gelach van mijn gezin en nog verder weg af en toe een plopje vuurwerk. Voor de rest ben ik overgeleverd aan de genadeloze pieptoon in mijn hoofd. Over beklemmende angst gesproken.
Om twaalf uur wensen we elkaar een gelukkig nieuw jaar. Ik huil. Durf niet naar buiten. Vanaf de slaapkamers heb ik aardig zicht op het illegale vuurwerk van de buren. Om half een lig in bed en slaap vrij snel in.
.