B-log: 8-14 maart 2014
Vrijdag 14 maart
Om acht uur ben ik goed wakker. Slapen gaat niet meer. Ik sta op, neem koffie, vergeet bijna weer eens mijn medicatie, lees de krant en mijn stukjes uit het boek Bas, Willem en ik. Morgen gaan we immers signeren en de kans is groot dat we ook wat gaan voorlezen. Vervolgens fiets ik voor wat boodschapjes. De zon breekt door.
Na de lunch is het zó aangenaam in de tuin, dat ik daar nog even iets kan lezen. De Benedenrivier komt uit; wat een prachtverhaal. Waarom is het nooit verfilmd? Dan het boekenweekgeschenk Een mooie jonge vrouw van Tommy Wieringa: leuk, aardig, leest vlot weg. Misschien ga ik nog wat meer van hem lezen. Om een uur of vier koelt het af en moet ik naar binnen. Daar begin ik aan Fong en de Indiërs van Paul Theroux.
Grappig: De Vrouw adviseert me om een e-reader aan te schaffen. Ik vind het op zich een goed idee, omdat ik momenteel boeken verslind in tamelijk moordend tempo. Aan de andere kant gaat er niets boven een fysiek boek; veel boeken wil ik gewoon hébben. Maar ik zal eens gaan kijken en vergelijken. Een tijdje terug las ik dat de apparaten van het merk Sony zeer goed uit allerlei tests kwamen, met een hoes met leeslampje. Bij een elektronicazaak was toen een leuke aanbieding: beide voor samen nog geen honderdvijftig ballen. Ander voordeel: e-boeken zijn goedkoop.
En gaan we over op digitale televisie van de provider waarvan we nu ook al internet en bellen betrekken?
De Vrouw kookt: een pot van chorizo met tomaten en kikkererwten. Smaakvol. Erna luisteren we naar The Crimson ProjeKCt – Live in Tokyo en De Vrouw zegt dat ze twee zware concerten tegemoet gaat. Toch (her)kent ze ook een paar stukken. Ik lees verder en merk dat ik zeer moe word. Dan ga ik dubbel zien en moet ik naar bed. Het is elf uur.
–
Donderdag 13 maart
Hoe vroeg ben ik wakker? Vroeg. Nog even liggen, kijken of ik nog wat kan slapen. Niet, dus. Dan maar opstaan.
Op de fiets is het zonnig, maar wel koud. Op de werkplek kom ik nauwelijks aan taken toe; de een na de ander valt binnen en vraagt hoe het gaat. Leuk, maar ik ben even niet aan het werk. Volgende week vol werkprogramma: gesprek met bedrijfsarts, intake bij loopbaancoach samen met leidinggevende, bijeenkomst toekomst ondersteuners. Ben benieuwd. Lig ik ervan wakker? Nog niet.
Als ik om 11.30 uur thuis ben, is het heel zonnig en warm in de tuin. Mooi! Dan kunnen we straks weer lezen buiten.
Eerst even pianomuziek van Cage aanzetten, dan mail kijken en verder. Een blik op FOK! Wat krijgen we nu? Eindredacteur columns DriekOplopers is per onmiddellijk gestopt, omdat de grote baas een column heeft verwijderd wegens ‘smakeloos’. Ik schrik en ben er stil van. Ik heb veel respect voor DriekOplopers, voor de manier waarop hij zijn klussen deed, voor zijn schrijven, maar vooral voor zijn steun in de tijden dat ik het nodig heb/had. Betreurenswaardig dat het zo moet gaan. Ik stuur DriekOplopers een mail waarin ik mijn gevoel weergeef. Hoe of het met de FOK!columns verdergaat weet ik niet, maar dat vind ik nu nog niet belangrijk.
De Benedenrivier kan ik lastig wegleggen. Toch moet het om een uur of drie. Dank komt De Vrouw thuis. Samen fietsen we naar een bushalte. We nemen de lijn naar Arnhem. Daar lopen we in het centrum een rondje, ik koop het album Live in Tokyo van The Crimson ProjeKCt (die we in juli twee keer gaan zien), DV bestelt twee nieuwe brillen en we dineren in bistro De Bok: eerst een proeverijtje van spareribs, champignons in knoflook en gepeperde mosselen, later voor mij lamskoteletten.
Het doel van de reis begint om negen uur in bioscooptheater Rembrandt: de film Peter Gabriel – Back To Front. Mooie prent, lekker concert, wat een band, energiek, indrukwekkend, geen moment verveeld, twee nieuwe stukken, verslavend. Minder: er ontbreken songs van het album So (dat tijdens de tour toch in z’n geheel zou worden vertolkt), de interviewfragmenten die door de muziek heen zitten, en de zaal kan bij luidere passages het geluid niet aan zodat ik soms pijn in mijn oren en hoofd krijg. Niettemin: als de dvd uitkomt, komt-ie hier thuis in de kast en halen we ‘m daar vaak uit.
We halen de bus van iets over elf uur nog en zijn dan vlak voor middernacht thuis. Het ging goed vandaag, geen last van spanningen of gedoe in mijn hoofd. Wel ben ik erg moe en ga ik gelijk door naar bed.
–
Woensdag 12 maart
Vruchtbare ochtend: ik ruim alle papierwinkel van het afgelopen jaar op en ben daarmee nog voor elf uur klaar. De documenten voor de belastingaangifte zijn verzameld. De Vrouw test de camera op haar nieuwe telefoon nog maar eens. Ik loop naar buiten voor een boodschapje bij de Turkse winkel. Het begint aangenaam te worden. Tijdens de lunch luisteren we naar Johann Strauss Jr.
De hele middag kan ik in de tuin zitten lezen in De benedenrivier van Paul Theroux. Dan ga ik eten maken: een stamppot van zoete aardappel, prei en veldsla. Daarbij komen kebabs en een salade van witlof, rode paprika en blauwe kaas. Die stamppot is geweldig.
Na het eten heb ik nog weinig energie. Voldoende om wat verder te lezen, maar ik moet vroeger dan anders naar bed.
–
Dinsdag 11 maart
Op de fiets naar het werk is het nog goed koud. Op het werk zelf kan ik allerlei dingen doen; het gaat goed, ontspannen, zonder druk. Fijn zo.
Als ik weer thuiskom, is het geweldig mooi buiten. In de tuin lees ik De zuilen van Hercules uit. E en ik lunchen samen; daarna wandel ik door het Matenpark naar de Eglantier voor wat kleine boodschapjes. Weer thuis staat Chopin aan en kan ik de eerste helft van Julian Barnes’ Alsof het voorbij is tot mij nemen.
Ik maak een bijzondere schotel van rode ui, gekookte biet, witlof, peer, honing en walnoten. Alles goed mengen in een braadslede en nog geen half uur in de oven. Met rosbieffiletlapjes. De schotel is een geweldig succes. Het begint met een ‘l’ en eindigt op ‘ekker’.
Onder het eten zegt De Vrouw dat we tegenwoordig wel wat laat aan tafel zitten. Ik vertel wat ik in het kookboek (OERsterk koken!) heb gelezen: ‘Zorg voor voldoende rust na de maaltijd. Dit bevordert een goede spijsvertering. Of eet pas later op de avond in goed gezelschap. Een goede maaltijd zorgt voor een goede slaap. Voortplanting is de enige beweging die na een maaltijd binnen het evolutionaire kader past. Geniet van een smakelijk hoofdgerecht!’ Kijk. (Hier kunnen we aan tafel met z’n drietjes smakelijk om lachen.)
In de avond lees ik de tweede helft van het boek van Barnes (zeer mooi, geweldig, aanrader, snel herlezen) en twee afleveringen van MPFC. Dan is het alweer elf uur, wil ik naar bed, maar op televisie is een compilatie van stukjes door Van Kooten en De Bie. Die moeten we zien.
–
Maandag 10 maart
Ik heb lang slaap nodig, blijkt. Was om zes uur wakker, maar sliep opnieuw een paar keer in en stond pas om negen uur naast mijn bed. Beetje dof allemaal.
Ik drink koffie, lees de krant, luister naar Tchaikovsky en Cage en stap op de fiets. Bij de boekhandel in het centrum koop ik een kookboek, Alsof het voorbij is van Julian Barnes en het boekenweekessay van Brandt Corstius. Boekenweekgeschenk erbij en klaar voor dit jaar. Als ik over de markt en door het centrum loop, doet mijn hoofd zeer. Ik merk niet veel van wat er om mij heen gebeurt; Apeldoorn als een vreemde planeet. Op de terugweg doe ik wat boodschapjes.
Het is opnieuw zeer mooi weer en na een bescheiden lunch ga ik in de tuin in de zon zitten lezen. Uit de stereo klinkt Vivaldi. Om vijf uur koelt het wat af en begin ik met het voorbereiden van het avondeten: de alom beruchte bamisoep. Ondertussen speelt The raven that refused to sing and other stories van Steven Wilson. Na het eten lees ik gestaag verder tot ik weer eens zeer moe ben.
Iemand vroeg: ‘Waar geniet je momenteel het meeste van?’ Ik wist geen antwoord.
–
Zondag 9 maart
Ik slaap kort, ben om zeven uur al wakker en dommel weer even weg. Om tien uur ben ik beneden. Het wordt een mooie dag buiten en daar wil ik bij zijn. Mijn hoofd zit ‘vol’, maar het gaat goed en het voelt goed. Het idee dat ik vandaag niets hoef behalve eten maken, is fijn.
Ik ga naar buiten en heb mijn winterjas aan en heb mijn sjaal om. Op de hoek van de straat is alles al los. Het is echt prachtig. Ik loop mijn rondje langs de Matenpoort en het kanaal. In mijn hoofd is het rustig. Het ging goed gisterenavond; hooguit ben ik wat te lang blijven hangen na afloop. Ik bedenk me dat ik gisterenavond met weinig mensen heb gesproken; ik had alle aandacht voor de muziek en in de pauzes was het me te lawaaierig. Eén iemand vroeg hoe het met me gaat, verder niemand. Ik had geen camera of rubberen kip bij me en ik heb geen filmpjes gemaakt (al zestien weken niet). Ik kan het niet laten om al vooruit te kijken naar de volgende bijzonderheden: donderdagavond naar de film in Arnhem en zaterdag ons boek signeren in de boekhandel plús daarna het familiefeest ter gelegenheid van mijn vaders tachtigste verjaardag. Zal dat ook zo goed gaan? Ik merk dat ik bang ben voor een nieuwe terugval.
Als ik weer thuis ben, doe ik mijn trui uit en ga ik in de tuin zitten lezen. We hebben een late lunch. Ik draai Peer Gynt van Edvard Grieg. Om vijf uur zakt de zon, wordt het fris en ga ik naar binnen.
Vanaf vandaag neem ik ’s avonds een halve dosering oxazepam. Het avondeten bestaat uit kippenbouten en een linzensalade. De Vrouw zegt dat ze het goed zou vinden als ik minder plan in mijn hoofd; als ze me even later vraagt of ik morgen iets wil doen (iets ingewikkelds met het CBR voor Luuk), dan kan ik dat niet volgen. Later lees ik verder: iets uit het grote boek over de Python-serie en tot over de helft van De zuilen van Hercules. Paul Theroux weet mooie dingen te zeggen: ‘[…] kaarten behoren tot de slachtoffers van een oorlog die geen ander doel heeft dan ze opnieuw te tekenen.’ (p244)
–
Zaterdag 8 maart – The FoolZ in Art café Sam Sam:
Ik ben vroeg wakker. Om zeven uur neem ik mijn eerste medicatie en om acht uur zit ik in de keuken aan de koffie. Buiten ziet het er goed uit. Na wat klusjes in huis wandel ik naar de Turkse winkel voor de laatste weekendboodschappen. Daarna neem ik de tweede oxa van vandaag en zet ik de eerste stoelen op het terras. Het is er heerlijk toeven, zeker als de wind wat gaat liggen. Plots voel ik even iets vreemds in mijn hoofd, alsof er iets ‘knapt’ in mijn hersenen, een pijnprik ergens linksvóór. De pijn zakt snel, er lijkt niets aan de hand, maar toch heb ik het idee dat ik dit soort dingen in de gaten moet houden.
We lunchen en vervolgens breng ik weer wat tijd door in de tuin. Ik lees en als om half vier de zon achter sluierbewolking schuil gaat en het wat frisser wordt, begin ik aan het avondeten. Deze keer is het een Marokkaanse stoof van rundvlees met uien en tomaat; later gaan er kikkererwten en aubergine bij in. Zeer lekker. Om vijf uur heb ik mijn derde tablet gehad.
We luisteren aan de keukentafel veel muziek van Zappa. Om half negen stappen we op de fiets; ook Luuk gaat mee. The FoolZ treden op in Art café Sam Sam. Trek ik het? Ik trek het! Om tien uur neem ik een vierde oxazepam; ik heb me vandaag goed voorbereid. Tijdens de drie sets heb ik mijn gehoorbeschermers in en kan ik goed geconcentreerd luisteren en genieten. In de pauzes is er veel herrie en dan is het minder fijn. Vooral na afloop is het erg. The FoolZ hebben met hun nieuwe drummer Marco (die er sinds begin 2013 bij is) een geweldige impuls gekregen, merk ik. Alles klinkt strakker, beter ook, lijkt het. Natuurlijk hoor ik af en toe foutjes, maar die lossen ze goed op en zijn helemaal niet storend. Het zaaltje is redelijk goed gevuld en iedereen heeft er plezier in. Maar liefst twee nieuwe nummers vanavond: What’s new in Baltimore? (ik vind het lef dat ze zich hieraan wagen; Zappa zelf liet op de studioversie geen echte muzikanten, maar zijn computer het intro spelen) en een afsluiter Watermelon in Easter Hay. Tijdens dat laatste nummer kijk ik naast me. Er staat een mevrouw met tranen in haar ogen. Eigenlijk mag je Watermelon niet spelen (hihi), maar The FoolZ doen het stuk echt eer aan: het tempo is schitterend slepend en de gitaarsolo is geen imitatie, maar is gewoon een mooie solo waarin de melodie waardig voorop staat. Als het afgelopen is, buig ik uit respect.
Na afloop – het is één uur – wil iedereen nog wat drinken en napraten. Ik ben moe, volg het niet, heb last van de vele geluiden, muziek en lawaai, schreeuwende en aangeschoten mensen, en ik wil naar huis. Om twee uur zitten we op de fiets en vijf minuten nadat ik thuis ben, lig ik in bed.
Zestien weken, potjandorie.