Lotgenoten (0003)
Lotgenoten,
Soms wil ik geestig uit de hoek komen. Soms lukt het ook.
Lotgenoten,
Soms wil ik geestig uit de hoek komen. Soms lukt het ook. Vaker niet. Dan ben ik de enige die de grap inziet van hetgeen ik zojuist heb gezegd of gedaan. Op zich kan ik wel leven met het feit dat niet iedereen zo bij de pinken is dat-ie mijn meesterlijke moppen snapt, maar er zijn momenten dat de stilte na mijn kwinkslag ronduit pijnlijk is. Pijnlijk voor mij, welteverstaan. Neem nu het volgende voorbeeld.
Ik bevond mij op een muziekfestival ergens in Noordoost-Duitsland. Heel groot was het publiek niet: enkele honderden fans van Frank Zappa stonden om mij heen. Het was dan ook een klein festival. Toch was de editie van 2002 groter dan ooit tevoren. Dat kwam vooral doordat er dit jaar niet alleen allerlei amateuristische coverbandjes optraden, maar vooral enkele oud-bandleden van Zappa acte de presence zouden geven. Een van de topnamen was Ike Willis. Ik had de hele man nog nooit live gezien en aangezien de heer Willis de veertien jaar ervoor weinig van zich had laten horen, schatte ik in dat ik niet de enige was die hem vandaag voor het eerst in levenden lijve zou aanschouwen. Gespannen wachtten we op het moment dat de man die bij vele Zappafans bekend staat als ‘de beste zanger van Zappa ooit’ het podium zou betreden.
Over dat podium gesproken: ook dat was niet heel groot. Veiligheidsmedewerkers waren niet aanwezig en er was geen afscheiding tussen podium en publiek. Ik stond helemaal vooraan en leunde met mijn ellenbogen op het podium. Laat die meneer Ike Willis maar komen.
Het moment waar velen van ons meer dan een half jaar naar hadden uitgekeken, was aangebroken. Daar kwam hij. Iemand kondigde hem aan: ‘Meine Damen und Herren: Ike Willis!’
Het publiek barstte uit in een overweldigend welkomstapplaus. Toen dat voorbij was, bleef de menigte ademloos wachten op wat er komen ging. En toen moest ik het doen, hè?
Ik haalde diep adem en schreeuwde: ‘Maar dat is een néger!’
De verwachte reactie bleef uit. In plaats daarvan bleef de stilte doods.
Oeps. Even vergeten dat al die gasten hier geen Nederlands verstaan. Schweinhunden, Arschlöcher und Huhrensohnen zijn het.
Nu ik bovenstaande enormiteit intyp, lig ik zelf weer dubbel van het lachen. Sorry daarvoor.
Wat een avonturen weer.
–
Apeldoorn, januari 2017