Lotgenoten (0013)
Lotgenoten,
Minder vlees eten.
Lotgenoten,
Minder vlees eten. Daarover ging het gesprek aan de zondagavondeettafel. Ik ben zelf al jaren een voorstander. Vroeger thuis waren we blij met een enkele keer in de week een paar veel te doorgesudderde draadjes vlees; tegenwoordig leggen we hompen tegelijk op de barbecue. Dat laatste doe ik niet, hoor. Nooit gedaan ook. Sinds anderhalf jaar heb ik geen tuin meer en ons balkon is afgesloten met grote (schuif)ramen, dus barbecueën we al anderhalf jaar niet meer. Ik heb trouwens niet eens zo’n ding. Al jaren niet meer. Maar goed: vlees, dus. Voor mij bij het avondmaal een kleine hoeveelheid ervan (lees: net 100 gram), maar liever minder of niet. Het is dat De Vrouw van boerenhuize en er zo verknocht aan is. Kaas daarentegen doe je me een groot plezier mee. En veel verse groente. Sinds we een abonnement hebben op een biologisch-dynamisch groentepakket – en dat is ondertussen toch al zo’n twintig jaar – komen de ware smaak van de gewassen van het land en de vitaminen zo ongeveer mijn oren uit. Heerlijk.
En toch: waar we al vaker over nadachten, kwam nu wederom ter sprake.
‘Het is wel veel beter voor het milieu, mens en dier,’ zei ik.
‘Ja, ik weet het, maar ik zal het er wel lastig mee hebben. Ik ga zeker dat hartige missen.’
‘Met kruiden en peulvruchten en noten kun je ook veel.’
‘Ja, maar hoe houd je het lekker en afwisselend?’
‘Ik ga op zoek naar goede gerechten. Heb hier fantastische kookboeken in huis.’
‘Ja, doe je daar ook eens iets mee,’ zei De Vrouw. ‘En geen boeken meer erbij kopen, hoor. We zijn kleiner gaan wonen, dus als je nieuwe boeken koopt, zullen er andere boeken en platen het veld moeten ruimen.’
‘Ho ho! Dat natuurlijk nooit! Een verzameling is nooit af, dus er zal nog van alles bij komen, hoor.’
‘We zijn niet voor niets kleiner gaan wonen.’
‘Maar daar hadden we het niet over, schat. Minder vlees eten. Dat was het.’
‘Ja. Hoe moeilijk ik het ook vind: laten we het toch gaan proberen.’
‘Afgesproken?’
‘Afgesproken.’
–
Intermezzo:
Een week ervoor zei De Vrouw aan de zondaglunchtafel: ‘Wat is dit?’
‘Staat erop. Achterham.’
‘Je moet geen varken meer kopen, hoor.’
‘Geen varken kopen?’ riep ik uit. ‘En dat zegt de dochter van de man die zelf zijn varkens castreerde met behulp van twee straatstenen?’
‘Ja, maar ik wil minderen met varken. Daar zit veel antibiotica in en zo.’
‘Antibiotica? In deze ham?’ Ik ging bijna schreeuwen. ‘Je weet waar ik deze ham heb gekocht?’ ‘Nee? Waar dan?’
‘Het staat zelfs op de verpakking.’
‘Waar heb je hem dan gehaald?’
‘Bij de biologische slager.’
‘Dan zal hij ook wel hartstikke duur zijn.’
‘Ik koop liever goed spul van goede kwaliteit en met goede smaak, van dieren die redelijk vrij hebben rondgehuppeld, dan goedkope waterige rommel waar je ziek van wordt, schat. Zelf eet ik het niet en voor jou alleen het allerbeste.’
‘Toch maar beter geen varken meer kopen.’
‘Oké, ik zal het onthouden.’
De dag erna had De Vrouw een zware werkdag op de maandag. Op de terugweg was ze langs de supermarkt gekomen. Terwijl ik in de keuken in de weer was, pakte zij haar boodschappentas uit.
‘Aha!’ zei ik. ‘Ik zie het: geen varken meer!’
‘Ja.’ De Vrouw kreeg een rood hoofd. ‘Als ik gestrest ben, dan…’
‘Dan koop je grillworst en chorizo en paté en gebraden katenspek.’
Einde intermezzo.
–
Maar goed. Minder vlees, dus. Gelijk de dag na ons zondagavondeettafelgesprek ging ik enthousiast in de keuken aan de slag. Op het aanrecht: oesterzwammen, linzen, adukibonen, pepers, knoflook, paprika en rode uien. De betere modder, zeg maar.
Hoor, daar kwam De Vrouw thuis van haar dag hard werken. Zuchtend betrad ze onze kleine keuken. Nog voor ze me begroette, hing ze boven de pan. Ze snoof eens flink en zei met opgetrokken neus: ‘En wat is het vlees?’
‘Vlees?’ zei ik. ‘Geen! Weet je nog, ons gesprek gisterenavond hier aan de eettafel? We gaan minder vlees eten. Dit is onze eerste meatless monday!’
‘O gut, ja. Ik had er niet meer aan gedacht. Wel een afknapper.’
Wat een avonturen weer.
–
Apeldoorn, september 2018