Hoog tijd voor een kroegverhaal (14)
‘Ik wil het eens hebben over zaad.’
‘Je doelt op het feit dat de landbouw tegenwoordig alleen nog maar veredelde zaden gebruikt, door Europese wetgeving afgedwongen, waardoor de biodiversiteit ook op plantkundig terrein nog verder inkrimpt?’
‘Nee, Floris. Ik wil het hebben over zaad. Zaad! ZAAD!’
‘Weet je wat het is, Leo,’ zei Floris. ‘Die homo’s leggen het er altijd zo dik bovenop.’
‘Racisme!’ riep de homo.
‘Dat zou een vieze bende worden,’ mengde George zich erin.
‘Hoezo?’ zei Leo. ‘Het is niet altijd vies wat wij doen, hoor.’
‘Nou, als je je zaad er dik bovenop legt wel!’ George grijnsde breeduit.
‘Goedemiddag.’ Er waren twee mensen aan de tafel komen staan. ‘Mogen wij erbij komen zitten?’
‘Doe wat je niet laten kunt,’ zei Floris.
‘Ja ziet u, overal is geen plek meer en mijn vrouw moet echt even zitten, ze kan niet te lang staan. Maar ik zal me even voorstellen: mijn naam is Van der Goot en dit is mijn vrouw.’
‘Ik snap waarom ze niet te lang kan staan.’ Leo keek niet bepaald verlekkerd naar haar. ‘Vraag me wel of hoe lang het duurt voor het meubilair bezwijkt onder die dikke olifant.’
‘Excuseer,’ zei de heer Van der Goot. ‘Ik kan u slecht verstaan. Er is nogal veel rumoer hier.’
U begrijpt, het was een drukke boel geworden in café De Fakkel. Toen ik een half uur geleden was binnengekomen, was de hele stamtafel nog leeg. Nu zaten er al die figuren die er altijd zaten. Over meubilair gesproken. Leo zat naast me, Floris was er, George en Lina en nu schoven de heer en mevrouw Van der Goot dus ook aan. Kijk, daar had je het barmeisje Suus ook. Ze stond achter me. ‘Iemand nog wat drinken?’ gilde ze boven het tumult uit.
‘BIER!’ brulde George.
De anderen zeiden ook iets. Suus knikte bij iedere bestelling. Toen boog ze over mijn schouder en zei in mijn oor: ‘Bas, jij ook nog wat? Oh, je hebt nog water, zie ik.’
Ik glimlachte en gaf haar een knipoog.
‘Dat is dus twee bier, een whisky, een zoete witte wijn en twee droge sherry.’
‘Is het er al?’ riep Leo. ‘Ik heb dorst!’
‘En een grote waffel,’ zei de wat verlopen vrouw die ook aan tafel zat. Dat was Lina.
‘Komt eraan,’ zei Suus. Ze draaide zich om en liep naar de bar.
‘Jammer dat die bar zo dichtbij is,’ zei Floris.
‘Hoezo dat?’ vroeg Lina.
‘Nu kan ik maar zo kort naar haar kont kijken.’
‘Mannen!’
‘Ja?’ klonk het bijna eensgezind uit de monden van Floris en George. Leo zei niets.
‘Waarom zeg jij niets?’ vroeg Lina aan hem.
‘Hij is homo,’ zei George.
‘Toch houden we van hem,’ zei Floris.
‘Maar niet op die manier,’ zei George.
‘Niet zo denigrerend.’ Leo was duidelijk op zijn teentjes getrapt.
‘O, zijn we op onze teentjes getrapt?’
‘Nou, ik wel. Van jou weet ik het niet. Ben jij ook homo?’
‘Moet je een stomp in je smoel?’
‘Niet zo agressief gelijk,’ zei Leo. ‘Wat moeten de gasten wel niet van je denken?’
‘Gasten? Welke gasten?’
‘Die meneer en mevrouw Van de Poot.’
‘Excuseer,’ wilde de mannelijke helft van de gasten beginnen.
‘Geen moeilijke woorden voor die lui,’ onderbrak Lina hem. ‘Daar snappen ze niks van.’
‘Moeilijke woorden? Wat zei ik? Ik wilde alleen maar zeggen dat ik niet Van der Poo…’
‘Dat van die ekslukeers. Ga niet zeggen dat je het niet gezegd heb. Je moet hier op je woorden letten, hoor!’
‘Lina, val die mensen niet zo lastig,’ schreeuwde George. ‘Ze zijn te gast. Dan weet je toch wel hoe je je moet gedragen?’
‘Waar blijft dat zuipen!’ Floris kwam er met moeite overheen.
‘Niet zo ongeduldig, kinders.’ Suus liet zich niet opjagen. Ze stond weer bij de tafel met een goed gevuld dienblad.
‘Ik had bier!’
‘Netjes op je beurt wachten, George. Anders krijg je niets.’
‘Als je bier had,’ zei Leo, ‘dan heb je het gehad. Wij hebben nog niks. Geef mij eerst mijn pina coladaatje, meid.’
‘Een pina colada? Volgens mij heb je whisky besteld!’ riep George.
‘Niet alleen homo, maar ook nog eens je geheugen kaduuk!’
‘Ha ha, Floris,’ zei Leo met een zuur lachje. ‘Erg leuk.’
‘Een whisky voor Leo,’ zei Suus en ze zette een tumbler voor zijn neus.’
‘Zie je nou wel!’ galmde George.
‘Biertje voor Floris, zoete witte wijn voor Lina en hier: twee droge sherry. Alstublieft. Zal ik het op een bon zetten?’
‘Nou, niet op de mijne!’ krijste Lina. ‘Die whisky of pino caladi of hoe heet dat spul, dat is veuls te duur.’
‘En niet te zuipen ook,’ zei Floris. ‘Alleen al hoe het eruit ziet. Net of je …’
‘Zaad!’ riep George, terwijl hij Leo met heel grote ogen aankeek. ‘Zaad! ZAAD!’
‘Dames en heren, mag ik even de aandacht?’
‘Wat wou je zeggen, Floris?’
‘Ik moet pissen.’ Hij schoof zijn stoel naar achteren, stond op en liep naar de donkere hoek van het café.
‘Bij wie mag het op de rekening?’ maakte Suus gebruik van de stilte. ‘Jongens, graag even antwoord, dan kunnen jullie weer verder met je gesprek.’
‘Mevrouw,’ zei meneer Van der Goot, ‘in een noodgeval mag u …’
‘Dit ís een noodgeval!’ zei George snel. ‘Zet maar op de rekening van die Poten. En doe er snel nog een borreltje naast mijn biertje, schat.’
‘Nee George, zo doen we dat niet.’ Suus keek hem streng aan. Haar donkere ogen schoten vuur. Mooie donkere ogen wel, vond ik. Mij schoot plots het refrein van een liedje door mijn hoofd. Wat was dit ook weer voor liedje? O ja, nu herkende ik het. Het was een liedje van de band The Move en het heette Hello Susie. Mooi liedje. ‘Voor straf zet ik alles op jouw rekening.’
‘Ik word hier genaaid!’ brieste George.
‘Zaad! Zaad! ZAAD!’ gilde Leo, terwijl hij George met heel grote ogen aankeek. Hij barstte uit in een hinnikbui.
‘Goffer, vuile nicht.’ George stond op, reikte over de tafel en gaf Leo een slag in zijn gezicht.
Leo was even uit het veld geslagen, maar kwam snel weer bij zijn positieven. Ook hij stond op.
‘Heren!’ riep Suus. Het was te laat.
‘Homohater!’ krijste Leo en hij zette zijn lange nagels in het gezicht van George.
Suus gaf beide kerels een felle mep met haar dienblad.
‘Ja, maar hij …’ begon George.
‘Niet waar! Hij …’ zei Leo.
‘Stelletje kinderen,’ zei Suus streng. ‘Geen drinken voor jullie. Ga buiten maar even afkoelen en nadenken over wat je hebt gedaan. Pas als je je excuses kunt maken, mag je weer binnenkomen.’
‘Ja Suus.’ Beide mannen lieten hun hoofd hangen, draaiden zich om en liepen naar de deur. Even later viel die met een klap dicht.
‘Nou, dat heb je mooi opgelost!’ gilde Lina. ‘Nou ben je twee klanten kwijt!’
‘Die komen wel terug,’ zei Suus rustig. ‘Leer mij de stamgasten kennen.’
‘Doe mij nog een zoete witte wijn! Ik krijg weer dorst.’ Lina stak haar tong uit haar mondhoek.
‘Wat een stilte hier zo opeens.’ Daar had je Floris weer. ‘Een mens kan niet even gaan pissen of de wereld verandert.’
‘Jouw eigen gezeik is altijd hetzelfde!’ Lina moest erg lachen om haar eigen grapje.
‘Waar komen die gebroken glazen vandaan?’
‘Leo en Sjors hebben hun eigen glazen ingegooid!’ Lina kreeg nu de slappe lach.
Suus had de scherven opgeveegd. ‘Nu allemaal weer je een beetje netjes gedragen.’
‘Die twee nieuwelingen hier vooral!’ gierde Lina. ‘Jullie horen het, Van der Goten: doe normaal, anders moet je naar buiten.’
‘Excuseer,’ zei meneer Van der Goot, ‘maar wij …’
‘Rhaaaaahahahahaha! Heb je hem weer met z’n geëskaluïkeer! Dat zijn toch de leukste grappen, die steeds terugkomen. Kostelijk!’
De deur ging weer open. Leo en George kwamen voorzichtig binnen.
‘Heren!’ zei Suus vanachter de bar met een vragende blik.
‘Sorry, Suus,’ zei Leo. ‘We doen het niet meer.’
‘Het spijt ons,’ vulde George aan. ‘Mag ik een nieuw bier? Ik betaal het vorige rondje ook wel.’
‘En ik trakteer de volgende,’ zei Leo er snel achteraan.
‘Zo mag ik het horen,’ zei Suus. ‘Ik kom het zo brengen.’
‘Doe er voor mij een drambwie bij!’
‘Een wat, Lina?’ vroeg George.
‘Een drambwie.’
‘Een drambwie tussen je tieten.’ Hij boog en begroef ruw zijn hoofd in haar gerimpelde décolleté.
Lina gilde luid en veegde met haar beide armen alle glazen van tafel.
‘Goffer!’ Leo werd hysterisch.
‘Excuseer,’ zei meneer Van der Goot.
Suus noteerde de schade op de bon van George en kwam vervolgens naar onze tafel met haar stoffer en blik. Toen ze mij zag zitten, keek ze me wat wanhopig aan. Ik glimlachte haar weemoedig toe en knikte geruststellend, waarmee ik wilde zeggen dat het haar schuld allemaal niet was. ‘Ik weet het, Bas,’ zei ze. ‘Maar ik word er soms zo moe van. Gelukkig ben jij erbij. Dat maakt me dan weer vrolijker.’ Ze legde een hand op mijn schouder. Toen zuchtte ze diep en begon de kapotte glazen van de vloer te vegen.
‘Hé Bas!’ brulde Floris luid. Iedereen keek nu naar mij. ‘Wat vind jij hier nu allemaal van?’
Plotseling was het doodstil in het café De Fakkel.
‘Ik?’ zei ik eindelijk. ‘Ik kan het allemaal niet volgen. Maar nu ik je toch spreek: weet jij hoe laat of het is?’
‘Nee.’
‘Ik wel.’
–
Apeldoorn, juni 2019