bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

10-08-2019

Het vuur ontketend (5)

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 07:06

Muriel zat een beetje te wippen op haar stoel. Ze leek zenuwachtig. Ik had niet heel veel voorbereid. “Wat verwacht Muriël nou precies van mij?” dacht ik. “Altijd wat met die wijven. Dat ik goed met haar kan praten is wel fijn. Maar de mogelijkheid dat ik een relatie met haar zou krijgen, die is wel vreemd. Ik ben nu niet echt een goede partij. Niet voor haar en zeker niet als je bedenkt dat ik ook een voorbeeld voor Kimberley zou moeten zijn. Dat bevreemdt me nog het meest.”

Ik had moeder en dochter uitgenodigd om bij mij thuis te komen eten. Niet dat ik zo’n goede kok ben. Maar een behoorlijke pasta zet ik toch wel neer. En het vooruitzicht op twee dames bij mij thuis vond ik wel prettig. Zoals gezegd, met Muriël kan ik wel goed. En Kimberley is een leuk ding om te zien en om mee te kletsen over tienerdingen. Ze had al eens wat oude boeken van mij geleend (die ze trouwens nooit eens terugbracht) en kwam af en toe bij mij aanwippen om een grammofoonplaat te draaien. Met name mijn verzamelingetje Motown viel bij haar in de smaak. De cola was niet aan te slepen.
“Het is soms erg met mij,” dacht ik. “Ik zit hier tegenover de moeder, maar vind het eigenlijk leuker als haar dochter bij mij is.”

“Ze komt wel, hoor.” Muriël beantwoordde de vraag die ik helemaal niet gesteld had. “Ze komt zeker.”
“Ja, tuurlijk,” schoot het door mijn hoofd. “Dat kind begint al net zo’n hoer als d’r moeder te worden. Ze komt zeker als ik haar eens onder handen neem.” Verschrikt keek ik naar de vrouw die aan tafel een sigaret zat te roken. Ik had het toch niet hardop gezegd?
Muriël reageerde niet.
“Allicht komt ze wel. Je weet toch hoe ze is?” Als het moest, loog ik de ideale wereld bij elkaar om Muriël op haar gemak te stellen. “Ze is geen kwaaie en heeft een hart van goud.”
“Nou, goud heeft ze wel, maar dat krijgt ze allemaal van dat kloterige vriendje van d’r.”
“We kunnen eten.” Ik had geen zin in dat gemekker. “Als ze nog verschijnt krijgt ze ook een hap.”
Ik schoof mijn stoel tegen de tafel en keek naar Muriël. Ze maakte haar sigaret uit en wenste me smakelijk eten. Ik bromde wat terug en begon snel te eten. Het was een ingesleten gewoonte om me dan met niemand te bemoeien en ik vond het raar dat ze aan een stuk door tegen me zat te kleppen. Het ging over van alles en nog wat.

– zag de jongen kijken tijdens het eten. Zijn kleine oogjes waren een waarschuwing. Hij was niet echt slim. Franco kon twee dingen niet uitstaan tijdens het eten; priemende oogjes en domme mensen. Hij stond half op en gromde. Toen stak hij in een flits zijn vork dwars door de wang van het slachtoffer. Daarna at hij verder alsof er niks aan de hand was. De bloedende en kermende jongen verdween uit de eetzaal en het werd weer rustig. Franco grijnsde. Er zat bloed op zijn kin en –

Het eten duurde niet lang. Als toetje had ik een beetje ijs dat een klant in de supermarkt had laten vallen. De verpakking was stuk gegaan, maar daar merkte je niks van. Muriël vond het allemaal ge-wel-digh.
“Een vriendje?” Het stormde in mijn kop. “Daar had ze me nog nooit iets over verteld. Ik dacht dat we goede vrienden waren? Wie was dit vriendje? Als ik Muriël zo hoorde, was het een knul om in de gaten te houden. Welke gast van die leeftijd geeft zijn meisje nou al gouden rommel?”
“Ge-wel-digh!” Iedere keer dat ze dat zei kon ik haar wel schieten. Maar ik deed dit toch voor haar plezier. Dus ik hield me in. En eigenlijk vond ik het ook wel heel gezellig. Ik was lang genoeg alleen geweest.

De bel ging.
“Dat is vast Kimberley,” zei Muriël. “Die vindt de hond in de pot.”
Ik liep naar de deur en deed die open. Daar stond ze. Nogal onvast op de benen. Ze moest tegen de deurpost aan leunen.
“Dag Johan, daar ben ik. Zullen we een plaatje draaien?” Ze viel me om de nek.
“Kimberley?” fluisterde ik. Haar adem rook naar sterke drank. “Wat is er met je?”
“Ik ben nogal vrolijk.” Ze waggelde het halletje in.
“Je moeder is er.”
“En?”
“Wil je dat die jou zo ziet?”
“Het kan me geen reet schelen.”
“Kim!” De stem van Muriël klonk boos en schel. “Wij gaan nú naar huis!” Muriël greep haar dochter bij een elleboog en sleepte haar mee naar het trappenhuis.
“Dag lieve Johan,” zei Kimberley nog. “Ik kom nog wel een keer langs, hoor! Dat beloof ik!” De deur sloeg hard dicht.
Ik liep naar het raam. Even later hoorde ik moeder en dochter de straat betreden.

“Wat is dit?” hoorde ik Muriël gillen.
“Zit niet zo te zeiken, wijf,” klonk Kimberley’s stem. “Bemoei jij je nou maar met je eigen sores!”
“Wat bedoel je daar mee, Kim?”
“Alsof jouw leven zo lekker in elkaar zit! Jij neukt iedereen als het maar geld oplevert!”
“Niet zo’n grote bek, kind! Ik ben wel je moeder!”
“Zou een goede moeder haar eigen kind meenemen naar die vieze pooier van je?”
Plotseling was het stil. Ik boog uit het raam. Muriël had haar hand naar haar hoofd gebracht. Kimberley had iets héél naars gezegd.
“Nee!” gilde het meisje. “Een echte moeder doet zoiets niet! Maar jij wel!”
“Kindje, ik doe het alleen maar om …”
“Ik ben geen kindje meer!”
“Zo gedraag je je anders wel. Een volwassen meid laat zich niet volgieten door d’r halfzachte vriendje, in ruil voor een pijpbeurt.”

– was buiten,” vertelde hij. Vijftien jaar oud, en omringd door vier van zijn klasgenoten. Het paadje langs de gymzalen werd niet meer gebruikt. De struiken waren hoog en ondoordringbaar. Franco ging op zijn knieën zitten en ritste de broek van een van de jongens open. Met lange halen begon hij hem af te zuigen en al snel had hij het warme zaad van de jongen in zijn mond. Zo ging hij alle vier de jongens af. Huilend liep hij naar huis. Zijn nagels hadden bloedende halve maantjes in zijn handen gemaakt. “Wacht –

Ik stond al snel buiten. De waas voor mijn ogen maakte dat ik niet eens zag wie ik bij de keel greep.
“Johan, hou op!” Kimberley greep me van achteren beet. “Laat mama los!”
Mijn vingers verslapten. “Sorry,” zei ik. “Ik wist niet wat ik deed.”
Muriël had een stap achteruit gedaan en een hand om haar hals gelegd. “Johan, godverdomme, wat is dit nou weer?”
“Het spijt me, Muriël. Ik wist niet wat me overkwam. Jullie gingen zo tekeer.” Ik deed een stap naar Muriël toe. “Het enige wat ik wilde is dat jullie stopten met ruzie maken.”
“We hebben het er nog wel over. Ik neem Kimberley mee naar huis. Die is zo zat als een aap. Morgen bellen we.” Ze greep haar dochter bij de hand en liep de straat uit.

“Meneer?” hoorde ik een zware stem achter mij. Er stond een ouwe vent met een grijze baard en verfomfaaide kleren.
“Wat moet jij?” snauwde ik.
“Heb je geen euro voor me?”
“Nee, ik heb geen euro, maar je kunt een ram voor je harses krijgen.”
Voordat de man goed en wel begreep wat er gaande was, lag hij al op de stoep. Ik gaf hem een schop na. Kreunend kroop hij langs de goot.
“Flikker op, vuile zwerver!” riep ik hem na. Hij krabbelde overeind en strompelde de hoek om.

Hijgend ging ik zitten op de stoeprand.
“Fuck, wat heb ik gedaan? Wie wil ik helemaal beschermen? Dat kind? Of Muriël? Muriël is niet te beschermen; haar pooier zorgt te goed voor haar. Maar Kimberley, die heeft een stabielere omgeving nodig. Ik zou niet willen dat ze net zo werd als haar moeder.”
Ik klom de trap op naar mijn woning. Daar stond mijn lauwe bier.

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment