Lotgenoten (0021)
Au, mijn klauw (5)
‘Met Langereis.’
‘Met dokter [kaniknietverstaan], goedemorgen.’
‘Goedemorgen.’
‘Ik ben de reumatologe. U was een paar weken geleden bij mij ter consult.’
‘Jazeker.’
‘Ik zou u nog even terugbellen.’
‘Klopt.’
‘Hoe is het de afgelopen weken gegaan?’
‘Nou,
de eerste dagen had ik heel veel pijn aan de vinger. Dat was pijn van
de spuit die u heeft gezet. Daarna was mijn middelvinger een paar dagen
erg opgezwollen en gespannen. Daar had ik veel last van bij het
bewegen.’
‘Hoe is het nu met de zwelling op het gewricht?’
‘Eigenlijk
is het pas de laatste paar dagen dat ik er niets meer van merk. Ik
vertelde dat ik een toetsenbordbaan heb. Na een tijdje intensief bewegen
van mijn vingers was het altijd pijnlijk. Nu is dat veel minder.’
‘Kunnen we zeggen dat u er baat bij heeft gehad?’
‘Daar lijkt het wel op, ja.’
‘We
kunnen de andere vingers ook behandelen, als u dat wilt. Nogmaals: het
wil niet zeggen dat het blijvend weg is. Bij sommige patiënten komt het
na een tijdje terug; bij anderen gaat het goed, die hebben er geen last
meer van.’
‘… eh …’
‘Zegt u: ik wil de andere vingers ook behandelen of laat u het zoals het is?’
Dat zeg ik helemaal niet. Ik zeg: ‘Als het effect net zo goed is als bij deze vinger, laten we het dan doen.’
‘Dus u wilt de andere vinger ook behandeld?’
‘Ja, als dat zou kunnen.’
‘Ik zou aanstaande dinsdag kunnen. Dan heb ik nog een gaatje.’
‘Hmm, dat komt mij niet zo goed uit. Een woensdag of vrijdag is voor mij altijd handig.’
‘Ik werk op woensdag niet en vrijdags ben ik in een ander ziekenhuis. De week erop op dinsdag?’
‘Dan ben ik een paar dagen op vakantie. De dinsdag erna?’
‘Dan ben ik weer weg. Ik laat het secretariaat een afspraak maken, is dat goed?’
‘Dat lijkt me prima. Krijg ik dan een uitnodiging?’
‘Ja, dat gaat altijd per brief.’
‘Fijn. Dan zie ik u over een paar weken.’
‘Dank voor de moeite. Tot ziens.’
‘Wat zit jij daar nou wit weggetrokken?’
‘Ik had net de reumatologe aan de lijn, schat.’
‘En?’
‘Ik mag nog een keer bij haar terug komen.’
‘En dan? Je zit erbij alsof ze de je hele hand gaat afhakken.’
‘Nou, dat nog net niet.’
‘Maar?’
‘Ze gaat de andere vingers ook behandelen. Net als deze.’
‘Die spuit in je middelvinger was dus geslaagd?’
‘Ja. Ik vertelde dat ik er nu veel minder pijn aan heb en dat de zwelling nagenoeg weg is.’
‘Ik zie het. Maar deze vinger hier …’
‘Au.’
‘… en deze …’
‘Au!’
‘… en hier zit een verdikking …’
‘AU!’
‘… en hier begint ook al iets.’
‘Dat was wat artrose, zei ze.’
‘Oei, dat komt dan niet meer goed.’
‘O.’
‘En wat gaat ze nou doen aan die vingers?’
‘Ik krijg er een spuit in.’
‘In deze allemaal?’
‘Au. Au! AU!’
‘Nu snap ik waarom je hier zo wit zit weggetrokken.’
‘Gaat het wel goed met je?’ vroeg De Vrouw.
‘Beetje slecht geslapen,’ zei ik.
‘Wil je dat ik met je mee ga? Hoe laat moet je er morgen zijn?’
‘Kwart voor negen. Acht uur op de fiets zitten, dus.’
‘En hoe lang duurt het?’
‘Geen idee. Drie spuiten, misschien vier. Half uur? Ik zeg maar wat.’
‘Hoe laat zijn we dan weer terug?’
‘Reken op tien uur. Jij wilde een dagje weg; hoe laat gaat je bus?’
‘Ik had half tien gepland. Maar als jij wilt dat ik met je mee ga, dan ga ik wat later.’
‘Kijk maar wat voor jou het handigst is.’
‘Wil je dat ik met je mee ga?’
‘Niet per se, als het voor jou niet zo goed uitkomt.’
‘Zie je ertegenop?’
‘Waar tegenop? Dat je mee gaat?’
‘Nee, tegen die behandeling? Al die spuiten in je handen?’
‘Nog niet. Als het effect net zo goed is als dat het bij die ene vinger is gegaan, dan weet ik wat ik kan verwachten.’
‘Laat eens zien. Die bult is nu helemaal weg, hè?’
‘En ik heb er ook helemaal geen pijn meer aan, nu.’
‘Dat was in het begin toch anders?’
‘Nogal.’
‘Je zit hier weer aardig wit weg te trekken. Ik ga met je mee.’
‘Ben je nu zelfs aan het huilen?’
‘Tegenwind!’ kon ik uitbrengen.
‘Maar goed dat ik je kan bijstaan.’ Op haar elektrische fiets reed ze ver voor me uit.
‘Goedemorgen. Kom verder.’
Ik ging zitten. De Vrouw zat naast me.
‘Nou, laat eens kijken. Ja, dat ziet er heel mooi uit. Mooi rustig.’
‘Sinds
ons telefoongesprek is het alleen nog maar beter geworden. Het is nu
ook helemaal niet pijnlijk meer, ook niet na wat langere inspanning.’
‘Kijk aan, dan gaan we ’s kijken naar de andere vinger.’
‘Hier op de pink zit de grootste verdikking.’
‘Ja,
dat zie ik.’ Ze nam mijn pink in haar handen en liet hem zachtjes door
haar eigen vingers glijden. ‘Ja, hier kun je het duidelijk zien,’ zei
ze. Ze keek mij en vervolgens De Vrouw aan. ‘Het is een aangroei van
bindweefsel op het gewricht. Komt veel voor bij mensen die veel en
langdurig met hun handen werken. Denk aan mecaniciens en zo. De
behandeling werkt in veel gevallen goed, maar bij anderen kan het weer
terugkomen.’
‘Na hoe veel tijd is dat doorgaans?’ vroeg ik.
‘Tja, de een krijgt het na jaren, de ander helemaal niet.’
‘Ik bedoelde dat het weer terug kan komen. Hoe lang werkt de behandeling?’
‘Dat is bij iedereen anders.’
‘Daar was ik al bang voor,’ grimlachte ik.
‘Nou, zullen we dan maar?’ vroeg ze.
‘Vooruit,’
zei ik. ‘Deze pink is wel duidelijk, maar er zitten hier ook
verdikkingen.’ Ik wees op de wijsvinger van mijn rechterhand en op mijn
ringvinger en pink van de linkerhand.
‘Het lijkt erop dat het ’t
zelfde is,’ zei ze. Zachtjes betastte ze mijn vingers. ‘Maar het is nog
niet aan de orde. Dit hier is artrose.’ Ze wees op de ringvinger.
‘O?’
‘Ja,
dus het gaat nu alleen om de pink. Ik maak de injectie even klaar.’ Ze
stond op, haalde uit de kamer achter haar de spulletjes en ging weer
zitten.
Ik legde mijn hand weer in de hare en keek naar De Vrouw.
‘Zo. Daar komt-ie, hoor.’
Het uitzicht was mooi en verrek, de pijn viel me mee.
‘Zo, dat was het alweer.’
Ik keek. Ze had er al een pleister omheen gedaan.
‘Vandaag
weer even rustig aan doen ermee. Als er te veel druk op komt, dan zoekt
de vloeistof een weg naar buiten en dan loopt het er door het
prikgaatje weer uit.’
Ach zo. We stonden op, schudden haar hand en
liepen naar buiten. Op de gang hing een klok. Wel vier minuten waren we
binnen geweest. Dit had ik ook wel alleen af gekund, want ik had maar
een heel klein beetje au aan mijn klauw. Ik had me weer druk gemaakt om
niks.
Wat een avonturen weer.
–
Apeldoorn, augustus 2019
Hier lees je ‘m op FOK!.