Het geluid
Het geluid drong aanvankelijk niet goed tot haar door. Andere zaken vroegen even haar aandacht. De man die boven op haar lag, kwam luidruchtig klaar. Het was niet echt een fijne vent. Hoe zei hij nou dat hij heette? Fred, meende ze. Hij rook uit zijn mond naar alcohol en had van die achterlijke tattoos op zijn armen en in zijn hals. Echt teder was hij niet. Nu was Emmeline wel wat gewend van haar klanten. Een paar stevige petsen op haar billen had ze heus wel eens eerder gehad. Die waren het ergste nog niet. Maar dat zo’n vent zo ruw haar keel dichtkneep, dat had ze niet alledag bij de hand. Gelukkig luisterde die Fred een beetje naar haar. Ze had hem gezegd dat hij haar best stevig mocht vastpakken, maar dat ze niet gediend was van strangling of andere BDSM-fratsen. Nu lag die engerd na te schokken op en in haar, met zijn nagels in haar tieten.
Ze duwde hem van zich af. Fred rolde opzij. Z’n lul was gelijk al half slap geworden en even dat condoom in bedwang houden: ho maar. Emmeline liet zich niet belazeren en had het latex geval tegelijk met de stinkende kerel uit haar lichaam verdreven. Moest je eens zien hoe hij daar uitgeteld lag na te hijgen, het plakkerige preservatief aan het uiteinde van z’n krimpende pik bungelend. Nee, daar won je de oorlog niet mee. Maar goed dat ze een fiks bedrag had gevraagd. De minkukel was er nog mee akkoord gegaan ook.
Snel schoot ze van het bed af en de kleine badkamer in. Ze ging zitten op het toilet en leegde haar blaas. Toen stond ze op, ging naar de wastafel en bekeek zichzelf in de spiegel.
Emmeline zuchtte. Nee, het werk was geen pretje, maar beter dan niets. Zo verdiende ze in ieder geval nog wat extra, zodat Niels naar voetballen kon en ze af en toe samen een dagje uit konden. Zoals laatst naar de Efteling. Zelf hoefde ze er niet zo nodig heen, maar ze zag de jongen genieten. Het was het weinige feest dat ze kon brengen in hun sobere leven. ’s Morgens maakte ze Niels wakker, hielp hem met zijn kleren, ontbeet met hem en werkte hem de deur uit naar school. Dan ging ze zelf nog even terug naar bed. Halverwege de ochtend stond ze op, deed ze boodschappen en ging ze naar het werk. Rond half vijf mocht ze het werk onderbreken, zo was de afspraak met Theo. Ze sloot de gordijnen en reed terug naar huis. Niels kwam terug uit de BSO en samen kookten en aten ze. Dan kwam haar zus. Simone was de enige die wist wat voor werk ze deed; voor de familie, vrienden en de rest van de wereld was ze werkeloos, kansloos op welke baan dan ook. Tegen zeven uur ging ze terug naar het pand in het smalle straatje. Ze kleedde zich om, ontstak het sfeervolle licht, opende de gordijnen en nam plaats achter het glas. Zo ging het nu al tijden. Aan het eind van de nacht, zo rond vijf uur kwam Theo. Die inde zijn geld en gaf haar het deel dat ze afgesproken hadden.
Weer het geluid. Kwam het van de voordeur? Was het al een volgende klant? ‘Even geduld alstublieft,’ riep ze. ‘Ik kan u zo van dienst zijn.’ Wie zou het kunnen zijn? Een vaste klant? Meneer De Vries? Die kwam zo ongeveer eens in de twee maanden en hij was nog geen drie weken geleden hier geweest. Johan? Nee, voor hem was het te vroeg. Het was pas half elf en Johan was er doorgaans helemaal aan het eind van de nacht, iets voor vieren, als alle cafés in de stad gingen sluiten en hij zijn laatste geld voor die avond wilde opmaken. Johan deed er nooit lang over, hoe zat hij ook altijd was. Vaak lukte het hem niet eens, maar met zijn bezopen kop maakte hem dat niet eens wat uit. Sterker nog: meestal drukte hij haar wat extra in haar handen. ‘Niet afgeven aan Theo,’ fluisterde hij dan. Maar het laatste wat ze deed was iets achterhouden voor Theo. Eén keer had ze dat gedaan en dat had ze geweten. Wekenlang moest ze de blauwe plek in haar gezicht wegpoederen. De Vries was het dus niet en Johan ook niet. Wie dan wel?
Er had de afgelopen nachten wel iemand voor het raam gestaan. De man met de lange jas, de leren tas en de rode neus van de nachtelijke kou was kennelijk erg geïnteresseerd, maar naar binnen komen als de gordijnen open waren, durfde hij niet. Misschien dat hij nu probeerde of het kon? Nee, dat kon het niet zijn. Iedereen, ook De Vries en Johan, ook al ga je nooit naar de hoeren, iedereen weet toch dat als de gordijnen gesloten zijn, de dame in kwestie bezet is?
Nog altijd keek ze in de spiegel. Emmeline maakte zich bezorgd om haar vermoeid uitziende ogen. Ja, ik ben moe, wist ze. Heel moe. Doodop. Voortdurend onrust. Ik zou willen dat ik kon stoppen, maar dat kan ik niet. Hahaha, laatst moest ze voor haar oude moedertje wat thuishulp regelen. Ze surfte op internet naar de site van de gemeente en kwam terecht op de pagina over zorg en ondersteuning. Tussen de vele items over wat de gemeente voor je kan doen, stond ook een link naar een pagina over het ‘Uitstapprogramma prostituees’. Emmeline had heel hard gelachen. Die beleidsmakers wisten niets van de noodzaak waarmee meisjes in het werk bleven; die blauwe pakken en bruine schoenen waren alleen maar bezig met hun deadline en target en bezuinigingen op de gemeentebegroting. Hardop had ze gedacht: Met mijn bijverdienste zorg ik ervoor dat Niels niets mist. Bovendien: Theo zag haar aankomen met haar mededeling dat ze uit het leven wilde. Die zou haar dan zeker op een andere manier uit het leven helpen. Terwijl ze achter de computer zat, werd haar lach nog luider, maar grimmiger. Niels, die op dat moment thuis was – het was woensdagmiddag en dan was hij vrij van school – vroeg wat er zo grappig was en kwam de kamer binnen rennen. Snel had ze de pagina weg geklikt en zich met een leugentje ervan af gemaakt. Vermoeid was ze al heel lang. En ze werd er niet jonger op, zag ze. Kraaienpootjes bij haar ooghoeken, wat grijze haren bij haar slapen en de eerste rimpels in haar hals.
Emmeline gleed in haar kimono, ging de badkamer uit en stak haar hoofd om de deur van de peeskamer. ‘Jij kunt de badkamer in, hoor,’ zei ze. Zelf liep ze door het gangetje naar de kleine keuken. Ze moest nog een paar uur vanavond en vannacht, dus ging ze een kop koffie zetten om wakker en alert te blijven. Was daar nou weer geluid? Nu aan de achterdeur? Nee, die was niet te bereiken vanaf de straat. Een hoge hekdeur met prikkeldraad bovenop hield ongewenste bezoekers uit de smalle steeg en het achterom. Het was vast geluid afkomstig van de verbouwing van de coffeeshop twee panden verderop.
Ze hoopte maar dat Fred zich inmiddels had aangekleed. Uit een bovenkastje pakte ze een koffiecupje. Dat deed ze in de houder en toen wilde ze het apparaat aan zetten, zodat het water in het reservoir heet zou worden. Zo ver kwam ze niet.
Iemand stond achter haar. Ze was te laat om zich om te draaien en te zien wie het was. Iets sloot zich met kracht rond haar hals. Ze moest haar hoofd naar achteren gooien, wilde ze nog een beetje lucht krijgen. Dat hielp maar heel even. Het was een sliert stof of een koord en de persoon die achter haar stond, trok het steeds strakker aan. ‘Rrrhhhh,’ klonk ze. ‘Rrrrhah.’ Haar beide handen probeerden het los te maken, maar dat lukte niet. Een stem zei iets, maar ze hoorde niet wat. ‘Rhhhah!’ kon ze zelf alleen maar uitbrengen. Ze zakte door haar knieën. In haar val draaide ze zich half om en zo kreeg ze heel even zicht op haar belager. ‘Rhhhho… Roo…! Nee!’ Toen had ze geen lucht meer. Haar armen hingen slap. Emmeline viel op de grond en hoorde niets meer van het geluid.
–
Apeldoorn, augustus 2019