bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

31-10-2019

Fijn aan de paddenstoel

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2019 — bazbo @ 01:00

Hij liep naar binnen en liet een luide boer.
‘Ook goedemorgen,’ klonk het vanachter de balie. Daar zat Simone. Martin liep naar haar toe. Die zat er weer lekker bij, zeg. Kort rokje, hemdje zonder mouwen, fier decolleté.
‘Maar wat heb jij nou met je kop gedaan?’ vroeg hij.
‘Je ziet het niet?’ Simone trok een wenkbrauw op, maar keek niet op van haar werk. ‘Waar je dit kunt laten doen, heet een kapsalon. Zou jij ook ’s naar toe moeten.’
‘Nog telefoon voor mij geweest?’
‘Nee.’
‘O.’
‘Valt dat je tegen?’
‘Eigenlijk wel.’
‘Nou, verzin dan maar iets wat je opmontert.’
‘Zullen we vanavond samen wat leuks gaan doen, Simone?’
‘Ik? Met jou?’
‘Ja, dat lijkt me gezellig.’ Martin keek naar de gleuf tussen haar tieten.
‘Ik hoef niet te raden waar jij op uit bent.’
‘Ergens op uit? Ik? Hoe kom je daar nou bij? Wat denk jij slecht over mij.’
‘Ik weet niet wat jij je allemaal in je hoofd haalt, maar het zit er niet, Martin.’
‘In? Wat zit er niet in?’
‘Mij tietfucken.’
‘Ga toch aan je werk, trut.’ Martin liep door naar zijn kantoor.

Hij deed de deur achter zich dicht, liet nogmaals een boer en ging op zijn bureaustoel zitten. Vervolgens stak hij een sigaret op en legde hij zijn voeten op het bureau. Eigenlijk mocht je binnen niet roken, maar daar trok hij zich niets van aan. Het was toch zijn kantoor? Oké, soms zat zijn collega Tom er ook, maar nu niet. Die was de hort op. Tom was de juniormakelaar en deed dus de domme dingen. Bezichtigingen, bijvoorbeeld. Die vonden tegenwoordig alleen nog plaats als een woning zo goed als onverkoopbaar was. De geïnteresseerden dachten dat ze alle aandacht kregen als ze de enigen waren tijdens een bezichtiging en dat ze zo’n beetje als eersten de woning hadden gevonden op Funda.
In de meeste gevallen kwam een huis te koop en bijna dezelfde dag al waren er biedingen, vaak boven de vraagprijs. Nog geen dag later was er een bezichtiging waar soms tientallen belangstellenden op af kwamen en aan het eind moesten zij dan een definitief bod doen. Daar kwam geen Funda aan te pas.
Nee, de woningen die wél op Funda stonden, dat waren dus de krotten die in eerste instantie niemand wilde hebben. Daar moest je mee leuren. Dat kostte tijd en dus geld. Je moest creatief zijn om daar nog wat geld uit te slaan. Echt werk voor juniormakelaars, dus.

Dat hele Funda was een grote farce. De lokale makelaars hielden elkaar onderling op de hoogte van wat er in de verkoop kwam, wat vraagprijzen waren en eventuele gebreken. Die gebreken vertelde je natuurlijk niet aan de geïnteresseerden. De rest wel, zodat hij potentiële belangstellenden alvast wat toe kon spelen. En dat leidde weer tot een leuk percentage. Vaak haalden woningen die te koop kwamen de site van Funda niet eens. Maar de verkopers hadden bij aanmelding wel veel betaald voor dat Fakefunda en voor een dure fotoreportage. Of ze hadden hun woning half leeg gehaald en helemaal opgeruimd en schoongemaakt en de boel nog eens netjes geschilderd. Martin had zo zijn mannetjes die hij de verkopende partij aanraadde. Schilders, fotografen, schoonmakers, klussers. Die mannetjes betaalden hem dan ook weer een klein percentage van hun winst. Zwart, natuurlijk. Nou ja: grijs. Iets met een vaag contract en een aparte rekening en aftrekbare kosten en baten. Of het nou de fiscus was of een onwetende koper of verkoper: als er iemand een poot uit te draaien viel, was hij maar wat graag betrokken. Als incasserende partij, dan. Het was allemaal niet echt eerlijk, maar hij hield zich aan de wet. Daarbij: hij was toch niet de makelaarswereld in gestapt om de weldoener uit te hangen? Uiteindelijk ging het gewoon om verkopen. Mensen betaalden graag grif om hun huis kwijt te raken en wie was hij dan om dat te weigeren? Wat zij niet wisten, was dat hij daar geen flikker voor hoefde te doen.

Bijna was hij in slaap gesukkeld. De telefoon ging. Martin nam op. Het was Simone.
‘Tom aan de lijn,’ klonk ze mat. Ze verbond hem door.
‘Martin,’ zei Tom, ‘ik loop hier uit. Ze happen bijna. Maar over een kwartier staat er een stel aan de Vlindersingel 127. Dat is vlakbij kantoor. Jij hebt nu geen afspraken, toch?’
‘Ik kom om in het werk, Tom.’
‘Je krijgt er een borrel voor, vanmiddag.’
‘Als ik voor alles wat ik voor jou doe een neut zou hebben gekregen, dan lag ik hier nu laveloos onder mijn bureau, pik.’
‘Alsjeblieft.’
‘Een borrel en een etentje. Geen zin in koken, vandaag.’
‘Vandaag lukt het me niet, Martin. Linda zit thuis met de kids. Daar moet ik om zes uur zijn.’
‘Morgen. Maar dan wordt het een borrel, een etentje en daarna een bezoek aan die club, hoe heet-ie ook weer? Die waar ze de goede whisky serveren en die met die topless bediening en die wijven die op je schoot komen dansen.’
‘Dat verkoop ik thuis niet, Martin.’
‘Thuis hoeft toch niets te weten? Bovendien: je mag ook buiten wachten, hoor. Als je me maar naar huis brengt na afloop.’
‘Ik kan niks beloven.’
‘Dan beloof ik niet dat ik over een kwartier aan de Vlindersingel sta.’
‘Toe nou, Martin. Je weet hoe belangrijk het voor mij is. Binnenkort is mijn jaarcontract afgelopen en wil ik kans maken op verlenging, dan zal ik mijn targets moeten halen, dus …’
‘Dus gaan we morgen na de borrel en het etentje naar de whiskyclub.’
‘Oké, oké.’
‘Afgesproken. Ik ga kijken wat ik voor je kan doen. Pin me d’r niet op vast.’
‘Mooi. Fijn. Dank je wel. Ik rond hier de bespreking af en daarna kom ik terug naar kantoor. Daar zoek ik een rustig plekje waar ik mijn achterstallige papierwinkel kan doen.’
Martin ging daar niet op in en zonder verder nog iets te zeggen hing hij op.

‘Martin Abbink. Excuus dat ik wat laat ben. Mijn collega was vergeten om het aan mij over te dragen. U had een afspraak met Tom?’ Martin was net de auto uitgestapt en liep nu naar het stel dat bij de ingang van het flatgebouw stond te wachten. Hij negeerde het wijf, stak zijn hand uit naar de man en mompelde zijn achternaam.
‘Johan van de Velde.’
‘Bianca.’
‘Het is dat we vanmiddag vrij hebben genomen,’ zei de man. ‘Dus dat het een half uur later is, is vervelend, maar niet echt een probleem.’
‘Ik loop wel mijn les aerobics mis, Johan.’ De vrouw klonk kribbig.
Aerobics? Alsof dat jou zou ergens mee zou helpen, dacht Martin. Wat je ook doet, welk dieet of bewegingsprogramma je ook start, je blijft een moddervette pot. ‘En naar wat voor iets bent u op zoek?’ vroeg hij.
‘Wij zoeken een woning,’ begon Johan, ‘die …’
‘Dat treft,’ zei Martin. ‘We staan voor een woning. Een appartementencomplex, om precies te zijn. In dit complex zijn appartementen. Laten we naar binnen gaan.’
In het entree wees hij op de brievenbussen en zonder iets te zeggen liep hij door naar de lift. Toen ze op de tweede verdieping waren, haalde hij een sleutelbos uit zijn zak en stak een sleutel in het slot. Die paste niet. Hij probeerde een andere van de bos. Ook niet. ‘Barst,’ zei hij. ‘Het zal toch niet zo zijn? Hebben ze me de verkeerde sleutelbos meegegeven.’
‘O,’ zei de Vrouw. ‘Wat nu?’
‘Momentje.’ Martin haalde zijn telefoon uit zijn binnenzak, zette hem aan en toetste ergens op. Hij draaide zich met zijn rug naar de twee kijkers en begon een gesprek. ‘Simone. Jij bent een mooie. Sta ik hier bij het object met de verkeerde sleutels in handen. Wil jij eens kijken of de goeie nog aan het paneel hangen en die dan even hier brengen?’
‘Nee, jij bent lekker. Je hebt zelf de sleutels gepakt toen je wegging. Mij niet de schuld geven. Ik wil heus wel even kijken. Eh … welk object was het ook weer?’
‘Vlindersingel. Nummertje honderdzevenentwintig, meen ik.’
‘Die hangen hier nog.’
‘Stik. Dan heb ik de verkeerde. Kun jij even …’
‘Nee. Denk jij dat ik hier weg kan bij de receptie? Ik ben er niet voor om jouw missers goed te maken. Fijne middag nog.’ Simone hing op.
‘Ach zo,’ deed Martin net of het gesprek nog verder ging. ‘Ik begrijp het. Nee, blijf jij maar daar. Er zit niets anders op dat ik even heen en weer rijd. Tot zo.’ Hij deed de telefoon uit en dacht: Die vuile turfkut is te beroerd om een beetje dienstverlenend bezig te zijn. Terwijl hij zijn smartphone weer terug stak in de binnenzak van zijn jasje, draaide hij zich om en zei tegen het echtpaar Van de Velde: ‘Heel vervelend. Er is een urgente zaak gaande op kantoor, dus ik zal zelf de sleutels moeten gaan halen. Weet u echt zeker dat u het object van binnen wilt bekijken?’
‘Ja, natuurlijk!’ riep mevrouw Van de Velde fel. ‘Waarom dacht u anders dat we vanmiddag vrij hebben genomen!’
‘Er is veel achterstallig onderhoud,’ zei Martin langs zijn neus weg. ‘En volgens mij zijn de servicekosten van het appartement ook zeer hoog. Dit complex staat in de architectenwereld bekend als de grootste draak van stapelbouw. Kenners vragen zich af wie er ooit vrijwillig in deze pauperbuurt zou willen wonen. Dat maakt het allemaal een niet echt aantrekkelijk object, maar als u het toch per se wilt zien…’

‘Gloeiende. Ken ik dat pokkenend heen en weer rijden.’ Vijf minuten later was hij terug in kantoor. Waar zat die trut van een Simone, dat hij haar eens goed de huid volschold? Natuurlijk, die was nergens te bekennen. ‘Denk jij dat ik hier weg kan bij de receptie?’ imiteerde hij op overdreven wijze haar zeikstem. ‘Nee, maar ik moet mijn kut nog ontharen, dus zit ik even wijdbeens op de plee.’
Hij griste de sleutelbos van het paneel en liep naar Simones lege werkplek achter de balie. Op het scherm stond Outlook open. Martin zag tussen de mail een heleboel vergaderverzoeken voor overleggen en gesprekken. Snel klikte hij bij ieder vergaderverzoek op ‘Weigeren’. Klik, klik, klik. Vijf, tien, vijftien, meer dan twintig stuks. Bij de laatste, iets met een wethouder Ruimtelijke Ordening, typte hij ook nog een zinnetje: ‘Nee. Bekijk het maar met je debielenbeleid.’ Zo. Dat zou haar leren. Toen snelde hij terug naar de auto.

‘Excuus dat het even duurde,’ zei hij. ‘Er stond een auto vervelend geparkeerd.’
‘We hebben nu echt weinig tijd meer,’ zuchtte Bianca.
‘Ik moest een deuk trappen in het spatbord, voordat hij opzij ging.’
‘Wij zijn benieuwd naar de woning.’
‘Voordat we naar binnen gaan, wil ik u vragen om niet te letten op de geur in het huis. Vandaag valt het mee, maar zeker driehonderd dagen in het jaar is het veel erger. Iets onoplosbaars met het riool. De vraagprijs is daardoor laag. Dat zijn de meeste objecten trouwens in deze buurt en dat heeft te maken met de slechte naam die deze wijk en vooral deze straat bij het volk heeft.’ Waar haal ik het toch allemaal vandaan? dacht hij en hij opende de deur. ‘Ik ga u voor. Volgt u mij.’
Ze waren het appartement nog niet binnen, of Martin kon aan Bianca’s kop al zien dat het niets voor ze was. Te duur, te kleine woonkamer en een kutkeuken waar ze haar dikke kont nooit in zou kunnen keren. Allemensen, de huidige bewoners hadden er veel werk van gemaakt om deze uitgeleefde keet nog enigszins aanvaardbaar eruit te laten zien op Fuckda. Waar zouden ze al die persoonlijke rommel hebben gelaten? Zag hij het nou goed en hadden ze zowaar de plafonds net gewit? Nou maar hopen dat ze het via dat mannetje van hem hadden laten doen, dan verdiende hij er ook nog iets aan. Voor de rest was er niets bijzonders te beleven in deze hut. Die Egbert of hoe heette hij keek rond alsof het allemaal razend interessant was. ‘Er is maar in enkele ramen dubbel glas,’ zei Martin ongevraagd. ‘Het energielabel is dus niet van betekenis, maar zoals u weet betekent zo’n energielabel überhaupt sowieso niets.’
‘Nou, voor ons is het wel van belang,’ zei dat mens van een Anita of hoe ze ook heette. ‘Wij vinden dat we iets moeten bijdragen aan…’
‘En dit is de …’ onderbrak hij, terwijl hij een deur opende. Het was een slaapkamer. ‘… de slaapkamer. U ziet, het stelt niet veel voor. Erg klein. Je kunt er net een twijfelaar in kwijt. Bijna geen plaats voor een nachtkastje om je seksspeeltjes in te verstoppen.’
‘O,’ zei Bianca, ‘eh …’
‘De vorige keer dat ik hier een rondleiding gaf,’ grijsde hij, ‘hingen er handboeien aan het ledikant.’ Hij knipoogde naar het wijf. Die keek snel weg met een verontwaardigde blik.
‘Het uitzicht is wel fraai,’ zei Johan, die naar het raam was gelopen.
‘Als je van langs scheurende wegpiraten houdt,’ zei Martin. Hij haalde zijn pakje sigaretten uit zijn borstzak en stak er eentje op. ‘Laatst is hier nog een kleuter aan flarden gereden. Veel geluidsoverlast van de buren ook. Fout in de plafond- en vloerconstructies. Je hoort alles. Als die pedofiele travestiet van hierboven op haar naaldhakken gaat staan headbangen, dan heb je oordopjes nodig. Gelukkig zit hij nu tijdelijk in hechtenis vanwege een drievoudige kindermoord. Ik hoop niet dat jullie kinderen hebben?’
‘Nog niet.’
Niet aan beginnen ook, zou ik zeggen. Je weet niet wat je de wereld en je medemensen aandoet. ‘Dan gaan we nu naar de badkamer,’ zei hij. Hij trok een andere deur open. ‘Deze behoeft nogal wat renovatie. Gaat zo rond de dertigduizend euro kosten, wil je de prehistorische tegels en die lekke leidingen vervangen.’
‘Dit is de badkamer niet. Dit is het toilet.’
‘Ik zei ook niet dat dit de badkamer was. Ik zei dat we naar de badkamer gaan. Daar komen we vanzelf. Eerst deze plee. U ziet: klein, geen afzuiging, dus stinkt. Excuseer, ik moet er gebruik van maken.’ Hij sloot de deur achter zich en deed hem op slot. Het licht ging vanzelf aan. Belachelijke geldsmijterij. Hij opende zijn broek, haalde zijn gevalletje tevoorschijn en piste naast de pot. Doortrekken deed hij niet, zijn handen wassen ook niet. Hij gooide zijn sigarettenpeuk in het fonteintje.

‘Helaas hebben we geen sleutel van het souterrain, dus kan ik u de kelderbox niet laten zien.’ Ondertussen schudde hij de handen van Bianca en Johan. ‘Gelooft u mij: er past welgeteld één fiets in. Er zijn ratten en de vloer is vochtig. De schimmel zit tot halverwege de muren. De VVE heeft een achterstand op het onderhoudsplan, het bestuur ervan is slapend en bij de servicekosten is zo goed als niets inbegrepen. Zegt u eens: wat vindt u tot dusver van het object?’
‘Qua indeling wel leuk,’ zei Johan toen ze weer buiten stonden. ‘Speels.’
‘Speels?’ flapte hij eruit. Wat een oelewapper. Meende die Egbert dat nou?
‘De woonkamer is niet echt wat we zoeken,’ vulde Bianca aan. ‘Maar de keuken en slaapkamer en het uitzicht maken veel goed.’
‘Nou, laat u ons maar weten als u ondanks alles toch geïnteresseerd bent,’ brak Martin deze uiteenzetting af. Hij dacht: Liever niet. Martin was die hele collega Tom liever kwijt dan rijk. ‘Maar wel pas na morgen. Tom is een paar dagen afwezig.’ Na morgen had hij de borrel, het etentje en de whiskybar met topless bediening en lapdance in ieder geval gehad. ‘U kunt na het weekend contact opnemen met Tom. Ik neem aan dat u zijn gegevens hebt?’
‘Eh, nee?’
‘Nou, zoekt u maar op onze website, dan vindt u ze wel. Anders belt u de receptie maar. Geen dank en sterkte ermee.’ Martin liep naar de auto.

Ga ik nou nog terug naar kantoor? vroeg hij zich af, toen hij het portier van de wagen had dichtgedaan. Hij stak de sleutel in het contact. Vooruit, ik ben wel benieuwd wat voor ontwikkelingen daar gaande zijn. Bovendien moet ik de indruk wekken dat ik veel uren voor het bedrijf maak.
Een kwartier later liep hij door de schuifdeuren naar binnen. Achter de balie stond Simone met verschillende collega-makelaars, in een luide discussie vol verwijten en verwarring. Martin liep erlangs en zette wat druk op de endeldarm om een ferme scheet te laten. Het lukte niet. Wel liep er een klein golfje dunne drek zijn onderbroek in. Oeps. Met een rood hoofd zei hij in het voorbijgaan: ‘Nog telefoon voor mij?’ Hij wachtte het antwoord niet af en snelde naar het toilet. Daar poetste hij zo goed en zo kwaad als het ging de bruine vlek uit zijn boxer. Terwijl hij zijn handen vluchtig waste, zei hij tegen zichzelf: ‘Het zal de döner zijn geweest, die ik gisterenavond heb besteld. Vandaar die halaldiarree nu.’ In zijn werkkamer plofte hij in zijn kantoorstoel en stak hij een verse sigaret aan.
Zo. Hèhè. Laptop aan. Is er mail? Ja, er was mail. Een hele rij. Hij had dan ook al bijna een week niet gekeken. Wat zat er zoal bij? Veel herinneringsgedoe: wanneer hij eens ging reageren op een vorige verzonden mail. Klik. Weg ermee. Ook allerlei nieuwsbrieven en reclamezooi verwijderde hij. Hij weigerde de meeste vergaderverzoeken. Wat een werk. Hij zuchtte diep, haalde uit een lade een heupflacon en zette die aan zijn mond. De alcohol brandde in zijn keel. Fijn. Daar kikkert een mens van op. Hoe laat was het? Kwart over vijf. Hij scrolde door zijn telefoon en vond het nummer van de sushibezorgdienst. Nog tweeënhalf uur ging hij hier bezig zijn met van alles en nog wat. Als het er maar uitzag alsof hij druk was. Hij las Twitter, een paar nieuwssites en de familieapp. Zijn zus vroeg hoe het nu met Anja was. Hoe moest hij dat nou weten? Hij was blij dat hij nu al een paar jaar van haar af was. Zo min mogelijk wilde hij van dat mens weten. Het had hem een lieve duit gekost om haar na de scheiding uit te kopen. Gelukkig hadden ze geen kinderen. Nu had hij het appartement voor zichzelf. En met Anja zo goed als niks meer te maken, behalve een maandelijkse financiële bijdrage omdat die trut te lui was om werk te zoeken. Zo lang zij een uitkering kreeg, mocht hij een deel daarvan dokken.
Iemand klopte op de deur. Martin haalde de laptop van de schermbeveiliger af en brulde: ‘Ja!’
Het was Simone. ‘Je bent de laatste. Je mag afsluiten. Vergeet het alarm niet.’ Zonder antwoord af te wachten deed ze de deur weer dicht.

Hij moest toch eens op zoek naar een andere sushibezorger, want dit smaakte helemaal nergens naar. Volgens hem maakte het niet uit of je de rijstrolletjes of de verpakking ervan opat. Hij had de etensresten in de prullenbak die achter de balie stond gedaan. De schoonmaak was net geweest en Simone werkte pas na het weekend weer. Dan zou het op haar werkplek wel lekker naar vis ruiken.
Nee, hij vergat het alarm niet. Het was een stil alarm. Net voor hij wilde afsluiten, zag hij dat er nog licht brandde op het flexkantoor. Wie zat daar? Hij liep iets terug en wierp een blik door het smalle raam naast de deur van het kantoor. Het was Tom. Die was aan het overwerken? Ik dacht dat hij rond zessen thuis moest zijn in verband met zijn wijf en de kids? Als hij dat niet moest zijn, dan had hij hem toch ook mee kunnen nemen voor een borreltje, een etentje en de blotetietenwhiskyclub? Wat kon het hem eigenlijk schelen? Tom moest het helemaal zelf weten. De uitslover. Martin ging terug naar de voordeur, zette het stil alarm erop, stapte in zijn Opel Manta en reed weg. Op de hoek van de straat kwam hij de auto van de beveiliging al tegen. Ze hadden kennelijk haast.

Hij reed naar de Vlindersingel, zette zijn wagen in de parkeergarage en nam de trap naar de derde verdieping. Met zijn sleutel opende hij de deur van nummer 137. Hij gooide zijn jas op het kastje bij de voordeur en zette zijn aktetas ernaast. Toen liep hij de keuken in en opende daar een blik Exportbier. In de woonkamer zeeg hij neer op de bank en stak hij een sigaret op. Hij vroeg zich af wat of Simone vanavond aan het doen was.
Later die avond keek hij porno op internet en trok hij eens fijn aan de paddenstoel.


Apeldoorn, september 2019

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment