bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

04-02-2021

De opdracht

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2021 — bazbo @ 01:00

– de opdracht. verzetten zal ik me niet – ik heb mijn hoop op u, dat wee – mij is de afspraak bindend; u mag me erop afr – ben vastbera – standvastig als u van mij gewend bent, – niet mij, maar u komt alle lof toe, dat zal ik nooit ontk – uw wil geschiede – ome, nu en – het zij zo – zal mij weerhouden de strijd voort te zetten en voor eens en –

De straat is gelukkig verder leeg. Daarbij is het mistig geworden. Hij ziet maar een paar meter voor zich uit. De schemer helpt mee. Snel stapt hij door, zodat hij de vrouw niet uit het oog verliest. Tegelijkertijd zorgt hij ervoor dat hij niet te dichtbij komt. Het ene moment is de achterkant van de vrouw nog te zien, het andere moment ontwaart hij slechts haar contouren in de mist.
‘Ik ben blij dat u me leidt,’ zegt hij tegen de stem.

– wazig, nu helder – je kunt h – goed gedaan. eerst in de sneeuw met dat kind en haar hond, toen die twee en lat – in het licht, dat – intense bevrediging – ood, de dood, dood, de dood, doo – rest je nog weinig tijd – ind de kracht, je rea – e bent nu zo ver gekomen, hebt al zo veel zondaars bestraft; nog heel ev – bedrag dat ze vragen is te laag, te laag voor het offer dat ze b – beloning. geloof me, die zal h –

Hij kent haar route en weet waar ze naartoe gaat. Stel hij verliest haar uit het zicht, dan zal hij haar snel weer vinden. Maar ze zou net op een andere gedachte kunnen komen en plots niet gaan naar waar hij haar wil hebben. Dat moet hij voorkomen. Daarom houdt hij haar in het zicht. De laatste tijd klinkt er onrust in de stem, realiseert hij zich. Of is het angst dat hij de deadline niet zal halen? Hij loopt wat sneller en verkort de afstand tussen hen in.
Ze stopt. Aandachtig lijkt ze te luisteren. Welk geluid heeft ze gehoord? Even kijkt ze achterom. Hij houdt zijn pas niet in, maar kijkt opzij, alsof hij haar niet in de gaten heeft. De vrouw loopt verder en slaat rechtsaf.

– om haar nek, steeds strakker, tot haar gezicht niet roder kon worden en haar lijf zich ontspande – nmenselijke kracht, daalde op het hoofd van het meisje neer – voor de hond waren een paar messteken voldoende – loed, bloed, bloed op het tapijt, grote vlekken, doordrenkt, z – e dichtgebonden zak, de plons waarmee het lichaam het water raakte, even dreef het, toen ging het onder in de vaart – haar schedel open barstte, bloed en hersenpap rondspatte, haar hul – et lemmet tussen de ribben stak, even heen en weer bewoog om maar zo veel mogel – de opluchting, de verlossing, de –

Ze is verdwenen. Hij rent de zijstraat in. Na een meter of vijftig ziet hij links een steeg. Het is er donker, maar hij hoort haar. Dit is niet haar weg. Waarom? Behoedzaam zet hij stappen in het duister. De steeg maakt een slinger. Hij heft zijn neus. Een vlaagje wind komt hem tegemoet en even lijkt het of hij haar geur verneemt. Het is niet zo; hij weet het. Voort maakt hij. En dan, dan is de steeg ten einde. Weer een winkelstraat. Natuurlijk kent hij het hier.
Links. Leeg. Rechts. Daar loopt ze. Hij snapt het. Ze neemt niet haar gebruikelijke weg langs de etalages, maar gaat achterom naar de andere ingang van haar kamer. Wat zij niet weet, weet hij wel. Hij heeft die weg vaker genomen.
Zie, ze gaat rechts een smalle straat in. Hij snelt haar achterna, hoort haar hoge hakken klikken op de tegels. Iets verderop is de achterdeur. Hij hoeft niet om zich heen te kijken, weet dat hij alleen met haar is en duikt het straatje in.

– maak je er niet gemakkelijk vanaf, dat zal onmiddellijk gev – eggen. kan ik daarvan op aan? ik moet je kunnen vertrouwen hierin. als ik dat niet meer kan, dan zullen we a – n tot – et laatste nadert – een serie, een puzzel, de noodzaak – lekkere kartels – voorwaar, je moet, je moet – geen twijfel meer, nu – laat me je leiden, laat me je – ; je weet het, je hebt het altijd geweten –

Onder het licht van de lamp naast de deur graait ze in haar tas. Hij drukt zich tegen de blinde gevel en houdt zijn adem in. Zijn rechterhand voelt in de zak van zijn lange regenjas. Langzaam klemmen zijn vingers zich om het heft. Dan ademt hij uit.
Ze kijkt op. Heeft ze iets gehoord? Of vertrouwt ze op haar vrouwelijke gevoel? Ze ziet hem niet, want ze gaat verder met zoeken in haar tas. Er rinkelt iets. Het zal de sleutelbos zijn.
Hij ademt opnieuw diep in en zachtjes gaat hij stap voor stap naar haar toe. ‘Leid mij,’ vormen zijn lippen tegen de stem.
De stiletto’s, de netkousen: ze bevestigen hem. Hij weet dat het goed is. Haar tas bungelt aan haar arm, met haar andere hand strijkt ze door haar blonde pruik. Haar lipstick is zorgvuldig aangebracht. Hij ruikt haar, de geur van goedkoop parfum, maar ook van vieze, walgelijke seks en nu is hij vlak bij haar.
‘Wees niet bang,’ fluistert hij onhoorbaar. ‘Morgen sta je in de krant.’
Ze steekt de sleutel in de deur en draait hem om. Zonder dat ze het door heeft, zet Ronald Haamschaar de laatste stap dichterbij en dan is het zover.

– dank voor het vertrouwen; u had nooit hoeven twij – an mij verwachten. ik ken de mens, een zwak schepsel, dat zich maar al te vaak overgeeft aan de verleiding v – leine moeite. ik doe het voor u, ook nu weer. en ook dit keer hoeft u niet te – nder sporen, verzeke – ik kom en ga in stilte, niemand cie het zal weten, niemand die het ontdekt, – k geef me aan u over – wees gerust; ik ben er klaar voor, ik g – ot een goed einde brengen van de opdracht –


Apeldoorn, januari 2021

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment