bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

18-02-2021

Kontpijn

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2021 — bazbo @ 01:01

Zuchtend legde ik mijn telefoon aan de kant. Hier wilde ik even op puzzelen. Dit vroeg wat tijd. Als ik iets heb om over na te denken, dan helpt het als ik ga lopen. Herken je dat? Er schijnt een verband te bestaan tussen denken en lopen. IJsberen doen veel mensen om gedachten te ordenen of om tot een oplossing voor een probleemsituatie te komen.
Er is ook een relatie tussen taal en lopen. Ik zag het aan mijn zoon. Toen hij één jaar was geworden en begon te lopen, begon hij ook te praten en steeds meer interesse te krijgen in boekjes lezen. Nou ja, ik moest ze voorlezen. Inmiddels is hij achtentwintig, kan hij goed lopen en hoef ik hem niet meer voor te lezen. Hij is iedere belangstelling voor lezen kwijt. Ikzelf lees steeds meer en ik ben inmiddels zo oud, dat lopen bij mij langzaam steeds verder achteruit gaat. Problematisch is het nog niet. En: als ik een oplossing zoek voor een probleem of als het me niet lukt om op een idee te komen voor een verhaal om te schijven, dan ga ik lopen.

Ik liep naar het café. Dat was gesloten. Ik veranderde de titel van mijn verhaal; deze vertelling paste bij nader inzien toch niet goed in de serie Hoog tijd voor een kroegverhaal. (Hoe verzin ik het toch allemaal. Nou: lopend.) Wat ik wel dom vond, is dat het café niet deed aan afhaalwater. In een kroeg drink ik uitsluitend water en liefst uit de kraan (léés die stukjes van mij dan ook eens!), dus de kastelein zou alleen al goud geld aan mij hebben kunnen verdienen met afhaalwater. Maar goed, waar zat ik? In het café. Of nee, dat was gesloten.
Waar zou ik anders even kunnen zitten en mensen kijken en water drinken of anders twee van deze drie? Zitten en water drinken kon ik thuis ook en als ik uit het raam keek zag ik ook mensen, dus de vorige zin kun je het beste maar vergeten.
Ik liep een stuk verder tot ik in bij een groot park kwam en toen liep ik nóg verder. Ondertussen dwaalden mijn gedachten naar Madeleine. Ken je Madeleine? Nee? Ik wel. Madeleine ken ik uit het café. Daar zat ze nogal eens, nooit in haar uppie, altijd met anderen om zich heen. Ik denk dat het komt doordat ze leuk, lief, mooi en gezellig is. Tenminste, dat vind ik en ik vermoed dat meer mensen dat vinden, anders zat ze niet altijd met anderen om zich heen. (Gruwelijk, waar haal ik het allemaal vandaan?)

Die ene keer kwam ik café Dikke Mik binnen. Café Dikke Mik is vernoemd naar de uitbater, die Mik heet en lijdt aan een welvaartsziekte (diabetes). Je verzint het niet. Ik was niet koud binnen (het was warm binnen) of ik hoorde een vrolijke stem roepen. ‘Hé Bas, leuk dat je er bent!’ riep de vrolijke stem. ‘Kom er gezellig bij!’ De vrolijke stem was van Madeleine.
Ik liep naar haar toe. Ze zat op een barkruk bij de toog en verscheidene gasten stonden om haar heen. Volgens mij baalden ze dat ik erbij kwam, want hun koppen keken me niet vrolijk aan.
‘Dag Madeleine,’ zei ik.
Ze boog voorover en kuste me op mijn wang. Dat mocht toen nog. ‘Dag Bas,’ zei ze. ‘Tijdje niet gezien.’
‘Klopt. Ik had thuis genoeg te doen.’
‘Schuif gezellig aan,’ glimlachte ze. ‘Ken je Jan, Klaas, Kees en Peter?’
‘Dag Jan, Klaas, Kees en Peter,’ zei ik. Ik kuste ze niet op de wang. ‘Ik heet Bas.’
‘Ik ben Jan,’ zei Jan.
‘Klaas.’
‘Kees.’
‘Peter.’
‘Wil je iets drinken, Bas?’
Ik dacht dat ze het nooit zou vragen. ‘Doe maar water. Liefst uit de kraan.’
‘Mik!’ gilde Madeleine. ‘Water voor Bas!’
‘Plat of bruis!’ brulde de kastelein van ver weg achter de bar.
‘Uit de kraan!’ riep Madeleine.
‘Ik ga mijn best doen,’ zei de waard.
‘Hoe gaat het met je?’ vroeg Madeleine.
Ik vertelde zo wat. ‘En met jou?’

Dat had ik beter niet kunnen vragen. Madeleine is leuk, lief, mooi en gezellig. Gezellig tenminste als je de tijd had, want ze lulde je de oren van de kop. Nu ook weer. Jan zag zijn kans schoon en wist te ontsnappen. Daar stond ik, samen met Klaas, Kees en Peter, te luisteren naar een lang lulverhaal van Madeleine.
‘Goed, ik ben lekker druk, ik kom bijna niet aan mezelf toe, maar ik klaag niet, want ik ben bezig en het houdt me van de straat. Ik ben maar wat blij dat ik überhaupt werk heb, want dat heeft niet iedereen en vind in deze tijd van crisis maar eens een baan en nu kun je wel lollig gaan doen dat ik eens moet vragen bij de golfclub – ja, ik zie je denken, Bas – maar er is hier in de buurt helemaal geen golfclub en – Nee! Niet beginnen over een tennisvereniging! – daarmee neem je het probleem niet serieus, want het is er wel degelijk en – ‘
‘Weet je wat wel degelijk is?’ vroeg ik.
‘Eh, nou?’ Madeleine schudde verstoord haar hoofd. ‘Wat dan?’
‘Een Toyota Verso-S. Niet dat ik verstand heb van auto’s. Ik heb het ook maar gegoogled. Zelf rijd ik namelijk geen auto. Sterker nog: ik kan niet eens rijden. Dat is oorspronkelijk geen bewuste keuze. Het is er gewoon nooit van gekomen. Toen ik achttien was, ging ik studeren, eerst in Tilburg en niet veel later in Hengelo en Enschede en ik kon gemakkelijk dagelijks vanuit Apeldoorn met het openbaar vervoer – in dit geval de trein – naar mijn colleges en werkgroepen. Ook naar mijn werk kan ik eenvoudig met de bus. Binnen een uur ben ik er van voordeur tot voordeur. Ja, met vakanties en zo zou het gemakkelijk zijn, je bent wat minder afhankelijk, maar is een reis in den vreemde met openbaar vervoer niet veel avontuurlijker? Ondertussen is het wél een principiële keuze geworden, dat ik geen auto rijd. Wij mensen hebben onze aarde al compleet naar de tering geholpen en moet ik daar dan het mijne nog aan toe voegen door met een of andere auto te gaan rijden die ik helemaal niet nodig heb? Laten we straks met de verkiezingen eens massaal gaan voor een partij die wél een langeretermijnvisie heeft en het voortbestaan van de aarde, ten gunste van onze kinderen, kleinkinderen en iedereen die daarna ook nog meent de wereld te moeten bevolken –’
‘Mag ik wat zeggen?’ vroeg Klaas.
‘Ja hoor,’ zei ik. ‘Ga je gang.’
‘Ik heb een vieze scheet gelaten.’
‘- hoog op de agenda heeft staan,’ ging ik verder. ‘Ik weet er wel een, maar ik zou hier geen politieke discussie willen voeren. We hebben het tenslotte gezellig, hè? Dat komt voornamelijk door Madeleine. Wat is ze leuk, lief, mooi en gezellig! Dat kunnen we niet van Klaas zeggen. Ten eerste val ik niet zo op mannen en ten tweede hebben we nu al veel te veel aandacht besteed aan Klaas. Laten we ons richten op Madeleine, want over haar hadden we het. Tenminste: ík had het over haar en ik ben nu aan het woord, dus daar is weer geen speld tussen te krijgen, net als tussen Madeleine als ze weer eens vervelend lang zit te oreren over van alles en nog wat en het zal mij benieuwen wanneer ze me gaat onderbreken want ondertussen word ik erg moe van mijn eigen gezwets en –’
‘O, heb jij dat ook zo vaak?’ vroeg Madeleine.
‘Wat?’ vroeg ik. ‘Zei ik iets, dan? Waar had ik het over?’
‘Over dat je aan het praten bent en je gaat maar door en door en je wordt er zelf moe van maar je omstanders en toehoorders zeggen zelf niets of weinig en je wilt ook niet dat het gesprek doodvalt of dat er stiltes vallen dus ga je maar door en door en je wordt er zo moe van dat je zelfs pijn krijgt van vermoeidheid en –’
‘Ik bedenk net iets,’ zei ik.

Plots ging mij een licht op. Ik liep het park weer uit en ging naar huis. Daar pakte ik mijn telefoon, drukte hem aan en opende Wordfeud. In een vlaag van genialiteit legde ik (2x woordwaarde en 3x letterwaarde) het woord.


Apeldoorn, februari 2021

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment