bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

01-04-2021

Het arrestatiebevel

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2021 — bazbo @ 01:00

Het arrestatiebevel brandde in zijn hand.
‘Wat sta je daar, Fred?’ hoorde hij.
Fred keek op. Het was Lian, de rechercheur in opleiding. Hij glimlachte.
‘Goed nieuws?’
‘Ik denk het,’ zei hij. ‘Een zaak die al jaren loopt, komt misschien snel tot een einde.’
‘Spannend.’ Haar ogen glommen.

Kijk jij maar uit, dacht Fred. Met je glimmende ogen. We hebben hem nog niet. Straks pakt hij jou ook. Je zult niet de eerste zijn die wervend gedrag vertoont en even later gruwelijk verminkt gevonden wordt.
Fred dacht aan hoe hij het eerste slachtoffer aantrof was. Het meisje lag in de sneeuw, op de hoek van een straat midden in het centrum van de stad, in het licht van een straatlantaarn. Ze was zo hard en veel geslagen, dat er nauwelijks een plekje op haar lijf te vinden was dat niet blauw was. Haar hond lag vlak naast haar, ook dood. Het duurde niet lang voor een volgend slachtoffer werd gevonden.

Zijn telefoon ging. Fred keek, zag ‘Onbekend nummer’ in het scherm en nam op. Nog voordat hij iets kon zeggen, begon de stem aan de andere kant zijn verhaal.
Dat verhaal was onsamenhangend. De stem wisselde voortdurend van toonhoogte. Dan klonk het snel, dan weer langzaam. Het ene moment hoorde hij rust, het andere moment was de woordenstroom gejaagd. Alles hoorde Fred. Opgetogenheid, spot, woede, waanzin, voldaanheid. Toen stelde de persoon aan de andere kant een vraag. Nee, een eis. Het was een opdracht.
‘Ik kom,’ fluisterde Fred.

‘Gaan we?’
Fred schrok op. Gaan we? Waarheen?
Lian kwam naar hem toe en legde haar hand op zijn arm. ‘Volgens mij gaan we.’
Was het moment dan eindelijk aangebroken? Fred pakte het papier weer op, zuchtte diep en liep voor de zoveelste maal met zijn ogen langs de zinnen. Het stond er echt. De naam, het adres: het was precies wat hij had gedacht en gehoopt. Nu zou het er dan echt van komen.
Ze gingen.

Lian reed. Fred bekeek haar van opzij. Wat was het toch met vrouwen dat ze zich zo opzichtig en uitdagend kleedden? De blonde krullen, de rode lippen, het rokje met de zwarte legging eronder, de blouse die net iets te ver open stond, het decolleté: het maakte van alles in hem los.
‘Vertel,’ zei Lian met haar ogen op de weg.
Fred vertelde van al die meisjes en vrouwen die waren gevonden. Het meisje met de hond, de prostituee, een volgende en nog een en nog een. Eén keer zelfs twee tegelijk. De een de hersens ingeslagen, de ander gewurgd of meerdere malen in de buik gestoken. En er waren ook kerels. Een hoerenloper, een pooier, nog een hoerenloper. Onthoofd, levend verdronken, de ogen uitgestoken of het hart uit het lijf gesneden. Het ging maar door. Aanvankelijk leek het toeval, op zichzelf staande incidenten, maar in de loop van de jaren ontdekte hij samen met het rechercheteam een patroon.
‘Maar,’ onderbrak Lian hem, ‘als het inderdaad een psychopatische en levensgevaarlijke seriemoordenaar betreft, waarom gaan we dan slechts met z’n tw…’
‘Hij wil dat ik alleen kom.’

Een hand op haar knie, zou hij dat kunnen maken? Haar eerst geruststellen, vragen of ze de auto even aan de kant wilde zetten, dan met zijn hand over haar dijbeen strelen, langzaam omhoog en ondertussen met een vinger langs haar wang. Ze was z’n collega. Dit kon niet. Dit kon hij niet maken. Hoe graag hij ook wilde.

Ze moesten stoppen bij een verkeerslicht. Lian draaide haar hoofd en keek hem aan.
‘Jezus, Fred.’ Shit, nou was ze boos. ‘Dit is bloedlink. Dit kan niet.’
‘Hij maakt zich bekend. Het is dé kans om hem te pakken. Als we daar met het hele team naartoe gaan met de gierende sirenes, dan is de vogel gevlogen en maakt hij nog meer slachtoffers.’
‘Echt, Fred. Denk je nou werkelijk dat dit stil kan blijven?’
‘We kunnen niet meer terug. Hij wacht op me.’
Lian schudde haar hoofd. Haar ogen spoten vuur.
Fred zuchtte en keek voor zich uit. Het verkeerslicht sprong op groen. ‘Je mag,’ zei hij.
Lian schakelde en gaf gas.

De kans op wat lichamelijk gewriemel met Lian was verkeken. Stel dat we dit overleven vandaag, dacht hij, dan zoek ik mijn vertier wel weer bij mijn vertrouwde adressen. Hij kende de wereld goed, had zelfs een paar van de lichamen herkend. Namen wist hij ook. Simone. Emmeline. Sharona. Selina. Vele anderen. Ze waren lekker geweest, deden wat hij wilde. Hij betaalde en zei: ‘Tot de volgende keer.’ Er waren volgende keren tot het moment dat hij toesloeg.

‘Hier links,’ zei hij.
‘De beruchte buurt.’ Lian keek om zich heen en draaide het stuur.
Nog geen twee minuten later stapten ze uit op de hoek van twee smalle straatjes. Ze liepen langs de etalages en de ramen. Bij een oud gevelhuis was een steeg.
‘Hier?’ vroeg Lian zacht.
Fred knikte.
Lian greep naar haar gordel en haalde haar dienstpistool tevoorschijn. Fred ging haar voor de steeg in. Na nog geen tien meter was de deur. Die stond op een kier. Fred sprong de deuropening voorbij. Binnen hoorde hij niets. Van onder zijn jas haalde hij zijn pistool tevoorschijn. Hij zuchtte diep en keek Lian aan.

Welkom. Je bent niet alleen. Je houdt je niet aan de afspraak. Ik zie je angst. Luister naar mijn stem. Ik vergeet het niet licht. Je tijd is gekomen. Ha, je dacht dat je me te pakken had? Je gevoel bedriegt je. Niet alles komt in de krant. Niet alles komt in het zicht. Je mist de anderen. Het is de noodzaak. Het bedrag is altijd te laag. Het water uit de vaart is de kracht. Je neus bedriegt je. Ik voel je onrust. Het geluid van het einde. Mijn strijd is klaar. De opdracht is vervuld. Ik haalde de deadline.

Naast hem duwde Lian de deur verder naar binnen open. Daar binnen was het donker, maar Fred kon zien dat er iemand naar hem toe kwam lopen. Stapels kranten in het halletje. Daar stond hij. Hij die hij de afgelopen jaren had gevolgd en gezocht. Ze hadden hem gevonden. De man droeg een lange regenjas en had zijn lederen aktentas in de hand. Iets zei hem dat ze niet op tijd waren.
Fred deed een stap naar binnen en richtte zijn pistool op de man. Die liet wat vallen. Er klonk gerinkel op de plavuizen. Een groot keukenmes met kartels. Fred keek langs de man heen. Zijn ogen waren nu gewend aan de duisternis in het huis. Op de grond lag het lichaam van een naakte vrouw. Haar buik was opengereten van haar borst tot aan haar schaamstreek. Langzaam verspreidde zich een plas donker bloed om haar heen.
‘Naam?’ vroeg Fred. Hij toonde hem het arrestatiebevel.

Hij keek niet naar het papier dat de rechercheur hem onder de neus hield. In plaats daarvan zag Fred de ondoordringbare blik die langs hem heen ging en waarin geen enkele spijt, mededogen of menselijkheid meer aanwezig was.
‘Haamschaar,’ zei ik met vlakke stem. ‘Ronald Haamschaar.’



E I N D E


Apeldoorn, maart 2021



Hier eindigt de serie over Ronald Haamschaar.
De eerste aflevering verscheen op maandag 4 september 2017; de daarop volgende delen kon je onregelmatig lezen hier op FOK!. Aan de afzonderlijke verhalen was niet te zien dat ze onderdeel waren van een serie. Trouwe lezers van mijn verhalen hier op FOK! kan het niet zijn ontgaan. In de jubileumcolumns in januari 2019, 2020 en 2021 vertel ik iets over de puzzel die er voor hen op te lossen is.
De serie besloeg uiteindelijk 21 afleveringen. In vijftien daarvan las je het verhaal vanuit het perspectief van Ronald. In zes gevallen ging het om iemand anders: drie vanuit de ogen van een prostituée, een door de bril van een klant, een andere vanuit het perspectief van een pooier en ten slotte vandaag vanuit de wereld van de rechercheur.
Oplettende lezers zagen de titels van de voorgaande afleveringen steeds weer terugkomen in de verhalen.
Hoeren, bloed, geweld, duivelse stemmen, een psychopatische seriemoordenaar en de dood: groot blijft de invloed van tuvokki op delen van mijn werk. De serie is dan ook aan hem opgedragen, in de hoop dat we ooit weer samen iets wereldverpletterends gaan maken. Wie weet.

Bas 31 maart 2021

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment