bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

03-02-2022

Hoog tijd voor een kroegverhaal (27)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2022 — bazbo @ 01:00

Ik passeerde café De Beerput. Ik was er bijna aan gaan wennen dat het gesloten zou zijn. Er zaten wel drie personen op het terras. Ze hadden plaatsgenomen op de steigerhouten bank die aan de gevel van café De Beerput zat vastgeschroefd.
‘Hé Bas!’ riep een van hen. Gezien de baard in de keel meende ik dat het een man was. ‘Kom er gezellig bij zitten.’
Nu was dit weliswaar geen talentenjacht en was er tussen de baard en mij geen professionele relatie met een onderlinge machtsverhouding, maar toch meende ik hier een bepaalde vorm van grensoverschrijdend gedrag te bespeuren. Tenminste: als je in mijn bijzijn het woord ‘gezellig’ gebruikt en je bent een man, dan sta je op het punt mijn persoonlijke grens te overschrijden. Dit alles zei ik natuurlijk niet tegen de baard, want de baard had helemaal geen baard. Bovendien was hij Theo en Theo stond bekend om zijn pogingen dames te verleiden en om de vele blauwtjes die hij liep.
Ik ging niet bij hen op de bank zitten, maar hield wel mijn pas in en deed een stap dichter naar de gevel van café De Beerput toe.

Naast Theo zat Lena, de stokdove kunstenares, en daar weer naast zat Henk, de ietwat dikkige, dommige en goedzakkerige mopperkont. Bij nader inzien was er helemaal geen plaats op die bank, dus waarom Theo vroeg of ik erbij kwam zitten, was me een raadsel.
‘Dag Theo, dag Lena, dag Henk,’ zei ik.
‘Wat zei je?’ gilde Lena.
‘DAG THEO, DAG LENA, DAG HENK!’ brulde ik. ‘En zeg niet: Zeg dat dan.’
‘O, ik dacht: ik versta het niet. Wat bedoel je nou?’
‘Ik zei je gedag,’ articuleerde ik overdadig.
‘O, zég dat dan!’ riep ze uit. ‘Ik denk je zit me in de maling te nemen!’
‘Op een andere manier wil helemaal niemand haar meer nemen,’ zei Theo.
‘Wát zeg je?’ vroeg Lena.
‘Zal ik jou eens lekker nemen?’ zei Theo.
‘Nee dank je,’ zei Lena. ‘Ik rook niet meer.’
‘Zeg Henk,’ zei ik tegen Henk. ‘Waarom zitten jullie hier in de kou op het terras en niet fijn binnen?’ Ik kon me eigenlijk niet herinneren dat ik het ooit fijn had gevonden in café De Beerput, maar dat was een geheel andere kwestie.
‘Het café is gesloten,’ mopperde Henk.
‘Gesloten? Wat is dat nou? De horeca mag toch sinds een week weer open? En het is nog geen sluitingstijd.’
‘Bas,’ zei Theo, ‘het is heel erg. Café De Beerput is gesloten. Voorgoed. Uitbater Willem heeft het niet gered.’
‘De deksel van de beerput is dicht,’ zei ik voor me uit. ‘Niet gered. Ergens toch jammer.’

‘Toch jammer!?’ riep Theo uit. ‘Het is een schande!’
‘Schande? Willem kan er toch niet echt iets aan doen dat hij geen klandizie heeft gehad de afgelopen tijd? Voor veel ondernemers is het een zware tijd geweest.’
‘Al die maatregelen waren onnodig en onzin!’
‘Doe nou ’s kalm, Theo,’ zei Lena. ‘We zijn niet doof, hoor.’
‘Jullie hebben ook niet naar mij geluisterd!’
‘Wat krijg jij nou voor hysterisch, Theo?’ vroeg ik. ‘En hoe zit het met café De Beerput?’
‘IK BEN NIET HYSTERISCH!’ krijste Theo. ‘En café De Beerput is gesloten, dat zei ik toch? Door die stomme coronamaatregelen van dat compleet incompetente kabinet van ons zit Willem nu aan de grond!’
‘En jullie in de kou op een bank tegen de gevel,’ zei ik. ‘Waarom ga je niet naar een ander café dat wél open is?’
‘Eigenlijk is dat nog niet eens zo’n gek idee,’ bekende Henk.
‘De Beerput moet open!’ brieste Theo. ‘Het is ónze kroeg!’
‘Ik dacht dat Willem de eigenaar was,’ kwam ik tussenbeide.
‘Bemoei je d’r niet mee,’ zei Theo. ‘Henk, we moeten in verzet komen. Ons laten inenten is tot daar aan toe, maar ons een café ontzeggen gaat té ver.’
‘Maar het is niet zo heel ver naar een andere kroeg.’
‘Jij ook bek dicht, Henk.’
‘Dank je,’ zei Lena plots. ‘Maar ik heb geen dorst. Jij dan, Bas? Ik trakteer! Wil jij iets drinken?’
‘Water uit de kraan kun je hier niet krijgen,’ lachte Theo.
Ik had zin om Theo een ram tegen zijn kanis te geven, maar ik hield me in.
‘Doe maar iets fris, Lena,’ zei ik. ‘Ik wil niet grensoverschrijdend worden.’
‘Maar ik wel!’ riep Theo. ‘De barricades op! We moeten strijden voor onze vrijheid.’
‘Maar je bent toch vrij?’ vroeg ik. ‘Je kunt zo naar een ander café.’
‘Ik wil naar mijn oude vertrouwde Beerput!’ Volgens mij begon Theo een beetje door te slaan. ‘Wég met de coronaregels!’ bulderde hij. ‘De Beerput moet open! En anders tribunalen!’
‘Denk aan je hart, Theo,’ zei Henk. ‘Dat doe ik ook. Althans, aan het mijne. Bevalt prima. Dan breekt het lijntje niet.’
‘Jullie zijn schaapjes! Volgen maar zo zonder enige kritische blik de mensen die het voor het zeggen hebben. Doe je eigen onderzoek!’
‘Mijn eigen onderzoek zegt dat je een klap van de molenwiek hebt, Theo.’
‘We pikken het niet!’
‘Theo, gedraag je,’ zei Lena. ‘Anders bel ik de politie.’
‘De politie zit in het complot! Die staan aan de kant van deze fascistische overheid, die steunt de WEF, de sms!’
‘Sms?’ vroeg ik. ‘Gebruik je geen Whatsapp?’
‘Je weet drommels goed wat ik bedoel!’
‘Zelf ben ik erg afhankelijk van wifi. Ik heb een prepaid.’
‘Lul niet!’ Theo raakte buiten zinnen.
‘Ik lul niet,’ zei ik. ‘Het is de waarheid.’
‘Leugens tot en met! Jij spant samen met alles en iedereen. Het is een complot, dat je dat niet doorziet!’
‘Wat krijgt hij nou zo plotseling?’ vroeg Lena. ‘Heeft hij te veel gedronken?’
‘Dat is wel knap met een gesloten café,’ zei Henk.

Theo was opgestaan en duwde nu zowel Henk als Lena van de bank.
‘Wat krijgen we nou, Theo?’ vroeg Henk.
‘Mogen we niet zitten?’ vroeg Lena. ‘Of moet je even gaan liggen?’
‘Neeeee!’ Theo kreeg de smaak te pakken. ‘We moeten juist opstaan! Allemaal! In verzet! Vrijheid! Vrede! Liefde!’ Hij greep naar de bank en met een fikse inspanning rukte hij die van de gevel los. De keilbouten sprongen in het rond. Toen draaide hij zijn lichaam en met een zwabberende zwaai smeet hij de bank door de ruiten van café De Beerput. ‘De Beerput moet open!’
‘Dat hadden we al begrepen, Theo,’ zei ik.
‘Wat zegt hij?’ vroeg Lena.
‘Dat we het hebben begrepen,’ antwoordde Henk.
‘Wat dan?’ Lena haalde haar schouders op. ‘Ik begrijp het niet.’
Theo begon met zijn hoofd tegen de deur van het café te bonken.
‘Ernstiger hersenletsel lijkt me niet mogelijk,’ zei ik. ‘Maar we zullen iets moeten doen, willen we grotere schade aan de kroeg voorkomen.’
Henk en Lena probeerden Theo tegen te houden. In de verte klonk een tweetonige sirene die naderbij kwam.
‘Daar heb je ze!’ schreeuwde Theo. ‘Ze sturen de ME op ons af. Romano’s of hoe heten die undercover agenten in burger, die infiltranten! Waar zijn de veteranen? We pakken het waterkanon van de politie af en zullen ze belagen met hun eigen middelen! Het is kinderbloed dat van hun klauwen druipt! We komen in verzet tegen dit totalitaire regime! Ik laat een marmottenkapsel groeien. Wat jullie doen zijn strafbare feiten waarvoor jullie gestraft zullen worden. Er komen tribunalen! De Beerput moet open!’
Een politiebusje draaide de straat in. Er klonk een stem door een megafoon: ‘Er is een noodverordening van kracht. Wilt u het plein verlaten?’
‘NOOOIT!’ brulde Theo. ‘Verzet! Waar heb ik mijn stok, mijn mes? De Beerput moet open!’

‘Ik ga maar eens naar huis,’ zei ik. ‘Een boel schrijfwerk ligt er weer, heb ik het idee.’
‘Ojajoh?’ vroeg Henk. ‘Schrijfwerk? Waarover dan zoal?’
Ik gaf geen antwoord en liep heen.


Apeldoorn, januari 2022

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment