Fijne baan
Fijne baan
Wie kom ik hier nou tegen op deze bijeenkomst? Precies, het is de flamboyante oom, die ik ook toen ik klein was nauwelijks zag. Hij reisde in den vreemde, scheidde van mijn tante en sinds dat ik een jaar of acht of tien oud was, heb ik hem niet meer gezien. Hij is vijftig jaar ouder geworden en zijn haar dat op zijn schouders hangt is dun en eerder wit dan grijs. Maar ik herken hem gelijk aan zijn schwung, z’n luide stem en de brede grijns op zijn gelaat.
‘Wie ben jij ook weer?’ vraagt hij.
‘Bas.’
‘O ja, de oudste van Henk, toch?’
‘De tweede.’
‘O ja. Hoe gaat het met jou?’
Hoe het met mij gaat. Leuke vraag. Daar wil ik wel iets over vertellen. Ik denk even na, haal diep adem en ben klaar om mijn verhaal te beginnen.
Wacht, hij is me voor.
‘Heb je een fijne baan?’ vraagt hij.
Een fijne baan?
Heb ik een fijne baan?
Ik wil net vertellen –
Ik wil net vertellen over mijn geweldige vrouw aan wie ik in de afgelopen vierendertig jaar zo verknocht ben geraakt, over hoe we in diezelfde vierendertig jaar naar elkaar toe zijn gegroeid, hoe we elkaar inmiddels begrijpen zonder dat we elkaar iets hoeven te zeggen, over haar borstkanker en hoe we die samen trotseerden en overleefden, over hoe goed het met haar gaat gezien de lichamelijke omstandigheden, over haar levenslust en leergierigheid, over wat ze allemaal in ons huishouden doet en regelt en over hoe veel ik van haar houd en hoe ik mij geen leven kan voorstellen zonder haar.
Ik wil net vertellen over mijn zoon die dit jaar alweer dertig wordt. Over dat hij dan misschien een autismespectrumstoornis heeft, maar ondertussen al meer dan zes jaar naar volle tevredenheid zelfstandig woont en het met een beetje ondersteuning prima redt, over de opleiding die hij heeft afgerond, over zijn baan bij een afdeling van Staatsbosbeheer waar hij met zo veel enthousiasme naartoe gaat en over vertelt, over hoe hij leert en zich ontwikkelt in zijn eigen tempo, over zijn humor en koppigheid en nukken en over hoe trots ik op hem ben.
Ik wil vertellen over mijn vader – maar ja die kent hij wel, ook al heeft ook hij de oom ook al jaren niet gezien en gesproken – en over hoe goed hij overeind blijft in de jachtige wereld, ondanks zijn leeftijd (88), zijn doofheid en zijn zeer beperkte zicht, de vertraging in zijn denken en handelen, de kleine kwalen, zijn eigenwijzigheid, zijn onvermogen om alle ontwikkelingen in de wereld te volgen en de generatiegenoten die om hem heen weg vallen.
Ik wil net vertellen over al die andere mooie mensen met wie ik mij mag omringen en die ik heb leren kennen, denk bijvoorbeeld aan Marianne, Tim, Aar, Hans, Willem, Aad, de schoonfamilie (ja, ja), Ank en Bob, de vele muziekvrienden in binnen- en buitenland, maar ook – moet ik Heidi, Auke, Robert, Marja en al die anderen, moet ik die allemaal bij naam noemen?
Ik wil net beginnen over de belangrijke gebeurtenissen die ik ijkpunten in mijn leven zou mogen noemen, zoals de geboorte van mijn zoon, de kanker van De Vrouw, de dood van mijn moeder, de ernstige psychische klachten die me af en toe teisteren, het verscheiden van Eric en Luuk en al die anderen, de hersenbloeding van Ank, de noem maar op.
Ik wil net beginnen over de waarden en normen die mijn levenspad bepalen en over de thema’s en de idealen die mijn bestaan inhoud en kleur geven: rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, vriendelijkheid, natuur en milieu, gezondheid, compassie voor en oprechte interesse in de medemens, onbevooroordeeld zijn, leven en laten leven, van betekenis zijn, naar elkaar omzien, onze wereld een klein beetje mooier achterlaten en al dat andere.
Ik wil net beginnen over al die schitterende belevenissen tijdens uitjes en op vakantie in den vreemde: de strooptochten door Londen, het terugzien van Praag, de bloedstollende autorit door Istanbul, de verkenning van Berlijn en Kopenhagen, de terugkerende bezoeken aan Stockholm, de jaarlijkse reis naar Noordoost-Duitschland, de verrassing van Lübeck, de vele stedentrips omdat we zo nodig weer eens ergens een concert willen meemaken, het thuisgevoel van Lissabon.
Ik wil net beginnen over de intense ervaringen in de muziek en literatuur die mijn leven zo verrijken: wat dacht u van dat kleine festival in datzelfde Noordoost-Duitschland, van het kippenvel dat ik nog steeds krijg van King Crimson en Emerson Lake & Palmer, Jon Anderson, David Sylvian, Steven Wilson, Peter Gabriel, de klanken van over de hele wereld en alles wat met Frank Zappa te maken heeft, van de malle vertellingen van Herman Brusselmans, de bizarre werelden van John Irving en Haruki Murakami, de ironie van J.M.A. Biesheuvel en van Bob den Uyl, de reizen van Redmond O’Hanlon, Paul Theroux en al die andere globetrotters, van mijn schrijfvrienden met wie ik onlangs een heus literair café heb opgezet onder de naam De verjaardag van Anja, een intiem feest vol verhalen, gedichten en kleinkunst.
Over dat alles wilde ik vertellen en over nog veel meer.
Maar nee, deze oom wil als eerste weten of ik een fijne baan heb.
Oké.
Ik zeg: ‘Nee. Ik heb echt klotewerk.’
‘Oh. Maar ben je wel aan het solliciteren?’
‘Nee. Maar ik zie daar een andere oude bekende. Goed u weer eens gesproken te hebben, oom. En ook zo uitgebreid. Nou, tot over de volgende vijftig jaar op de volgende begrafenis. Kijk maar uit dat het niet de jouwe is.’
–
Apeldoorn, maart 2022