Hoog tijd voor een kroegverhaal (32)
Het leek wel of de drank gratis was, zo druk was het in café De harde lul. Ik ging er liever niet naar binnen, maar ik had nu eenmaal een afspraak. Op het moment dat ik de deur probeerde open te duwen – hetgeen erg moeilijk ging, want het stond er propvol met luid pratende lui -, bedacht ik me nog dat ik die afspraak ook had kunnen afzeggen, maar dat leek me te laat. Als ik Pjotr nu nog zou bellen, zou hij mij nooit kunnen verstaan, want ik was een paar minuten te laat en hij was vast al binnen in de rumoerige ruimte. Appen zou een optie kunnen zijn als ik verbinding met het internet zou hebben en dat had ik niet, want een prepaid en afhankelijk van wifi. Aan de andere kant: Pjotr was vaak ook niet op tijd en dus zat de kans erin dat hij ook nog niet binnen was. Dan zou bellen of appen toch wel zin hebben. ’t Is toch allemaal wat.
Ik wurmde me dan toch maar door de mensenmeute heen in de richting van waar ik vermoedde dat de toog nog altijd was. Gelukkig, dat was hij nog. Ik wuifde naar de pief die erachter stond. Het duurde even, maar toen zag hij mij.
‘Wat mag het zijn?’ vroeg hij met luide stem.
‘Dag pief achter de toog,’ zei ik. ‘Weet jij of Pjotr er al is?’
Hij zei iets.
‘Wat zei je?’ vroeg ik. ‘Ik kan je niet zo goed verstaan. De mensen praten zo hard, hè.’
‘Dat is waar! Zo horen ze de muziek helemaal niet. Moment.’ Hij draaide zich om naar de stereo en zette het volume nog wat hoger. Een of andere Nederlandstalig levenslied knalde door het café. Toen draaide hij zich weer naar mij en zei iets.
‘Wat zeg je?!’
‘Kan ik wat inschenken?!’
‘Doe maar water!’
‘Wat?’
‘WATER! UIT DE KRAAN!’
Ik kreeg het. Hij gebaarde vragend dat hij het op een bon ging opschrijven. Ik knikte. Nu nog Pjotr zien te vinden.
Het was niet alleen een lawaaiige boel in café De harde lul; het stonk er ook nog eens naar mensen die al tijden veel te dicht op elkaar stonden. Dat was alle vorige keren dat ik hier in dit café was ook al zo, dus ik vermoedde dat al deze mensen er de vorige keren ook waren of nooit waren weggeweest. Ik kwam nauwelijks door de mensen heen; het was alsof ze als een rugbyscrum de ruimte verdedigden. Dan maar met ellebogen. ‘Sorry!’ riep ik, als ik weer iemand een beuk tegen de arm of in de zij had gegeven. Zowaar, ze gingen opzij.
Wie hadden we daar? Geen idee. Ze kwam op me af.
‘BAS!’ gilde ze.
Ik deed of ik iets terug zei. Pleebekken, daar ben ik verdomde goed in.
‘WAT ZEG JE?!’
‘HOE HEET JIJ OOK WEER?’
‘PATRICIA!’
‘Nooit van gehoord.’
‘WAT ZEG JE?!’
‘LEUK JE TE ZIEN!’
‘JE ZAG ME ANDERS HELEMAAL NIET. IK MOEST NAAR JOU TOE KOMEN!’
‘Ik zoek Pjotr.’
‘WAT ZEG JE?!’ gilde ze in mijn oor.
‘Wat zeg je?’ wilde ik vragen, maar ik deed het niet. Daar verderop, daar tussen verschillende andere mensen, daar zag ik een flits van Pjotr. Ik gebaarde verontschuldigend dat ik weer verder moest.
Patricia glimlachte en gaf me plots een kus op mijn mond. ‘JIJ BENT ZO LEUK, HÈ?’ Het deed pijn in mijn oor. Daar had je mijn tinnitus ook weer.
Ik probeerde haar dankbaar aan te kijken en zwaaide en deed een poging om verder te lopen.
Het was Pjotr niet. Waar hing die uit? Terug naar de bar.
‘PIEF ACHTER DE TOOG!’ riep ik. ‘HEB JIJ PJOTR BINNEN ZIEN KOMEN?’
‘WAT ZEG JE?!’
Ik herhaalde mijn vraag, maar nu nog luider. Naast me stond een stel ontzettend hard te brullen om met elkaar een gesprek te voeren.
‘IK KAN JE NIET VERSTAAN!’ De pief achter de toog boog helemaal over diezelfde toog heen. ‘NOG EENS!’
‘WEET JE, ALS IK HIER EEN VERHAAL OVER MOET MAKEN, DAN KAN IK DE CAPSLOCKTOETS AAN LATEN STAAN! DE MENSEN HIER MAKEN ZO VEEL LAWAAI!’
‘INDERDAAD! ZO HOREN ZE DE MUZIEK NIET!’ Hij draaide zich weer om naar de stereo en zette het kreng nóg harder. Op elf, dus.
Ik ging weg van de toog en worstelde me naar de uitgang.
Toen ik de deur probeerde open te trekken, kreeg ik die bijna tegen mijn neus. Er kwam iemand binnen.
‘O, IS HET WEER ZO LAAT?’ krijste Pjotr.
Ik knikte en ging naar huis.
–
Apeldoorn, januari 2023