Bekend – Lotgenoten (0051)
Lotgenoten,
‘Kan ik je helpen?’ vroeg hij.
Ik keek op. Dit klonk bijna als grensoverschrijdend gedrag. De jongeman had een baardje, een headset op en een vriendelijke blik in zijn ogen.
‘Mijn Teva’s zijn kapot.’ Ik wees op de groene sandaal in mijn hand. ‘Kijk, de zool is gescheurd. Nu kan ik er nog op lopen, maar het duurt niet lang meer. Zie je? Ik ben op zoek naar nieuwe en deze hier lijken me wel wat. Wat is het verschil met het andere model daar?’
‘O. Ja.’ Hij pakte de twee verschillende sandalen van de plank en bekeek ze. ‘Deze heeft duidelijk een sterker profiel.’
Dat had ik ook wel gezien.
‘Daarmee heb je wat meer grip.’
Ach zo.
Mijn vorige Teva’s gingen kapot in de zomer van 2016. We liepen door Oost-Berlijn. Nog heel even en dan waren we bij het Joods Museum. Maar wat was dat? Plots gebeurde er iets aan mijn rechtervoet en stond ik met mijn blote voet op de straatstenen. Het voorste bandje van mijn sandaal was finaal afgescheurd. Oei. En nu? Ik had geen reserveschoenen bij me. Maar wacht, even verderop was een Turkse supermarkt. Misschien konden ze me daar helpen? Met een blote voet liep ik er heen. Binnen vond ik in een van de smalle gangetjes tussen de hoge schappen, de kratten met blikken, potten en groenten een stapel dozen met daarop een taperolhouder. Met een boel bruin plakband wist ik de sandaal provisorisch te repareren. De rest van de dag liep ik het mooie museum rond op een sandaal die omwikkeld was met tape. Begin van de avond stapten we de metro uit bij het Sony Center. In de grote Mall was een sportzaak en daar kocht ik nieuwe (en groene) Teva’s.
Ja lotgenoten, al jaren trek ik vanaf 1 mei geen sokken en schoenen meer aan. Het liefst zou deze halve hippie de hele dag op blote voeten lopen, maar dat doe ik niet. Tenminste, niet als ik naar het werk moet of op het podium sta. Zo laat mogelijk in het jaar – zeker niet voor 1 oktober – gaan de Teva’s de kast weer in.
‘Welke maat zoek je?’
‘Even zien.’ Aan de binnenzijde van een van de bandjes van mijn oude schoen zat een badge. Daarop stond tekst, wist ik. ‘Oh, ik heb mijn bril niet op. Kun jij zien welke maat het is?’
Hij boog voorover en zei: ‘Veertig half. Ik zal eens kijken of we die op voorraad hebben.’ Het apparaatje in zijn hand hield hij in de richting van de streepjescode op de sticker bij de plank waarvan ik de zwarte sandaal had gepakt. ‘Als-ie het doet.’ Een rood lichtje verscheen en ik hoorde een piepje. ‘Aha. Nee, deze is helaas niet op voorraad. Alleen vanaf maat tweeënveertig hebben we achter staan.’
‘O, dat is jammer,’ zei ik. ‘Ik zal eens bij jullie online kijken.’
‘Dat kun je sowieso doen. Misschien zijn er nog wat meer modellen.’
‘En…’ Hij wierp een wat schichtige blik om zich heen, alsof hij niet wilde dat iemand hem zag of hoorde. Toen keek hij me vriendelijk, bijna ondeugend aan. Zachtjes zei hij: ‘Ben je bekend hier in de stad?’
‘Niet heel erg.’
‘Je zou het bij andere winkels kunnen proberen.’ Vervolgens noemde hij wat namen van verschillende buitensportzaken.
‘Dank je,’ grinnikte ik. ‘Ik ben op weg naar het station en kwam hier toevallig langs. Bij ons in Apeldoorn hebben we de zaken die je noemt ook. Heel erg bedankt voor je moeite, in ieder geval.’
‘Graag gedaan. Kan ik je verder nog met iets helpen?’
Ik moest weer denken aan grensoverschrijdend gedrag.
Wat een avonturen weer.
–
Apeldoorn, juni 2023