bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

27-02-2025

Hoog tijd voor een kroegverhaal (36)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Dat vond ik ook. Dus duwde ik de deur van café De Kopkaas open en stapte ik naar binnen. Gelijk spijt.
‘Hé Bas!’ schreeuwde iemand de longen uit zijn lijf. ‘Kom erbij!’
‘Liever niet, Jaap,’ zei ik. Ik negeerde de toog verder volledig en liep naar een lege tafel ergens achterin. Daar ging ik zitten op een wiebelige stoel. Nee, met Jaap had ik graag niet van doen.

‘Dag,’ zei iemand anders. Ik keek op.
‘Natasja?’ vroeg ik.
‘Nee. Daniëlle.’
‘Och zo.’
‘Je zei maar wat, hè?’ Ze grinnikte.
‘Nee, hoor. Je ziet eruit als een Natasja.’ Ik kreeg zin om een tekst van Willem Bierman voor te dragen.
‘Toch heet ik Daniëlle.’
‘Dat vind ik een mooie naam,’ zei ik.
‘Dank je wel.’ Ze bloosde haar bleke wangen rood. ‘Wil je iets drinken?’
‘Trakteer je?’
‘Eh, nee.’
‘Ik snap het wel, hoor. Het is hier een café en in een café nuttigt men dranken die men doorgaans betaalt.’
‘Ze hadden me al gewaarschuwd voor de schrijver,’ zei Daniëlle, ‘maar je bent nog vreemder dan ik had verwacht.’
‘Vreemd? Dat ik begrijp dat je hier moet betalen voor je drankje?’
‘Ontsporen de dialogen in je schrijfsels ook altijd zo?’
‘Tamelijk. Het hoort bij mijn stijl. Net als water drinken. Uit de kraan, maar wel koud, graag.’
‘Met liefde.’
‘Ook graag.’
Ze glimlachte. ‘Anders nog iets?’
‘Nee, dat was het. Of wacht: ik wil nog iets zeggen.’
‘Ga je gang. Het betekent wel dat je wat langer moet wachten op je drankje.’
‘Dat vind ik niet erg.’
‘Wat wil je zeggen?’
‘Dat ik je een lief meisje vind.’
‘Och, eh…’
‘Nu niet verlegen worden, hoor. Want er komt nog wat meer complimenteus, als je het goed vindt.’
Daniëlle stond wat te dralen en keek naar de grond.
‘Dan neem ik aan dat je het goed vindt. Ik vind je niet alleen een lief, maar ook mooi meisje, met je ogen en je haren en je neus en je grinniken en je benen en je billen en je borsten en al het andere ook. Pats, boem, dat ik het gezegd heb! Die durft wel, hè? En nu niet langer blozen. Ga dat water eens halen en gauw.’
Met een verrukte glimlach draaide ze zich om en huppelde ze bijna naar de bar.

‘Hoe krijg je het toch altijd voor elkaar, Bas?’
‘Barst,’ zei ik. ‘Het is die Jaap.’
‘Je herkent me.’
‘Nachtmerries vergeet ik niet gauw.’
‘Maar ik vroeg je hoe je het toch altijd voor elkaar krijgt.’
‘Wat? Wat voor elkaar?’
‘Dat zo’n lekker jong mokkel met druipend slipje van alles voor je doet.’
‘Ten eerste: het is geen mokkel, maar een meisje of jonge vrouw. Ten tweede heb ik haar ondergoed nog niet op klamheid kunnen controleren en ten derde draait het in het leven om fatsoen, beleefd zijn, vriendelijkheid en een welgemeend compliment hier en daar. Waarden en normen, heb je daar wel eens van gehoord?’
‘Gehoord wel, ja. Maar het is zo’n holle kreet.’
‘Een kreet in je hol ja, Jaap. Die zal echoën. Wat weet jij van normen en waarden? Wat is bijvoorbeeld voor jou een belangrijke waarde in het leven?’

‘Een water met liefde.’ Het was Daniëlle die de op het punt van ontsporen dialoog onderbrak. Ze zette een groot glas vol met helder water op tafel.
‘Dank je,’ zei ik haar. ‘Kost het iets?’
‘Nee,’ zei ze en ze liep weer weg.

‘Zo,’ zei Jaap. ‘Die is kortaf ineens.’
‘Vind je het gek?’ vroeg ik retorisch.
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik vroeg het retorisch!’
Jaap schrok zichtbaar van mijn plotselinge gebrul.
‘Voor deze keer,’ zei ik kalmpjes, ‘zal ik het toelichten.’
‘Eh, fijn.’
‘Vind je het gek? Met jou in de buurt.’
‘Ik kan het niet volgen,’ hakkelde Jaap. ‘Waar hadden we het over?’
‘Ik had het over waarden en normen. Waar jij het over had, moet je zelf in de gaten houden. Dat ga ik allemaal niet voor je doen. Je bent groot genoeg, ondertussen. Waarden, dus. Wat is voor jou nou bijvoorbeeld een belangrijke waarde in het leven?’
‘Je overvalt me.’
‘Helemaal niet! Ik stelde die vraag even geleden ook al!’
‘O ja. Nou. Eh … een belangrijke waarde in het leven… even denken… ja! Ik weet er een: nooit meer dan acht velletjes gebruiken.’
‘Nu je het zegt, ruik ik het ook.’
‘Gaan we grof worden, Bas?’
‘Grof? Ik? Wat is er grof aan de zin: Nu je het zegt, ruik ik het ook?’
‘Het is meer de ondertoon.’
‘Ondertoon? Nee, nou wordt-ie helemaal mooi! De insinuatie!’

‘Valt deze vent je lastig, Bas?’ Daniëlle stond naast de tafel met haar handen parmantig in haar zijde.
‘Ik kan hem wel aan,’ zei ik. ‘Maar ik wil het meubilair liever niet beschadigen.’
‘Dat siert je,’ zei ze. ‘Dan haal ik Felix er even bij.’ Ze draaide zich om en liep weer naar de bar.
‘Felix?’ vroeg Jaap. ‘Wie is dat nou weer?’
‘Volgens mij maak je binnenkort kennis met hem.’

Inderdaad. Felix bleek een kast van een uitsmijter. Op aanwijzingen van Daniëlle pakte hij Jaap bij kop en kont en smeet hij de klant door het café. Verschillende wankele stoelen en brakke tafels begaven het. Jaap bleef ook niet ongeschonden. Hij had pijn aan zijn rug, zag bont en blauw op zijn ledematen, bloedde uit zijn hoofd en bleef versuft op de grond liggen.
‘Eruit!’ zei Felix.
Jaap antwoordde niet.
‘Je kunt nu wel versuft op de grond blijven liggen, maar ik gaf je opdracht om dit café De Kopkaas te verlaten.’
Jaap bleef nog altijd versuft op de grond liggen.
‘Ben je doof of zo?’ Felix pakte hem opnieuw bij kop en kont en sleurde hem naar de achteruitgang van het café. Ik kon niet zien wat daar precies gebeurde, maar uit het lawaai van metalen vuilnisbakken en geschreeuw meende ik op te kunnen maken dat Felix enigszins onvoorzichtig en onzacht te werk ging. Het rumoer verstomde. Felix kwam weer binnen.
‘Zo,’ zei hij. ‘Voorlopig even geen last van deze Jaap.’
‘Bedankt,’ knikte ik. ‘Ik wilde het meubilair liever niet beschadigen.’
‘Geen probleem. Ken je die gast?’
‘Gelukkig nauwelijks.’
‘Dat klinkt als te veel.’
‘Zoals gezegd: ik heb met hem graag niet van doen.’

‘Wil je een nieuw glas water?’ Daniëlle was bij mij aan tafel komen zitten. ‘Jaap heeft het oude omgestoten.’ Ze keek me aan en legde haar zachte hand op mijn arm.
‘Nee, dank je.’
‘Maar je had er nog niets van gedronken. Je krijgt er eentje van het huis. Voor de overlast en het ongemak. Een rondje van de zaak, hoe vind je dat?’
‘Daniëlle,’ zei ik. ‘Hoe lief en leuk en mooi ik je ook vind, ik moe…’
‘Stop maar, Bas. Ik begrijp het wel.’ Ze zuchtte en keek me weemoedig aan. ‘Het is alweer tijd.’
‘Inderdaad.’
‘Hoog tijd.’


Apeldoorn, februari 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment