De weg kwijt
Met dat mooie weer is de dorst niet te lessen. Drinken is dan ook niet aan te slepen. Ik kan maar één kratje Dommelsch tegelijk vervoeren achterop de fiets. Volle, welteverstaan. Lege kratjes, daarvan durf ik er wel twee achterop te zetten, maar volle? Nee.
Aan het eind van de Reigersweg stond een scootmobiel tegen de stoep aan. De bestuurder ervan zocht iets in een tasje of zo. Het was een man van rond de veertig, met halflang haar, een snor en een grote zonnebril. Daarnaast een zomerhemd, een korte broek en een stuk of wat tattoo’s. Op de achterkant van zijn karretje zag ik een bordje. ‘S|H’ stond erop. Dat betekent ‘slechthorend’. Hij hoorde mij dus niet goed aankomen. Voorzichtig stuurde ik om hem heen.
Met dat mooie weer is de dorst niet te lessen. Drinken is dan ook niet aan te slepen. Ik kan maar één kratje Dommelsch tegelijk vervoeren achterop de fiets. Volle, welteverstaan. Lege kratjes, daarvan durf ik er wel twee achterop te zetten, maar volle? Nee.
Kijk, hier had je de Kayersdijk. Ik sloeg rechtsaf het fietspad op. Nog even en ik was thuis.
Plots hoorde ik geluid achter mij. Iemand ging mij inhalen.
“Is dit de Kayersdijk?” klonk een stem.
Ik keek om. Het was de meneer in de scootmobiel.
“Jazeker,” antwoordde ik. Ik articuleerde duidelijk. Al meer dan twintig jaar werk ik in de gehandicaptenzorg, dus ik weet hoe je met dit soort knakkers moet omgaan.
“En waar is het Adelaarsplein dan?” Hij reed nu naast mij.
“Eh, dat is een beetje lastig vanaf hier. Wacht even.” Ik stopte en zette een voet aan de grond. “’s Kijken, wat is de makkelijkste weg?”
“Is het hier in de buurt?”
“Het is niet ver. Je komt er het makkelijkst als je de tweede weg rechts neemt. Dan kom je op de Kayershof, dat is een winkelcentrum. Op dat plein ga je rechts en dan gelijk weer links. Dat is de Talingweg. En als je die uit rijdt, kom je op het Adelaarsplein.”
“Ver weg?”
“Valt mee. Het is een eindje, maar goed te doen.” Hij hoefde niet te trappen of te lopen.
“Dus hier rechts?”
“De tweede rechts,” zei ik. “Het kán wel, hier rechts, maar dan moet je wat slingeren van de ene weg in de andere, voordat je op het Adelaarsplein komt. Dit is de makkelijkste weg.”
“Ach zo. Dus hier rechts.”
“De twééde rechts.”
“Nou, bedankt.”
“Graag gedaan,” zei ik. “En succes!”
Hij gaf geen antwoord en scheurde weg. Na nog geen vijftig meter nam hij de eerste weg rechts. En toen pas zag ik ook het ándere bordje op zijn voertuig.
Apeldoorn, juli 2011