Pornocolumn
Sinds het invoeren van de cookiewet zijn de kijkcijfers van de FOK!columns gruwelijk laag. Vandaag probeert bazbo daar verandering in aan te brengen.
Dat meent u niet, hè? Had u dit stukje ook aangeklikt als de titel was geweest: Diarreecolumn? Of Incontinentiecolumn of Stofzuigercolumn? Vast niet. Het laat maar weer eens zien uit welk hout u bent gesneden. Ik hoop niet dat u het vervelend vindt dat ik u confronteer met uw zwakheden. Geeft niets, hoor; iedereen heeft ze: zwakheden. Zelf heb ik ze ook, al kan ik er zo even geen voor de geest halen.
Maar goed, waar wilde ik het over hebben? Wilt u geloven dat ik het zelf niet meer weet? Ik ben met te veel dingen tegelijk bezig. De jaren beginnen te tellen, zoveel is me inmiddels wel duidelijk. Nu behoort multitasken al niet tot mijn talenten (ik ben een vent), maar de laatste tijd lijkt het wel of me steeds minder bijblijft. Ik zeg dat nou wel, dat van dat multitasken, maar dat klopt eigenlijk niet. Ik werk doorgaans aan meer dan tien stukjes en verhalen door elkaar, ondertussen ook nog eens een boek schrijvend, een ander boek redigerend, de mail controlerend en de fora bijhoudend. En dan staat de pot op het fornuis nog te pruttelen ook! Meestal kookt of bakt die pot weliswaar fors over of aan, maar ik bedoel maar. Ik kan best twee dingen tegelijk.
Zo kan ik ook lichamelijke liefde bedrijven met mijn Vrouwlief en tegelijkertijd aan andere lieve, interessante en aantrekkelijke vrouwen denken. Ik kan het, maar doe het meestal niet. Uit respect voor de vrouw. Die andere vrouw, bedoel ik. Ik bedoel: het zal je maar gebeuren dat de man die jou aantrekkelijk vindt aan jou denkt terwijl hij net lekker met zijn eigen Vrouwlief ligt te viezevozen. Nee, zo zit ik niet in elkaar. Vrouwlief weet heus wel dat ik af en toe aan een andere vrouw denk. Daarover ben ik heel open. Ze weet ook dat het bij denken blijft en dat ik iedere dag, na hard werken op mijn nieuwe werkplek (volgens mij had ik al eens verteld dat ik een nieuwe werkplek heb), de sleutel in het slot van onze gezamenlijke woning steek en bij het openen van de deur uitroep: ‘Schahaaat, ik ben weer thuihuis!’ Meestal hoort ze me niet, want op het moment dat ik thuiskom is zij vaak nog aan het werk.
Dat krijg je in de huidige maatschappij. Man en vrouw moeten allebei werken. Nog een wonder dat De Zoon zo goed terecht is gekomen. In de tijd dat hij nog klein was, hebben we die onder moeten brengen bij gastgezinnen. Buitenschoolse opvang was ook een optie, maar wij zochten voor De Zoon liever de veiligheid en de structuur in een gezin. Gelukkig is De Zoon nu een grote jongen van negentien en kan hij prima voor zichzelf zorgen. Tenminste, hij gaat op tijd de deur uit naar zijn werk en in zijn vrije tijd zit hij hele dagen in zijn kamer achter zijn spelcomputer. Daar is niets mis mee. Ik zit hele dagen allerlei onzinstukjes te schrijven en dat levert me ook niet veel meer op dan een grijns op mijn bek en op die van een paar anderen. Waarom zou alles wat je doet nuttig moeten zijn? Alsof Het Leven zelf enige zin heeft! Laat me niet lachen. Of wacht, laat me wel lachen. Want lachen, dat is toch een mooi iets in Het Leven. Een lach op het gezicht van een vrouw maakt haar (die vrouw) vaak zo veel mooier en aantrekkelijker.
Er zijn uitzonderingen. Wat zag ik laatst toch ook weer voor mismaakt mens zo enorm afstotelijk hinniken? Ze had net haar dagelijkse portie hooi gekregen, denk ik. Of was zojuist bruut bevrucht door de hengst uit het aanpalende weiland. En dan zeggen ze dat paarden edele dieren zijn. Onzin. Vroeger misschien, toen we nog geen fietsen, treinen, auto’s en bromscooters hadden, ja toen was de mens voor transport aangewezen op het paard. Nu zijn paarden overbodig. Sommige mensen denken er nog goede sier mee te maken, door op zo’n beest rond te rijden. Dat noemen ze ‘paardensport’ en de ruiter krijgt een prijs, terwijl dat stomme dier alle werk verricht.
Nee, koeien: dát zijn edele dieren. Zij leveren vlees, melk, leer en het zo typisch Hollandse aanzicht. Dáár heb je heden ten dage wat aan, al zijn er ook mensen die al die producten van de koe of andere dieren juist niet tot zich nemen. Dat geeft niets; het komt in de beste families voor. Ik ken een familie die zich voordoet als een heel beste familie, maar waarin zich de meest onwaarschijnlijke en onfatsoenlijke taferelen afspelen. Meer zeg ik niet.
Ik ben sowieso een man van weinig woorden. Een man een man, geen woord geen woord. Breek me de bek niet open. Doe je het toch, dan heb je grote kans op te botsen tegen die knoflookmeur die eruit komt. Gisteren zeer lekker gegeten, moet ik zeggen. Wat was het ook weer?
Ik had een paksoi schoongemaakt en in reepjes gesneden. In een hapjespan verhitte ik wat zonnebloemolie en daar strooide ik allerlei kruiden en specerijen overheen: geelwortel, gember, koriander, peper en nog zowat. Dat roerde ik tot een mooi papje. Daarna voegde ik de paksoistelen toe en roerbakte die een minuutje of twee. Over twee gesproken: twee hele tenen knoflook perste ik erboven uit en die fruitte ik mee. Voorts de paksoibladeren erbij en die liet ik wat slinken. Ik opende een blik gepelde tomaten en pureerde ze met de staafmixer. Ook weer erbij. Dat ging goed. Ondertussen kookte ik rijst. Uiteindelijk haalde ik wat pangafilets tevoorschijn en sneed deze in stukken. Voorzichtig roerde ik deze stukken door de curry heen en warmde het geheel op. Op tafel stond ook nog een mooie salade van sla (uit de tuin), komkommer en rode ui. De dressing kwam uit een flesje. Dat flesje had Vrouwlief uit een of ander reformschap gehaald. Vraag me niet waarom. Alles bij elkaar was het lekker! De hitsige boel in bed later op de avond ook.
Vis eten we te weinig, zo zegt het Voedingscentrum. Waar bemoeien ze zich mee? In ieder geval, om een lang verhaal nog langer te maken: het hoeft niet altijd koe, kip of varken te zijn wat je op je bord legt. Je kunt best een dagje zonder. In dit geval at ik vis, maar zelfs dat kun je weglaten. Dat heet dan vegetarisch, maar dat geeft niks.
Duitsers weten niet wat vegetarisch is. Onlangs was ik er weer eens, vraag me niet waarom; er zijn nu eenmaal zaken in het leven waar ik spijt van heb. In een restaurant bestudeerde ik de kaart. Ik ben gek op kaas en vaak vind je de meeste kaas in de vegetarische gerechten. Welnu, op deze kaart stonden onder het kopje ‘Vegetarische Speisen’ allerlei schotels met kip en vis. In Duitsland is vegetarisch dus zonder koe of varken. Duitsland zonder varkens, dat is wat wij thuis ‘het ideale Duitsland’ noemen, want dan woont er dus niemand meer. Ja, bij ons thuis zit de periode 1940-45 alsmede de zomer van 1974 nog diep in het collectieve geheugen. Om het goed te maken ga ik af en toe op bezoek in Duitsland om mij te goed te doen aan Bratwurst en Mädeln. Bij mijn laatste bezoek zag ik zo’n leuke hübsche Mädel nog toll und geil und hei? naar mij kijken. Ze had haar manen mooi geroskamd en haar hoeven waren nog maar pas beslagen. Ik vond haar in veel opzichten wat ver doordraven en dat zei ik haar ook, maar ze zei dat ze mijn grapje niet verstond. Dat verstond ik dan weer niet en ik vroeg haar of ze haar bit even uit wilde doen. Veel zin om haar te berijden had ik niet, maar ze keek me zó smekend aan, dat ik besloot om haar die hele periode 1940-45 alsmede de zomer van 1964 te vergeven. Ik kan zeer mild zijn, behalve tijdens wurgseks. Zonder verder nog naar het kadaver om te kijken ging ik terug naar mijn veilige thuis, mijn Nederland.
In dit land versta ik tenminste wat de mensen zeggen, behalve dan in Limburg, Noord-Brabant, Zeeland, Den Haag, Volendam, de Waddeneilanden, Friesland, Groningen, Drente, Twente, de Achterhoek en mijn schoonfamilie. Nee, alle boeren zouden het land uitgezet moeten. Ik heb – met de verkiezingen in aantocht – nog in de partijprogramma’s gezocht naar dit speerpunt, maar vond geen enkele politieke partij die opkomt voor mijn belang. Vandaar dat ik genoodzaakt ben om óf mijn eigen politieke partij te starten óf om af te zien van welke stemmingmakerij dan ook. Ik kies voor het laatste, omdat het eerste de laatste tijd wel heel erg mode is, maar dat is met mode wel vaker het geval: dat je het de laatste tijd veel ziet.
Ik bedoel maar: een politieke column is het deze keer weer niet geworden. En volgende keer ook weer geen pornocolumn.
–
Apeldoorn, juli 2012