bazbo’s verklaring (kassameisje)
Oké,
We schrijven het jaar 2007, en we bevinden ons ergens in mei of juni. Het is de tijd dat er iedere dag één column geplaatst wordt op de VoorPagina van FOK!. Door uitval van een paar vaste columnisten vallen er gaten in het rooster. We kunnen onder leiding van eindredacteur TheGrandWazoo dúsdanig schuiven, dat de hele week gevuld is, behalve de zondag.
Dan doet tuvokki zijn voorstel voor een vervolgverhaal. Een heuse soap op FOK! Na een hoop heen-en-weer brainstormen ontwerpt tuvokki de hoofdlijnen voor ‘Regensburg’. Iedereen is enthousiast, maar na twee afleveringen wordt het volledig ’t kindje van tuvokki en mij. We plaatsen in totaal vijf afleveringen. De eerste vier worden slecht gelezen en de reacties zijn negatief. De eindredacteur twijfelt. Dan komen tuvokki en ik met de vijfde aflevering en TheGrandWazoo vindt hem zó goed, dat hij toezegt dat er vierentwintig afleveringen geplaatst mogen worden en dán kijken we wel verder.
Tuvokki en ik zijn enthousiast en we maken binnen een dag of tien nóg vijf extra afleveringen. De vakantieperiode komt er aan en die moeten we zien te overbruggen. Inmiddels is de vijfde aflevering van ‘Regensburg’ verschenen en wederom: lage kijkcijfers en bedroevende reacties.
TGW overlegt met boven. Het oordeel is onverbiddelijk: stoppen met die soap. Tuvokki en ik zijn teleurgesteld, zeker omdat we op basis van de toezegging nog zo hard hebben gewerkt aan de nieuwe afleveringen die nu niet meer geplaatst gaan worden, maar we kunnen leven met de uitleg. De lezers vinden het gewoon niet leuk, dus laten we iets nieuws verzinnen.
In een post in het columnistenforum legt [de grote FOK!baas] Danny het nog eens uit en erachteraan zegt hij: “Wie zit er trouwens te wachten op dit soort literaire diarree?”
Deze uitspraak maakt tuvokki en mij furieus.
We vinden dat verhalende columns – noem ze ‘literaire diarree’ – een wezenlijke plaats verdienen en in moeten nemen op de VoorPagina van FOK! We gaan alles op alles zetten om dát te bereiken.
Vanaf dat moment plaatsen we zelf alleen nog maar literaire diarree, zo nemen we ons voor. Tuvokki houdt dat heldhaftig vol tot op de dag van vandaag; ik zit anders in elkaar en moet steeds op zoek naar nieuwe vormen, maar blijf overwegend trouw aan ons voornemen.
Wat ‘Regensburg’ in ieder geval wél oplevert, is dat tuvokki en ik ontdekken dat wij samen ontzettend goed en efficiënt kunnen schrijven. We vullen elkaar op een heleboel vlakken aan en de samenwerking is vlot en subliem. Zonder aarzelen spreken we af dat we dóór gaan.
In een poep en een scheet schrijven we een nieuw verhaal. Tuvokki doet het plot en de venijnige wending; ik lucht de boel op met dialogen en onzinnige woorden. ‘Automechanisch’ noemt tuvokki het.
“Wat doen we er nu mee?” is de volgende vraag. Tuvokki komt met een gewaagd plan.
“We sturen het in als submit onder een andere naam, en dan kijken we of het eruit wordt gevist. Dan schrijven we een nieuw verhaal en proberen we het nog eens. We wachten af hoe lang het duurt tot we worden gevraagd om bij de columnistenploeg te komen.”
We beraden ons op het profiel van deze ‘andere naam’, de kloon. In een paar dagen tijd bouwen we aan het karakter van een jonge vrouw. Ik heb zojuist een luchtig verhaaltje geplaatst over de caissière van mijn supermarkt en tuvokki is ook al bezig met iets dergelijks, dus dat onze kloon een kassameisje moet zijn, staat al vroeg vast.
Tuvokki maakt de kloon aan. Ik krijg al gauw ook de gegevens, zodat ik stukken kan plaatsen en reacties kan geven onder kassameisjes naam.
Helaas is TheGrandWazoo ondertussen niet meer onze eindredacteur. Superworm neemt tijdelijk zijn taak over, en hij pikt ‘Automechanisch’ er onmiddellijk uit. Het wordt geplaatst als submit en krijgt goede reacties.
Ik schrijf een tweede verhaal, waarin kassameisje langs een bouwput loopt, haar enkel verzwikt en door een stoere bouwfucker een bouwkeet in wordt gelokt. Aan het eind dringt deze lompe werksman zich nogal op en vóórdat kassameisje zijn hersens inslaat met een koevoet, spreekt ze voor het eerst de woorden: “Kijk, dan haak ik af.” Het verhaal staat op een servertje van tuvokki, dat jammer genoeg de geest geeft vóórdat het stuk ingestuurd kan worden. “Kijk, dan haak ik af,” blijft echter een sleutelkreet in de verhalen van haar.
Superworm wordt vaste eindredacteur (augustus/september?) en mij staat bij dat één van zijn eerste acties is om kassameisje te vragen als vaste columniste. Dat weigert ze natuurlijk. Wél blijft ze verhalen insturen, die bij de lezers wisselend worden ontvangen: de één vindt het helemaal niets, de ander vermaakt zich kostelijk.
Ondertussen misdragen tuvokki en ik zich op MSN in gesprekken met superworm. We voeren hele conversaties en stippen terloops de nieuwe bijdrage van kassameisje aan. Om een lang verhaal kort te maken: we naaien superworm nogal op om haar verhalen toch maar vooral te plaatsen.
Superworm vraagt kassameisje voor een tweede keer als vaste columniste en deze keer hapt ze toe.
Tuvokki en ik vieren in stilte feest: literaire diarree op de VoorPagina.
Tuvokki krijgt een pm van Danny: “Is kassameisje een kloon van jou?”
Tuvokki antwoordt: “bazbo en ik schrijven samen onder de naam kassameisje verhalen. Mogen we de eindredacteur nog een tijdje voor de mal houden?” Danny gaat akkoord.
Tuvokki ontwerpt het ‘plaatje’ van kassameisje: de kreet ‘My Litle Pony’ over een achtergrond van de atoombom.
Ondertussen beginnen we ‘signalen’ uit te zenden. Ik zet verborgen aanwijzingen in mijn verhalen en in kassameisjes verhalen zitten verwijzingen naar mij.
De allergrootste grap is kassameisjes verhaal ‘Hij is lief voor mij’. Aanvankelijk wilde ik het plaatsen als eigen column van mijzelf. Het leek me leep om eens vanuit een stagiaire bij mij op het werk iets over mijzelf te schrijven. Over hoe geweldig ze me vindt. Ik legde hem aan tuvokki voor en die zei dat het wel iets voor kassameisje was. Het kostte niet veel tijd om de bewonderde man in kwestie héél iets te veranderen zodat ikzelf onherkenbaar zou zijn. Kassameisje plande hem in, en nog geen dag later kreeg ik een MSN-bericht van superworm: “Hee bazbo, moet je kassameisjes laatste bijdrage zien; het lijkt wel of ze het over jóú heeft!” Wat superworm niet wist, was dat het ook écht over mij ging. U begrijpt dat we achter de schermen dubbel lagen.
Op 1 oktober 2007 ontmoet ik tuvokki voor het eerst in levende lijve. Tijdens een etentje in Eindhoven bepalen we de verdere strategie rondom ons eigen duivelinnetje kassameisje. TheGrandWazoo is later op de avond óók aanwezig, maar hem vertellen we niets, ook al maken we een flink aantal toespelingen.
Tuvokki begint vanaf dan in het columnistenforum met linke grappen. In een post van kassameisje in het forum schrijft hij ineens iets dergelijks als: “O ja bazbo, laten we inderdaad eens iets afspreken.” Plotseling krijg ik allerlei pm’s van collegacolumnisten in de trant van: “Zo? Stiekem daten met kassameisje?”
In een MSN-gesprek met superworm vertelt tuvokki dat ik kassameisje in levende lijve heb ontmoet. Prompt krijg ik bericht van superworm en hij daagt mij uit tot het schrijven van een verslag van de ontmoeting. Ik maak het verslag daadwerkelijk en plaats het onder de titel ‘Geheime ontmoeting’ begin januari 2008. De reacties zijn ongemeen goed en leuk. Niemand weet dat ik alles van begin tot het eind uit mijn duim heb gezogen.
Priscilla heeft dan al meegewerkt aan de sinterklaas- en de oudjaarsspecial. Ze bouwt een heuse schare fans op, maar er is ook nog steeds een groep die het niets vindt. Een enkeling roept zelfs dat ze een in damesondergoed verklede kerel is, maar niemand neemt dat serieus.
Dan, rond februari en maart 2008, krijgt tuvokki het druk in zijn persoonlijk leven. Hij stopt tijdelijk met het schrijven van columns, maar wil wel tijd vrij blijven houden voor kassameisjeverhalen. Het is echter niet anders, en het duurt niet lang of zelfs zijn bijdragen aan kassameisje beperken zich. Hij maakt nog wel wat opzetjes of bewerkt enkele verhalen die bijna af zijn, maar echt veel kan hij tot zijn grote spijt niet doen. Ik doe mijn best en blijf me fanatiek verplaatsen, maar het eind komt in zicht.
Langzaam beginnen we ons te beraden op het einde. Pris’ laatste column moet alles verklaren, maar moet ook de allermooiste ooit worden. We besluiten om langzaam toe te werken naar haar afscheid.
De wisselende thematiek, de wisselende stemming in haar verhalen helpen ons. Het ene moment is ze lief en bezorgd om de mensen om haar heen, het andere moment spant ze mensen voor haar karretje of is ze ronduit extreem gewelddadig. Er is iets mis met haar.
Dan wordt ze ziek. Voorzichtig vertelt ze zijdelings over haar hoofdpijn. In het columnistenforum heeft ze het over ‘onderzoeken’. Ik wens haar openlijk veel sterkte met haar strijd, hetgeen veel vragen oproept (ik krijg nogal wat pm’s van collegacolumnisten).
Ondertussen heeft superworm in zijn laatste dagen als eindredacteur een klooncheck gedaan en hij ontdekt dat ik kassameisje ben. Hij zegt dat hij het werk van haar erg leuk vindt en wenst me succes bij het verdere kassameisjewerk.
Begin juli lekt her en der uit wie kassameisje is. Lezers weten van niets, maar de nieuwe eindredacteur en de ouwe én Danny zetten druk erop. Ze vinden dat het niet kies is dat kassameisje dood gaat. Dat is spelen met emoties van lezers, vinden ze, en dus mag het zo niet doorgaan.
Ikzelf vind het zieke einde (er komen ook posts in het columnistenforum dat ze zo ziek is) heel mooi. We hebben hier al een half jaar naar toe gewerkt. De wisselende stemmingen en sferen, het harde geweld, de heftige seks, de plotse emoties, het hoorde bij haar nedergang. Zoals we hardop dachten: “De kanker in haar kop maakt dat ze gek is geworden. Ze weet het verschil tussen werkelijkheid en fantasie niet meer; ze vraagt zich af of die heftige seks en al dat extreme geweld nu echt gebeurd is of dat ze het verzonnen heeft. Ze kiest ervoor om niet geopereerd te worden. Sterker nog: omdat ze niet wil lijden, vraagt ze om actieve euthenasie.”
Aanvankelijk komen we er niet uit.
Echter, het is ons de rel niet waard en dus besluiten we dat we de spanning wel opvoeren, maar dat in het laatste verhaal blijkt dat kassameisje het zich allemaal ingebeeld heeft.
Superworm schrijft de basis van het verhaal ‘Nu Niet’, waarin ze in een CAT-scanner gaat. De keer erop krijgt ze de uitslag (in het verhaal ‘Rotkop’), maar dat blijkt later een verzinsel.
‘Rotkop’ wordt geplaatst, mét spannend eind (zonder kanker), en dan is het laatste deel ‘Kijk, dan haak ik af’ inmiddels ook al af. Inderdaad, in het verhaal blijkt dat kassameisje alles verzonnen heeft. Ze kiest ervoor om te leven op een óngecompliceerde manier zónder wilde fantasieën. Het is haar allerlaatste column, waarin ze emotioneel afscheid neemt en vertelt over haar fantasieën en hoe die haar leven beheersen. Ze beseft dat ze in een fantasiewereld heeft geleefd. Alles wat ze geschreven heeft, is verzonnen. Nu kiest ze ervoor om een werkelijk leven te gaan leiden en dus moet ze stoppen met schrijven. Haar laatste zin is, hoe toepasselijk: “Kijk, dan haak ik af.”
Het laatste deel ‘Kijk, dan haak ik af’ is geplaatst op woensdag 13 augustus 2008.
Heb je er achteraf spijt van?
Het enige dat ik betreur is dat ik op een aantal momenten superworm zo staalhard heb voorgelogen. Hij heeft zijn werk als eindredacteur zó goed gedaan; eigenlijk verdient hij het niet om zo grof misleid te worden. We hebben gesold met zijn integriteit en achteraf ben ik daar niet trots op.
Ik heb echter geen enkele spijt dat we het project ‘kassameisje’ ooit zijn begonnen. Ons doel was: literaire diarree heeft een essentiële plaats op de VoorPagina, omdat literaire diarree het verdient. Dat doel hebben we bereikt. Literaire diarree HEEFT INMIDDELS ÉCHT een wezenlijke plaats veroverd bij de columns en is niet meer weg te denken.
En: hoe gek het ook moge klinken: in de loop van de tijd dat ik meehielp met het schrijven van kassameisjeverhalen, ben ik meer en meer van Priscilla gaan houden. Genoeg om te mogen verklaren dat ze, hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt, ondanks alles toch een afsplitsing van mijzelf is.
Groet,
bazbo
Apeldoorn, augustus 2008
Naschrift:
De geest van kassameisje heeft nog enige tijd rondgespookt door mijn eigen verhalen op FOK!. Zo is daar het verhaal De man en zijn fluit en in het bijzonder het verhaal Ik moet kakken.
De invloed van Wouter (tuvokki) op mijn schrijfstijl is enorm: niet langer slechts absurde vertellingen en dromerig gezwijmel, maar ook zijn er de plots gewelddadige wendingen en bruuske taal. Weer wat geleerd.
–
Apeldoorn, augustus 2019
Nice…
Kheb de meeste kassameisjes gevolgd en vond ze altijd leuk, maar sinds je laatste column van afgelopen week naar meer gaan zoeken over jou en kassameisje, zag dat ze ook terug kwam in de nieuwjaarspecial van een jaar geleden. (2008-2009). Geweldig.
En nu voor het eerste lees ik dit en kom ik hier achter (heb een 2 jaar pauze van fok gehad, daarom zoveel gemist).
maaruh, chapeau, helemaal geweldig!
ps. de ‘supermarkt’. Deka in a’doorn? Embellage aan de zijkant, langs de kassas naar de ingang/infobalie, enigste wat niet klopt is het overdekte gedeelte.
(kheb zelf in die deká gewerkt, daarom vraagkt me af)
Reactie by Thijs Damen — 11-01-2010 @ 15:45