bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

23-01-2020

13 jaar schrijven voor FOK! – bazbo’s jubileum (deel 4711)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2020 — bazbo @ 01:00

‘Dames en heren, de mensen die zijn columns voor FOK! niet lezen, weten niet wat ze missen. Dat zijn er nogal wat: mensen die zijn columns voor FOK! niet lezen. Voor iedereen die zijn columns – deze dus ook – niet leest: sinds donderdag 18 januari 2007, inmiddels dus alweer dertien jaar lang, plaatst hij zijn schitterende stukjes op de FrontPage.
Dames en heren, FOK! is dood, maar hij die bij mij aan tafel aanschuift is helaas nog altijd springlevend. Hier is hij: de enige echte bazbo!’

(Stilte in de lege zaal.)

‘Bas, wat wil je drinken? Water, zoals gebruikelijk?’
‘Nee, dank je wel, Adriaan.’
‘O? Echt niet? Iets anders, dan?’
‘Nee, dank je wel.’
‘Waarom niet? Is er soms iets mis met onze drank hier?’
‘Op welke vraag wil je dat ik als eerste antwoord?’
‘Waarom niet?’
‘Omdat ik anders zo moet piesen en dat is voor zo’n interview als dit niet zo handig. Heb ik daarmee ook je tweede vraag beantwoord?’
‘Waar héb je het over?’
‘In mijn verhalen voor FOK!, bedoel je?’
‘Wacht. Laten we dit interview eens een keer ordelijk laten verlopen.’
‘Moet ik weg gaan?’
‘Zitten blijven!’
‘Zeg dat eens tegen gedetineerden die tweederde van hun straf erop hebben zitten.’

‘Bas, voor iedereen die jou nog niet kent: vertel eens iets over jezelf.’
‘Dat vroeg je de vorige keer ook. Toen gaf ik antwoord en dat keurde je af.’
‘Wat antwoordde je toen?’
‘Ik heb een ontzettend grote leuter.’
‘Waarom gaat het bij jou altijd over seks?’
‘Gaat het bij mij altijd over seks?’
‘Ja.’
‘O.’
‘Waarom zit je hier eigenlijk weer? Is het traditie aan het worden of zo?’
‘O, was het ooit leuk, dan?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Omdat iets wat leuk is, vroeg of laat traditie wordt. Plus omgekeerd: als iets traditie is, weet je dus dat het ooit leuk was.’
‘Fijn. Weten we dat ook weer.’
‘Er is echter een complicatie: tradities hebben de neiging te veranderen.’
‘Nietes! Als we maar vast blijven houden aan onze cultuur!’
‘O? Moeten we vast blijven houden aan onze cultuur, dan?’
‘Jazeker. Tradities en cultuur houden ons bijeen. Ze verrijken de samenleving. Daarom moeten we er alles aan doen om die tradities en cultuur zo te laten zoals ze zijn!’
‘Ja, dat roepen we hier op FOK! heel hard. We roepen altijd heel hard hier op FOK!. Ik word daar nogal moe van, Aad.’
‘Leg uit.’
‘Als ik de reacties onder de nieuwsberichten hier lees, dan merk ik niet alleen een boel boosheid, maar vooral allerlei stoerdoenerij. En als het nou nog bij puberale branie bleef, dan was het allemaal niet zo erg.’
‘Leg uit.’
‘Het is veel meer dan dat, in mijn ogen. Het is vooral intolerantie en ongenuanceerdheid in combinatie met obsessieve angst ten opzichte van iets wat voor de stoerdoenertjes vreemd is, meehuilen met de wolven in het bos en bovenal de ander die niet deugt.’
‘Had je daar laatst niet een stukje over?’
‘Ja, daar had ik laatst niet een stukje over. Ik heb er wel iets over geschreven. In Ban, mijn bijdrage ter gelegenheid van het twintigjarige jubileum van FOK!, haal ik het aan. Ook iets waarover ik mij verbaas: dit prachtige platform viert een mooie verjaardag, er zijn jublieumcolumns en feestfora, de vlaggen hangen uit, maar de meute heeft er nauwelijks aandacht voor. We gaan over tot de orde van de dag: schreeuwen dat helemaal niets deugt.’
‘Volgens mij heb jij je nog nooit zo politiek geuit als in die column en nu hier.’
‘Ik ben bang dat ik veel te links ben voor FOK!, Aad.’
‘Want FOK! is rechts?’
‘Nee, dat niet. Maar het merendeel van de reacties onder de nieuwsberichten vind ik respectloos en ongenuanceerd en nodigt mij niet uit om op te reageren. Sterker nog: ik ben gestopt met het lezen van de reacties. Iedereen buitelt over elkaar heen en de ene reactie is nog uitgesprokener dan de andere. De klimaatproblematiek is onzin, als het er wel is ga ik het niet betalen en de linksen zijn de kanker. Zelfs onder een artikel over het WK Stofzuigen gaat het binnen de kortste keren over migranten.’
‘Wat is daar erg aan?’
‘Ik wil weten hoe mensen het WK Stofzuigen ervaren of wat hun ideeën over zo’n wereldkampioenschap zijn. En dan moet het niet gaan over dat zwarte piet moet blijven, omdat het ónze cultuur is en anderen daar met hun poten vanaf moeten blijven en we zullen onze traditie in stand blijven houden, desnoods met geweld.’
‘Want?’
‘Want dat weten we nu wel.’
‘Wat is er mis met opkomen voor onze waarden en normen? Jij als linkse deugmens zit toch vol met idealen? Waarom ben je dan tegen mensen die strijden voor hun eigen tradities en die knokken voor behoud van hun cultuur? Er gaat toch al zo veel verloren?’
‘Maar cultuur is niet statisch. De traditie van sinterklaas was veertig jaar geleden anders dan dat hij honderd jaar geleden was. Nieuwe dingen of ontwikkelingen boezemen ons vaak angst in, maar na enige tijd vinden we er een weg in. Toen de eerste trein ons land binnen kwam, vonden we dat doodeng en wilden we dat ding zo snel mogelijk weg. Tegenwoordig vinden we dat er een tekort aan treinen is. Als het gaat om cultuur speelt nog iets anders mee: iets kan alleen maar cultuur worden, juist omdát het verandert.’
‘Bas, laten we het maar liever over seks hebben.’
‘Goed. Wat wil je weten?’

(Niemand zegt iets.)

‘Terug naar de vraag. Bas, je zit hier weer voor het jaarlijkse interview. Waarom eigenlijk?’
‘Waarom? Omdat ik graag vertel over het schrijven. Waarom ook niet?’
‘Waarom schrijf je eigenlijk sowieso überhaupt hier op FOK!?’
‘Omdat FOK! een heel prettig podium is. ik ervaar het als een soort speeltuin, waarin ik als een kind allerlei spannends kan beleven. Ik kan doen, laten en maken wat ik wil. Een verhaal, een overpeinzing, een tirade, een serie, noem het maar op. Ik kan zelfs een interview met mijzelf verzinnen en plaatsen en mensen lezen het ook nog.’
‘Hoe lang schrijf je nu al voor FOK!?’
‘Dertien jaar, Aad. Dat zei je net zelf in de aankondiging ook. Dertien jaar.’
‘Dertien jaar. Heeft het je nog geen ongeluk gebracht?’
‘Niet direct.’
‘Maar indirect?’
‘Daar kan ik je wel weer iets over vertellen.’
‘Ga je gang. Maar niet in herhaling vallen.’
‘Excuus. Wat zei je?’
‘Niet in herhaling vallen.’
‘Ach zo. Welnu, in de vorige interviews heb ik uitgelegd dat ik mijn eerste zeven jaren op FOK! heb geschreven als een bezetene.’
‘Dat moet ik nakijken.’
‘Ga je alles controleren wat ik zeg?’
‘Dat is onderzoeksjournalistiek.’
‘Ik noem het knap irritant.’
‘O.’

‘Ik heb mijn eerste zeven jaren op FOK! geschreven als een bezetene. Iedere week mijn stukje op donderdagmorgen, daarnaast deed ik allerlei redactiewerk, schreef ik extra stukken, controleerde ik her en der spelling, droeg ik bij aan series, werkte ik met tuvokki aan vervolgverhalen die we later onder een pseudoniem inzonden en stuurde ik zelf onder een kloon ook allerlei verhalen in. Dat is dan nog alleen het werk voor FOK!.’
‘Doe je daarbuiten dan ook nog iets?’
‘Ja.’
‘O.’
‘Ik had een voltijdsbaan ergens. En daarnaast deed ik redactiewerk voor een lokale nieuwssite: ook daar wekelijks een stuk, plus ik schreef recensies van concerten, films, voorstellingen en evenementen. Dan moest ik dus ook die concerten, films, voorstellingen en evenementen bijwonen, want anders werd het niets. Nu zeggen sommige lezers dat mijn recensies en reportages sowieso niets zijn, maar dat is een heel ander verhaal.’
‘Even een heel ander verhaal: waar wil je naartoe?’
‘Ik zou nog wel eens naar Ierland willen. Of Italië of Portugal. Maar Polen of Boedapest lijken me ook mooi.’
‘Bas, dat bedoel ik niet.’
‘Vraag dan wat je wél bedoelt!’
‘Doe ik. Wat wil je met je verhaal nou eigenlijk zeggen?’
‘Bedoel je de boodschap in mijn verhalen?’
‘Neehee! Je vertelt wat je allemaal deed buiten FOK! om. Je deed redactiewerk bij een lokale nieuwssite, had een baan ergens …’
‘Een voltijdsbaan, welteverstaan.’
‘Moet daar de nadruk op?’
‘Anders zou je misschien wel kunnen denken dat ik tijd zat had.’
‘Maar dat had je niet?’
‘Nee. Wel had ik ook nog een gezin, een zoon met ASS, een vrouw met borstkanker, een moeder met een hersenbloeding en een vader met een gebroken heup.’
‘Kortom?’
‘Kortom: op 16 november 2013, na zeven jaar schrijven als een bezetene, hielden mijn lichaam en mijn geest ermee op.’
‘Je was hersendood.’
‘Zoiets.’

(Adembenemende stilte in de zaal.)

‘Maar niet precies?’
‘Precies.’
‘Precies wat?’
‘Niet precies.’
‘Hoe dan wel?’
‘Zwaar overspannen, totale burnout, depressief. Zeg het maar. Er kwam niets meer uit mijn vingers. Ik deed helemaal niets meer.’
‘Ook geen seks?’
‘Daar zijn vingers handig bij, maar je kunt ook andere lichaamsdelen gebruiken.’
‘Bespaar me de uitleg.’
‘Aad, ik vond het een fijn interview.’
‘We zijn nog niet klaar!’
‘O.’

‘Je hebt ons verteld van de zeven vette jaren. Die duurden van 18 januari 2007 tot 16 november 2013. Daarna stopte je een tijdje en na dat tijdje begon je weer wat te plaatsen hier op FOK!.’
‘Ja, maar niet meer zo belachelijk veel als in die zeven vette jaren.’
‘Dit zijn dus de zeven magere jaren?’
‘Ha, dat zou je zo kunnen zeggen.’
‘Waar schrijf je tegenwoordig over?’
‘Lees jij die rommel dan niet?’
‘Ik niet. Ik kijk wel uit. Ik ben Gekke Henkie niet.’
‘Dat weet ik ook wel. Jij bent Akelige Adriaan.’
‘Fijn. En bedankt. Ga je nog antwoorden? Benoem eens wat successen van de afgelopen zeven jaren.’

(Doodse stilte.)

‘Hallo?’
‘Ja?’
‘Geef eens antwoord?’
‘Waarop, Aad?’
‘Op de vraag! Benoem eens wat successen van de afgelopen zeven jaren!’
‘Dat is geen vraag, maar een opdracht. Bovendien leest bijna niemand mijn stukjes, dus kunnen we niet van successen spreken. Waarvan dan wel, dat weet ik ook niet. Dat zou je moeten vragen aan die enkeling die mijn stukjes wél leest.’
(Zucht.) ‘Wat zou je zelf een succes willen noemen? Laat ik het dan maar zo vragen.’
‘Alles.’
‘Ja, daar heb ik niks aan.’
‘Hallo. Ik ben de maker van die stukjes. Als ik ze zelf niet als succes benoem, dan ben ik toch ongeloofwaardig? Ik sta helemaal achter mijn verhalen. Dat je het weet.’
‘Ik weet het.’
‘Dat is fijn om te horen, Aad.’
‘Wat zijn voor jou de stukken, verhalen, series, dingen die eruit springen?’
‘De afgelopen jaren, hè?’
‘Jahaaa!’
‘…’
‘Nou, zeg eens wat.’
‘Ik wil niet onbescheiden zijn.’
‘Zeikerd. Hoe zit het met de series?’
‘De serie Hoog tijd voor een kroegverhaal verloopt naar tevredenheid. Hoe krijg ik het toch allemaal uit de pen, hè? Soms verbaas ik mij er ook over, hoor. Ik heb een leuke zin of een mal voorval in gedachten, zet dat op papier en voor ik het weet komt er heel veel meer omheen en in no time is het een heel verhaal geworden. Je verzint het niet.’
‘Jij? Jij verzint dat niet?’
‘Nee.’
‘Ga door, Bas.’
‘Mijn serie Lotgenoten loopt volop. Ik plaats een aflevering ervan en een paar weken later nog weer eens een. Na een aflevering of wat is het jaar alweer om. Zo gaan die dingen.’
Schrijver?’
‘Ik? Ja, zo zou ik mijzelf wel noemen.’
‘Gut nee, ik bedoel je serie die Schrijver heet.’
‘Ach zo. Wat is ermee?’
‘Daarmee heb je dat minder. Ik bedoel: het lijkt wel of er steeds minder afleveringen van komen.’
‘Dat zou kunnen. Het is een serie semi-autobiografische verhalen. Die verhalen zijn gebaseerd op dingen die ik in het echt zie of meemaak. Tijdens het schrijven moet ik het verhaal herkennen als onderdeel van die serie.’
‘Hoe werkt dat?’
‘Probleem is een beetje dat de protagonist van Schrijver wel een afsplitsing van mij is en blijft, maar dat hij de laatste tijd steeds verder van mij vandaan komt te staan.’
‘Dat begrijp ik niet. Leg uit.’
‘Jij hebt de stoelgang niet uitgevonden, hè?’
‘Wat bedoel je daar nou weer mee?’
‘Precies. Maar we hadden het over de hoofdpersoon van mijn serie Schrijver. Althans: ik had het erover en in dit interview gaat het om mij, toch?’
‘Protagonist = hoofdpersoon?’
‘Dit valt me van je mee. Ik heb nog dommere interviewers medegemaakt. De schrijver in Schrijver is een beetje een flat character, een statische persoonlijkheid. Ik heb hem geïntroduceerd in de tijd dat ik zelf nogal worstelde met mijn psychische aandoening. Met die psychische aandoening heb ik nu – ruim zes jaar nadat ze mij overviel – aanzienlijk minder van doen. De verhalen in de serie gaan over de momenten dat ik (nog) wél te maken heb met de gevolgen van die psychische aandoening en dat zijn er steeds minder. Vandaar dat ik er dus steeds minder verhalen over kan maken. Toch zal er af en toe nog eens eentje komen.’
‘Wat een gezeur allemaal, zeg. Even een slokje water.’
‘Ik praat toch? Hoe kun jij er dan een droge bek van krijgen?’

(Stilte maar weer.)

‘Terzake. Nog meer series? Je had nog zoiets als Lotgenoten?’
‘Ja.’
‘Die bestaat uit dagelijkse dingen?’
‘Ja.’
‘Eigenlijk zijn het meer anekdotes?’
‘Ja.’
‘Vorig jaar noemde je ook dat die verhalen over Ronald Haamschaar een serie vormen.’
‘Ja.’
‘Nog steeds?’
‘Ja.’
‘Vertel er eens meer over.’
‘Nee.’
‘Waarom niet?’
‘Mijn trouwe lezers begrijpen wel waarom. De verhalen waarin Roland Haamschaar de hoofdrol speelt of voorkomt, vormen een serie. En zoals ik vorig jaar ook al zei: er zijn andere verhalen waarin Roland Haamschaar niet direct voorkomt, maar die toch onderdeel zijn van de serie. Het is een soort puzzel. Wie mijn verhalen iedere twee weken leest, ziet de puzzelstukjes en langzamerhand vormen ze een groter verhaal. Maar meer wil ik er niet over vertellen. Over een tijdje zal alles duidelijk zijn.’
‘Wartaal, Bas.’
‘Wat weet jij er nou van?’

‘Tijd om af te ronden.’
‘Nou, dahaaag!’
‘Even wachten nog. Er komt nog een slotvraag. Je vertelde dat je zeven jaren – van 2007 tot november 2013 – hebt geschreven als een bezetene. In november braken de zeven magere jaren aan. Klopt dat?’
‘Dat klopt. Nou, dahaaag!’
‘Ik heb de slotvraag nog niet gesteld.’
‘Jawel. Je vroeg: Klopt dat?’
‘Dat was een controlevraag.’
‘O. Nou, vooruit dan maar.’
‘Zeven magere jaren, dus. Die begonnen halverwege november 2013. Dat zou betekenen dat rond november 2020 de zeven magere jaren voorbij zijn.’
‘…’
‘Nou?’
‘Wat is je vraag?’
‘Ga je dan weer schrijven als een bezetene?’
‘Goede vraag.’

(Geen staande ovatie. In plaats daarvan: helemaal niets.)


Apeldoorn, november 2019

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment