Vrijheid
Er zat een man naast me in de bus. Nou, naast me klopt niet helemaal. Er zat een gangpad tussen. Hij had zijn mondmasker onder zijn kin hangen en las in een krant én op zijn telefoon door elkaar of tegelijkertijd. En dat was niet het enige dat hij deed. Een ware multitasker, deze meneer. Hij zat ook nog eens luid te hoesten en te snotteren. Heel fijn.
Ik was sinds een tijdje weer af en toe in kantoor en dus reisde ik met de bus naar mijn werkplek. Ja, ik ga twee dagen in de week naar kantoor (de andere dagen werk ik thuis) en ja, ik woon dik vijfentwintig kilometer van mijn werkplek vandaan en ja, ik heb geen auto dus ja, ik ben gedwongen om met het openbaar vervoer te gaan. Gelukkig zei de stem in de bus niet langer ‘Reis alleen als het echt nodig is’, maar nog wel ‘In het openbaar vervoer is een mondkapje verplicht voor reizigers van dertien jaar en ouder’ en ‘Vermijd drukke tijden’. Nu was het ’s morgens om half zeven doorgaans niet zo heel erg druk in de bus, dus waren de meeste banken nog vrij. Toen ik een mooie plek had gevonden, waren we bij de volgende halte en stapte deze meneer in. Hij kwam naast mij zitten. Althans, op de bank naast mij en zat het gangpad nog tussen ons in. Al snel had hij zijn krant en telefoon op zijn schoot, trok hij zijn mondmasker onder zijn kin en begon hij luid te hoesten en te snotteren. Heel fijn.
‘Ah, meneer,’ begon ik, ‘zou u uw mondmasker over uw neus en mond willen doen?’
‘Waarom?’ zei hij luid. ‘Het is een vrij land.’
‘Dat klopt,’ zei ik. ‘Daarom nam ik de vrijheid om u de vraag te stellen.’
‘Dictatuur!’ Hij werd rood en zijn slapen trilden. ‘Ik ben niet zoals de schapen! Ik denk zelf na en ga mijn vrijheid niet verkwanselen.’
Ik vroeg me af wat ik gezegd had waaruit de meneer kon opmaken dat ik niet zelf nadenk. ‘Meneer,’ zei ik, ‘ik vroeg u of u uw mondmasker over uw neus en mond wilde doen, zoals de voorschriften in deze bus …’
‘Precies!’ onderbrak hij me. Hij hoestte en ik zag spetters mijn kant op komen.
Nog verder naar achteren deinzen kon ik niet. Ik zat al strak tegen het raam. Gelukkig bereikte het sputum mij net niet. Waarom had hij eigenlijk een mondmasker onder zijn kin als hij toch niet van plan was om hem correct te dragen? Dan kon hij hem net zo goed thuis laten.
‘Ik laat mij niet meeslepen in de dictatuur!’ ging de meneer kuchend verder. Hij kwam duidelijk lucht te kort. ‘Na de tweede wereldoorlog zeiden we: dit nooit meer, maar we laten het gewoon weer gebeuren. Ze nemen onze grondrechten en vrijheid af.’
Naakt, rennen, poepen, schreeuwen, in een weiland
Dat is vrijheid
Naakt, rennen, vellen schijten, schreeuwen, in het weiland
Dat is vrijheid
(Bob Fosko)
‘Dat laat ik niet toe!’ De ruiten besloegen. ‘Niemand vertelt mij wat ik moet doen. Wacht maar tot je je moet verantwoorden voor het Tribunaal dat …’ Hij begon te rochelen en leek heel langzaam te stikken.
Ik lachte hardop, stond op, pakte mijn tas en ging een heel eind achter de meneer weer zitten op een lege bank. Daar was nog genoeg plaats.
Een heel eind voor mij in de bus zakte iemand opzij en hing piepend, hijgend en naar adem happend half over het gangpad. Niemand besteedde er aandacht aan. Ik had ondertussen mijn boek tevoorschijn gehaald, sloeg het open daar waar ik was gebleven en was blij dat ik al geruime tijd volledig gevaccineerd was.
–
Apeldoorn, september 2021