Mongool (#zkv)
Mongool
Bijna dagelijks – om eerlijk te zijn drie keer in de week – sta ik bij de bushalte te wachten. Op een bus, maar dat had u zelf ook wel kunnen bedenken. Vaak sta ik er niet allen. Deze morgen is er een gehandicapte man. Niet erg. Ik gedoog hem. Een bus komt eraan. Daarachter zie ik nóg een bus en die moet ik hebben. Als de voorste bus bijna bij de halte is, loopt plots de gehandicapte man die bus een heel eind tegemoet. Zijn bus stopt dus meters en meters vóór de halte. Maar mijn bus stopt daar dan vlak achter. Dan ben ik dus bang dat ik daar naartoe kan rennen en voordat hij weer optrekt die bus aan mijn neus voorbij zien rijden. ‘Blijf staan, mongool,’ wil ik zeggen. Maar de meneer is geen mongool. Het is gewoon een Nederlander met een licht verstandelijke beperking. Zoals bijna alle Nederlanders. Ik zucht, zie mijn bus inderdaad aan mijn neus voorbij rijden en vraag me af wat ik zal doen tijdens het volgende half uur wachten.
–
Bevestiging
‘Die meneer daar,’ sprak hij geërgerd, ‘die praat steeds met allerlei stopwoorden.’
‘O ja?’ vroeg ik. Ik vond het een weinig relevant antwoord. Of hij hier wat aanspraak had. Al een week of twee moest hij in dit hersteloord verblijven. In de eerste dagen trok hij zich terug in zijn kamer. ‘Laat mij hier maar rustig,’ zei hij. ‘Ik ben liever op mijzelf.’ Ik had het van geen vreemde. Maar ik ben mij ervan bewust dat ik – wilde ik later niet in isolement verzeild geraken – in beweging moet blijven om anderen te ontmoeten. Nu sprak ik hem in de grote eetzaal. Ik keek om. Er waren niet veel mensen om ons heen. Iets verderop zat een dame in een puzzelboekje verdiept, verderop een heer druk in de weer door een smartphone te scrollen en aan de andere kant van de zaal zat de meneer op wie hij me wees. De meneer had bezoek. De akoestiek was verschrikkelijk. Het galmde als de grotten van Valkenburg en ik kon bijna alles van iedereen verstaan, behalve dat wat hij me nu zei. Ik draaide me weer naar hem toe. ‘Sorry, wat zei je?’
‘Hij heeft zo’n zware stem, die hoor je overal bovenuit.’
‘De akoestiek is hier dan ook verschrikkelijk.’
‘En,’ vervolgde hij, met een blik alsof hij me iets groot geheims ging toevertrouwen, ‘hij praat steeds met allerlei stopwoorden.’
‘Dat zei je.’
‘Ja. Hij gebruikt in iedere zin het woordje ‘ja’.’
‘Ach, als je erop let valt het alleen maar meer op. We gebruiken ze zelf misschien ook wel, die stopwoorden of stopzinnen. Maar zijn we het ons niet bewust.’
‘Ja,’ zei hij.
–
Menu
‘Welkom in ons restaurant.’ De ober zei het alsof hij het daadwerkelijk meende. ‘U kunt bestellen van de kaart, maar ook gebruik maken van ons driegangenkeuzemenu.’
‘Dat klinkt interessant,’ zei ik. ‘Waar kan ik dan uit kiezen?’
‘Ja of nee.’
–
Apeldoorn, november 2024
Een zkv is een zeer kort verhaal, ook wel ‘flitsverhaal’ genoemd.
A.L. Snijders (pseudoniem van Peter Cornelis Müller, 1937-2021) was de ware ambassadeur van het genre. Onlangs verscheen Zeer kort, het beste van A.L. Snijders volgens Arjen Lubach.