bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

24-03-2014

B-log: 22-28 maart 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 10:00

Vrijdag 28 maart:
Onrustige nacht, weinig geslapen, veel wakker. Vraag niet hoe het komt.
Het voelt wat warrig, vanochtend. Ik kan niet al te veel hebben. Als de kranten uit zijn, ga ik in de achtertuin wat groen tussen tegels wegpeuteren. De Vrouw is beneden; ergens in het gesprek reageert ze iets kribbig op iets kleins, iets nietszeggends, iets niks. Ik schrik en krijg tranen in mijn ogen. Ik zal toch niet? Halverwege de ochtend ga ik boodschappen doen. Het is inmiddels schitterend zonnig weer en de temperatuur loopt op. De Vrouw en ik gaan verder met de achtertuin. Ik moet uitkijken; straks ga ik het nog leuk vinden ook.
Het afbouwen van oxazepam gaat voort. Vanaf vandaag neem ik ’s morgens een half, en ’s middags en ’s avonds een kwart tablet.
We lunchen en daarna stappen we op de fiets om te rijden naar een klein tuincentrum tussen Apeldoorn en Beekbergen. We kopen er weinig, een of twee kruiden en wat zaad.
Dan weer terug. Ik lees wat in de tuin. De Zoon komt thuis met twee grote zakken raapstelen die we snel zullen moeten gebruiken. (Ik zal een andere planning moeten maken.) Tegen een uur of vijf gaat de zon zakken en koelt het af. Naar binnen weer, dus.
Ik probeer kaarten te bestellen voor optredens in Gigant de komende tijd. Het lukt niet en ik geef het op. Er gebeurt iets met me. Het grijpt me aan. Ik weet niet wat het is. Het lijkt of het allemaal even te veel door elkaar is.
De Vrouw heeft eten gemaakt. Het is heel lekker, maar ik kan niet veel naar binnen krijgen. Als alles is opgeruimd, kijk ik op de klok. Het is kwart voor zeven. Ik denk: ‘Ik moet nog vier uren zitten.’ De muziek blijft uit, lezen lukt niet en ik zit aan de keukentafel. Ik schrik weer enorm van plotse geluiden, ben báng, heb het gevoel dat ik waardeloos, nutteloos, overbodig en onnodig ben. Er valt één traan op het tafelblad. Ik ben uitgeput, merk ik. Om kwart voor tien ga ik naar bed.

Donderdag 27 maart:
Paar keer wakker geweest, vannacht. De wekker wekt me uit diepe slaap. Ik sta op en het gaat goed. Op de fiets naar het werk is het koud, maar zonnig.
Eerst een overlegje met teamleider over voortgang. Komende week werk ik nog twee dagen van twee uur, daarna ga ik over op twee dagen van ieder drie uur. Dan kan ik wat verdiepender klussen aan. Er ligt nog steeds geen druk op en het voelt prima. Ik kan nog vooruit.
Thuis: koffie, kalm aan, lunch, klusjes in de tuin, digitale televisie bij onze internetprovider bestellen (!), vragenlijst van de psycholoog invullen, eten maken: ovenschotel van knolselderijpuree, zuurkool, appel en gebakken shoarma met daarnaast salade.
Mijn stuk voor FOK! leek vanmorgen verwijderd, maar na wat contact met de redactie is hij alsnog geplaatst. Reacties zijn goed, zie hier. In de avond verder lezen. Ondertussen hoor ik Transatlantic, Pat Metheny Group en Nosound.

Woensdag 26 maart:
Diep geslapen, maar om half negen ben ik echt wakker. De Vrouw is vroeg (en voor het grootste gedeelte van de dag) de deur uit. Voor mij is er koffie en Cage (cd 12 uit de doos van 18).
Tot mijn eigen stomme verbazing schrijf ik een verhaal. In de afgelopen weken had ik wat aantekeningen gemaakt en die contouren werk ik nu uit tot iets met de titel Het volgende slachtoffer. Ik plan het in voor FOK! en Apeldoorn Direct. Op FOK! blijkt de columnsituatie helemaal anders. Voor, met en na het afscheid van DriekOplopers zijn verschillende columnisten vertrokken, maar er zijn ook weer wat oude bekenden teruggekeerd, zie ik. Mijn vaste plek op donderdagmorgen is geloof ik bezet door een ander. Ben benieuwd wanneer mijn bijdrage een plaatsje krijgt. Op Apeldoorn Direct heb ik het ‘gewoon’ op zondagmorgen (aanstaande) neergezet.
Het allerbelangrijkste is dat ik merk dat ik heel veel plezier heb in het schrijven! Nee, ik ga niet gelijk nog veel meer maken. Ik doe het rustig aan. Hoewel, de plaat The Never Ending Way Of ORwarriOR van Orphaned Land knalt door het huis.
Na een lunch fiets ik naar de supermarkt dichtbij ons vorige huis. De winkel is geheel vernieuwd en ik ben benieuwd naar het biologische assortiment. Het valt niet tegen. Ik doe er wat boodschapjes en fiets weer terug.
Wat klusjes, lezen en koken. Ondertussen Verdi en Yes. Vanavond maak ik een chili ofwel bonenschotel, zonder vlees erin. Ik had nog wat tartaartjes liggen; die bak ik, vandaar. Fikse salade ernaast en klaar.
Post van de psychologiepraktijk: de bevestiging van de afspraak op 14 april. Daarnaast nodigt de bedrijfsarts me uit voor een gesprek op maandag 21 april; dan is het Tweede Paasdag. Grappig.
Na het eten lees ik verder. Het reizen vereist sterke zenuwen van Bob den Uyl komt uit. Over grappig gesproken; aangenaam lezen en zeer vermakelijk is het boek ook. Jammer dat zijn boeken momenteel alleen nog antiquarisch verkrijgbaar zijn, anders had ik er een nieuwe verslaving van gemaakt. Om de teleurstelling te vergeten begin ik in Een dode hand – Een moord in Calcutta door Paul Theroux; voorlopig het laatste werk van zijn hand dat op mijn stapel ‘Nog lezen’ ligt. De titel Een dode hand blijkt dubbelzinnig; niet alleen krijgt de ik-figuur letterlijk met een dode hand van een lijk te maken, ook heeft hij als schrijver te kampen met een writer’s block, een dode hand. Leuke dialoog: ‘Ben jij zo’n schrijver die vroeg opstaat en al zijn werk voor het ontbijt doet?’ ‘Nee, ik ben meer zo’n schrijver die niet meer schrijft.’ Treffend.

Dinsdag 25 maart:
Oef, opstaan is zwaar vanochtend. Hoofd vol en leeg tegelijk, alsof er een verstikkende deken overheen ligt. Gaat het goed? Mwoa, het gaat wel goed.
Om tien uur zitten we bij onze financieel adviseur. Ik had De Vrouw meegenomen, omdat er nog altijd momenten zijn dat ik niet goed kan volgen waar het over gaat. Maar dit jaar is de belastingopgave in nog geen vijf minuten gedaan. Geen bijzonderheden.
Dan door naar het werk. Daar handel ik mail af en draag ik een klus over aan een collega. Dan is het alweer gedaan.
Thuis lunchen en lezen. En aan het avondeten beginnen. Een tajine vol stoofvlees met tomaat, paprika, ui, knoflook en bouillon. Daarnaast een puree van pompoen en groene salade. Ondertussen Hergest Ridge en Ommadawn van Mike Oldfield beluisteren, plus Secrets van Allan Holdsworth. Altijd goed.
Minder goed is de nek- en hoofdpijn. Het zou de terugslag van het weekend kunnen zijn. Sinds gisterenavond weer een stapje oxazepam minder, en volgens de huisarts was het dat. Ibuprofen schijnt te helpen, maar helpt ook je maag om zeep. Moet ik niet doen met mijn zwakke maag. Dan maar ontspanningsoefeningen en/of ermee leren leven. Het wordt even dat laatste. Plus afleiding door middel van dingen doen: lezen, dit b-log bijhouden, in de tajine roeren.
De pot smaakt goed. Aansluitend lees ik PROG uit en wat verder in Bob den Uyl en het MPFC-boek. Dan is het bedtijd.

Maandag 24 maart:
Ik sta om half acht op met De Helm. Au. Na een kop koffie fiets ik naar de huisarts.
Op zich gaat het goed, na de terugval van drie weken geleden. Goed om toch naar de medicatie terug te grijpen. Als de behandeling bij de psycholoog start, zal vast aan de orde komen hoe ik eventuele angst/onzekerheid/etc in de toekomst beter te lijf zal kunnen gaan. Dat het afgelopen week en weekend zo goed is gegaan, is een teken dat ik zeker vooruit ga; waar ik me eerder zeer angstig en ongerust over maakte, daar is nu meer rust. Als ik vertel over afgelopen weekend, vraagt de huisarts hoe het gaat met muziek luisteren en is ze benieuwd naar welke muziek ik dan geweest ben. Ha! Ik ga verder met medicatie afbouwen (vanaf vandaag twee keer een half en ’s avonds een kwart tablet) en zie haar weer als de behandeling is gestart.
De apotheek heeft een probleem; ze kunnen geen etiketten printen. Ik wil geen etiket; ik wil mijn medicijnen. Of ik later op de dag terug kan komen. Dat kan ik.
Thuis zet ik ambient muziek van Brian Eno op, begin ik aan de was, lees ik de kranten van afgelopen weekend en bekijk ik mail. Dan op de fiets voor wat boodschappen. De Helm op mijn hoofd is bij vlagen zeer aanwezig. Weer thuis kan Wagner daar niet veel aan verhelpen. E komt thuis en we lunchen.
Ik wandel door het Matenpark naar de Eglantier en haal mijn medicatie. Weer thuis ga ik aan de slag met de foto’s die ik afgelopen weekend heb gemaakt met E’s oude telefoon. Er zit zowaar wat bruikbaar materiaal tussen. Het fotoverslag zie je hier, hier en hier. Tussendoor draai ik Ry Cooder en Caroline Lavelle en kook ik het avondeten: shoarma, witlof met ham en kaas uit de oven, een grote salade en voor De Zoon aardappelen uit de oven.
Dan gaat E weer even werken en kan ik de laatste hand leggen aan het fotoverslag. De plaat van Crimson ProjeKCt speel ik hard door de woonkamer. Lekker.
Ik maak voor E de lunch van morgenmiddag: pittig gekruide wortelsoep, een recept uit de krant. Gekker moet het toch niet worden. Later op de avond lees ik in PROG die ik gisterenavond bij thuiskomt vond; er staat een lel van een artikel in over Brain Salad Surgery van ELP! Tegelijkertijd: Follow van Fripp & Travis. Dan om elf uur naar bed met De Helm. Au.

Zondag 23 maart – van Antwerpen naar huis:
Ik ben een paar keer wakker. Krijg je van veel water drinken. Om half negen sta ik toch echt op. Het is zeer vol in de ontbijtzaal, maar we krijgen vlot een plekje. Roerei met spek, paar broodjes, kaas, sla, tomaat, veel koffie. Zo kunnen we er weer een tijdje tegenaan. We pakken de tas in, melden ons af en vertrekken. Het is kwart over elf. Per tram naar het station. Daar hebben we nog even voordat de intercity naar Roosendaal aankomt. We drinken koffie, bezoeken wat winkeltjes op het station en wandelen wat rond. Iets over half een is de trein er en we stappen in.
In nog geen uur tijd lees ik het boekje Kwantum. Geen meesterwerk helaas, maar toch onderhoudend. De reis verloopt uitermate voorspoedig. Goede aansluiting in zowel Roosendaal als Zutphen. Vóór vier uur staan we op het station in Apeldoorn. We halen de fietsen uit de stalling en rijden naar het huis van Auke. Daar is Sven en even later ook Annemarieke. Het is fijn om ze weer te zien en te spreken. De laatste keer was rond hun huwelijk in Stockholm, juni 2013. Annemarieke kookt een prima Mexicaanse hap en Lex en Hans van The Bottles komen in de woonkamer spelen en zingen. Het is gezellig en we zingen allen mee. Om tien uur blijk ik echt heel moe en moet ik naar huis. Dank jullie wel, allemaal!
Het is een geweldig weekend geweest. We hadden weinig plan, maar hebben toch veel gedaan. Antwerpen is een mooie stad, de concerten waren fantastisch en het was goed om al die mensen weer te zien en sommigen nog te spreken ook. Veel indrukken vragen veel energie en die heb ik nu niet meer.
Thuis stort ik zo goed als in. Ik merk dat ik de overgang moeilijk vind; De Zoon heeft de spullen die hij heeft gebruikt nog niet opgeruimd en ik ervaar het als een bende. Hier kan ik lastig mee overweg en de hoofdpijn zet in. Het lijkt me beter dat ik naar bed ga. Dat doe ik dan ook, nog geen kwartier na aanvang van de documentaire over de elpees Over-Nite Sensation en Apostrophe (‘) van Frank Zappa (!) die op de Belgische tv-zender te zien is. (De dvd van de documentaire staat in de kast, dus het geeft niet.) Maar eerst nog even op de weegschaal staan. Krap 66 kilo. Achttien weken. Het houdt niet op.

Zaterdag 22 maart – Antwerpen en festival Arf! Arf! Arf!:
Om negen uur al zijn we wakker. Douchen, aankleden en dan om tien uur naar de ontbijtzaal. Het is er redelijk druk, maar we krijgen een mooie tafel bij het grote raam; daar is het rustig. De koffie is goed en de rest van het buffet ook. We eten fiks.
Het is elf uur als we de tram richting het centrum nemen. Vanaf het Centraal Station wandelen we de Keyserlei en Meir weer in, om dan linksaf de Wapper in te gaan. Iets voor het Rubenshuis zien we een boekhandel. Ik vind Kwantum, het boekje dat Brusselmans schreef ter ere van het veertigjarig bestaan van ECI; ik had het nog niet en het kost een knaak, dus koop ik er twee. De Vrouw vindt een T-shirt met daarop de titel van de Brussemanscyclus Iedereen is uniek behalve ik en we kunnen hem niet laten hangen. Iets verderop vinden we café Oud Arsenaal; voor het raam zien we Daggie, Petter, Steffen en Danny al wuiven. We schuiven aan. Buiten hagelt het even. Na een kop koffie en een bier wandelen De Vrouw en ik over de Grasmarkt en even later sluit het viertal bij ons aan. We lopen via de winkelstraten en over de Groenplaats naar de Grote Markt. Het café ’t Elfde Gebod is snel gevonden. Het duurt even voordat we zijn uitgestaard op het interieur. Dan bestellen we drankjes en hapjes. Na een tijd aangenaam verpozen lopen we verder. De Sint Jacobskerk blijkt gesloten, dus missen we een Rubens. De tocht gaat verder langs de Scheldekaai en door de winkelstraten. Uiteindelijk eten we iets in een Brasserie aan de Meir. Het is mis met mijn darmen; ik moet voortdurend naar het toilet. De boerenomelet is desondanks zeer smakelijk. Na het eten is het maar een klein eindje naar het station. We pakken de tram en mooi op tijd zijn we in De Singel voor de tweede avond van het Arf!Arf!Arf!-festival.
Opnieuw mooie plaatsen, deze keer in de grote blauwe zaal, met goed zicht. Het podium is immens en dat maakt dat het geluid van The Wrong Object nogal galmt. Het spel van Michel Delville en de zijnen is echter geweldig; ik blijf de klezmerversie van Eat That Question formidabel vinden, maar eigenlijk is hun hele (zij het korte) set erg lekker. Minder lekker zijn de twee heren achter ons, die gedurende het hele optreden tamelijk hard door de muziek heen praten. Als het pauze is, draait De Vrouw zich om en vraagt of de heren tijdens de tweede helft stil willen zijn. De mannen zijn verbaasd: ‘We praten over de muziek; mag dat niet?’
Na de pauze zijn de heren niet op hun plaats. Op het podium honderdveertig muzikanten! Het Brussels Philharmonic orkest en het Vlaams Radio Koor hebben nogal wat ruimte nodig. Eerst krijgen we Edgar Varese’s Octandre voor acht blazers; zeer indrukwekkend. Vervolgens introduceert Robert Martin het volgende onderdeel: een uur durende suite uit 200 Motels van Zappa. Zelf vertolkt hij de rol van Ranz Mohammed. Er zijn twee Britse zangers die de partijen van Flo & Eddie voor hun rekening nemen; daarnaast korte rollen van jongelui tijdens I’m Stealing The Room en Penis Dimension. Ik amuseer me te pletter. Het orkest is fenomenaal en kolossaal, zeker met het koor erbij. Dat de twee zangers af en toe niet op het juiste moment invallen of inzetten is jammer, en dat de ‘rock’-delen ontbreken maakt het wel wat zware kost, maar echt storend vind ik het niet. Integendeel, ik ben enorm onder de indruk. Tijdens het slotdeel Strictly Genteel krijg ik het bijna te kwaad. Het publiek breekt de tent zowat af als het slotakkoord van de suite heeft geklonken. Als afsluiter is ons G-Spot Tornado beloofd en ik houd mijn hart vast: kan het grote orkest dit aan? Het grote orkest kan het aan! Het klinkt retestrak en ik ben onderstebovengeblazen. De staande ovatie duurt minutenlang en terecht!
Na afloop blijkt dat ik niet de enige ben die zo onder de indruk is. Bekenden die enkele maanden geleden naar de uitvoering van 200 Motels in Londen zijn geweest, zeggen unaniem: ‘Dit was beter dan Londen.’ Volgens mij wil dat wat zeggen. Dat het maar goed is dat we niet naar Londen zijn gegaan, bijvoorbeeld.
We nemen afscheid van velen en gaan terug naar het hotel. In de bar treffen we nog wat lui en we schuiven even aan. Opnieuw: ik kan mij niet goed vermaken met mensen die zeer veel hebben gedronken. Daar ben ik te nuchter voor, ben ik bang. Om half een zeggen we goedenacht.
De deur van onze hotelkamer blijkt op een kier open te staan. We kijken binnen en gelukkig ontbreken er geen spullen. Wel maken we bij de receptie melding. Waarschijnlijk hebben we zelf vanmorgen de deur niet goed achter ons dichtgetrokken, maar toch.

• • •
 

16-03-2014

B-log: 15-21 maart 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 09:46

Vrijdag 21 maart – Antwerpen en festival Arf! Arf! Arf!:
De wekker staat op zes uur. Het lukt. Om half acht zitten we op de fiets naar het station. De reis verloopt voorspoedig. We hebben geen haast en zien wel wat er gebeurt. We hebben geen plan. Meestal als we een stad bezoeken, wil ik van alles zien en heb ik in mijn hoofd de wandelroutes al uitgestippeld; nu niet. We reizen via Zutphen en Roosendaal en de treinen zitten nogal vol. Ergens tussen Nijmegen en ‘s-Hertogenbosch zitten er twee dames luid en schel te kletsen naast en tegenover ons. Het doet zeer. Als dat maar niet … Dat doet het niet. Om half twaalf lopen we het station in Antwerpen uit.
Ik maak foto’s. Ik maak foto’s! De Vrouw heeft mij haar oude telefoon gegeven. De afgelopen avonden heb ik er wat mee zitten stoeien en nu heb ik ‘m in gebruik. In België heb ik geen bereik, blijkt. (De Vrouw kon ook nooit in het buitenland verbindingen maken met deze telefoon.) Dat is niet erg. De ingebouwde camera maakt bij redelijk tot goed licht goede tot uitstekende foto’s. Ik wilde de grote camera niet meenemen en nu heb ik een handzaam dingetje dat in een jas- of broekzak glijdt. Perfect.
We wandelen over de Keyserlei, drinken koffie in een brasserie en gaan via de Meir naar de Groenplaats. Via verschillende etablissementen (café De Kroeg, Gollem en De Reus), de Grote Markt en de Kaai maken we een onderhoudende zwerftocht door het centrum. Uiteindelijk vissen we uit hoe het openbaar vervoer werkt, we kopen een tienrittenkaart voor een tientje en pakken de metro/tram naar het Ramada hotel, dat is gelegen tegenover De Singel, alwaar het Arf!Arf!Arf!-festival gaat plaatsvinden.
Het hotel blijkt zeer luxe en onze kamer is geweldig. We betalen ook nog eens de halve prijs. Het eten in het hotelrestaurant is daarentegen afschuwelijk, maar het geeft niet. (‘Heeft het gesmaakt?’ ‘Jazeker! Heerlijk!’ Hoe houd ik het toch vol?)
Als we op weg gaan naar De Singel, ontmoeten we diverse bekenden. In de foyer van de zaal zelf nog veel meer. Mooi om iedereen weer te zien! We nemen plaats in de rode zaal en hebben mooie plaatsen met goed zicht op het podium. Het voorprogramma is Captain Cheesebeard & The Seven Sisters Of Prevention. Robert Martin zingt en speelt mee. Drie kwartier gedegen Zappa in de stijl van de 1988-tour. Advance Romance vind ik het hoogtepunt.
Na de pauze word ik totaal overdonderd door Flat Earth Society. Wat zal ik ervan zeggen? Ik zal zeggen wat er in me opkomt: krachtpatserij, big band, Crimson, klezmer, tetterdetet, gepiel van twee gitaren, tien blazers, geweldige drummer, zeer energiek, hoop lol op het podium en dus ook op mijn gezicht. Naast veel eigen werk ook drie Zappa-stukken en iets dat wordt aangekondigd met: ‘Dit is om Gail te stangen.’ Wat volgt is drie minuten waarin tientallen verschillende Zappalicks en deuntjes gepropt zitten. Bij de ene melodielijn denk je dat het dit is, maar halverwege wordt het wat anders. Briljant!
Na afloop gaan we met een heel stel naar de hotelbar. Ik merk dat ik moe ben en naar bed wil. Bovendien vind ik de mensen die erg onder invloed van drank zijn, niet zo leuk. Maar aan de andere kant: Tim is er ook en met hem is het goed, fijn, grappig, mooi. Dat zou ik niet willen missen. Toch houd ik het niet lang vol. Half twee zijn we in de hotelkamer. Het ging goed vandaag! Mooie dag, veel gezien en gehoord. Morgen verder.

Donderdag 20 maart:
Niet heel goed geslapen. Om een uur ben ik wakker, later om vijf uur nog een keer. Het is acht uur als ik beneden ben. Ik lees de krant en het boekje Soerabaja uit. De psychologiepraktijk belt; de eerste afspraak staat op 14 april om 13.00 uur.
Om tien uur fiets ik door de zon naar het werk. Daar handel ik wat mail af en spreek ik mijn leidinggevende. We zitten op de goede weg, ik ga stapjes vooruit, de informatie uit de bijeenkomst van gisterenmiddag maakt me blij en geeft me perspectief, ik ga ook gewoon mee in het traject rondom de functie, het kan mooi parallel lopen met mijn behandeling bij de psycholoog, enzovoorts. Over vier weken een nieuw overleg.
Thuis luister ik naar Other World van Peter Hamill en Gary Lucas. Verder zit ik in de zon. Ik lees in Het reizen vereist sterke zenuwen van Bob den Uyl en maak eten: curry van bloemkool, pepers en kip, met daarnaast knolselderijpuree en salade.
Zijn we klaar voor morgen? Een lang weekendje weg naar Antwerpen. Op tijd naar bed, dus.
Volgens mijn ‘systeem’ zou ik vanaf morgen een stap verder moeten met het afbouwen van oxazepam: ’s avonds een kwart tablet in plaats van een half. Voor de zekerheid zal ik het weekend op de huidige dosering (drie keer een half) blijven. Daarnaast neem ik een fikse voorraad extra mee, zodat ik zonodig vier keer per dag kan slikken.

Woensdag 19 maart:
Wederom sta ik op met een ‘vol’ hoofd. Het is al bijna negen uur. Ik zet een was aan, doe de ochtendklusjes en lees de krant. Dan telefoon. Herma, mijn leidinggevende. Ze wil overleggen hoe we verder gaan na de probleemanalyse van de bedrijfsarts. We spreken af dat we elkaar morgen wél zien, maar zonder loopbaancoach. Eerst behandeling starten, uren uitbreiden en zien hoe de ontwikkelingen in de organisatie met betrekking tot mijn functie zijn, dan pas een loopbaancoach/trainer inschakelen. Klinkt logisch. Morgen dus van half elf tot half een werken.
Aan het begin van de middag ga ik op de fiets naar een bushalte bij de Eglantier. (De buslijn naar Arnhem is tijdelijk verlegd, vandaar.)
In Arnhem heb ik even tijd voordat ik moet overstappen. Gauw de muziekwinkel in en Blitzmash van Amsterdam Klezmer Band kopen. Dan naar het Centraal Bureau. De grote bestuurder vertelt een verhaal over de toekomst van secreatariële ondersteuning. Het beeld dat hij van het profiel schetst maakt me blij: het is precies wat ik vier jaar lang voor mijn manager heb mogen doen, met meer mogelijkheden tot ontwikkelen en groei. Daarnaast komt er een ‘pool’ van ondersteuners. Voor beide geldt: voltijds en HBO-niveau. Zie ik perspectief? Ik zie perspectief.
Terug naar huis. Het is heerlijk weer, zonnetje erbij. In de bus lees ik het boekje over het Amsterdam van Reve uit en begin ik aan de verhalenbundel Soerabaja van Paul Theroux.
Om half zes ben ik thuis; eerst maar eens gaan stemmen. De Zoon wandelt mee. Ik maak het eten: de runderstoofpot hoeft alleen maar opgewarmd; daarnaast kook ik knolselderij die ik vervolgens pureer. Erbij komt salade van radijs, komkommer, peer en avocado. Het is op voor we het weten. Tijdens het gesprek aan tafel blijkt dat we alle drie hetzelfde hebben gestemd met ook nog eens dezelfde reden: langetermijnvisie.
Ik hoor werk van Keneally; vooral zijn piano-interpretaties van stukken door Steve Vai blijven machtig. Om elf uur ben ik zeer moe.

Dinsdag 18 maart:
Paar keer wakker geweest, vannacht. Als ik opsta, voel ik de knellende helm om mijn hoofd. Komt het van de oxazepam die ik aan het afbouwen ben? Of is het omdat deze week zo volgepland is? Uitkijken, voorzichtig.
Op het werk handel ik de stapel dossiers af en daarmee vul ik mijn werktijd. Dan weer terug naar huis. Na de lunch werk ik deze site bij: ik had nog een wagonlading aan foto’s van het concert van Orphaned Land op 9 november die hoognodig bewerkt en geplaatst moesten. Met mijn camera maak ik geen mooie foto’s bij slecht licht, maar met een paar bewerkingsgeintjes zien ze er toch nog aardig uit. Nu de filmpjes nog. Komt wel. Ooit. Wie weet. Ik loop even naar buiten voor een laatste boodschapje en begin met eten koken voor vanavond en morgenavond. Tussendoor speelt muziek van Mozart, Jon Anderson, Transatlantic, Mayra Andrade en John Cage. Ook lees ik Spelende meisjes uit.
De Zoon en ik eten samen. Daarna gaat die knul zich verdiepen in de lokale politiek! Hij kijkt het hele lokale-lijsttrekkersdebat op de lokale televisie terug. Ik hoor sinds tijden Grace for drowning en krijg weer kippenvel. Daarna Amplifier en de akoestische sologitaar van Pat Metheny. Ten slotte begin ik met lezen in Ik haat Amsterdam – Amsterdam is een gedoemde stad van Hans Hafkamp en loop in gedachten met hem mee door de stad. Wel merk ik dat ik erg moe ben, ook al weet ik niet goed waarvan.

Maandag 17 maart:
Diep en lang geslapen. Om negen uur ben ik beneden. Krant, pianomuziek van Cage en wat mail. Op de fiets naar de markt voor kaas en op de terugweg boodschappen in een supermarkt. Thuis wat uitzoekwerk, wat muziek van CSN, wat mail en wat lunch. Ook broer Geert heeft foto’s van zaterdagavond die hij met iedereen deelt. Ik schrijf een bedankmail aan mijn vader; daarin gebruik ik woorden en zinnen die ik eigenlijk veel vaker zou moeten gebruiken in gesprekken en mails aan hem.
Halverwege de middag naar het werk voor een consult bij de bedrijfsarts. Ik ben halverwege de rit en bedenk plots: ‘Ik heb mijn pilletje niet ingenomen.’ Stik. Vanaf vandaag zit ik op drie keer een halfje oxazepam en het gaat al mis. Gelukkig red ik het goed in het gesprek. De bedrijfsarts is iemand die hardop denkt en overweegt; even ben ik van mijn stuk als hij me afremt in enthousiasme en ideeën, maar al snel krijgen we een aantal zaken helder. We spreken drie dingen af: ik ga woensdagmiddag naar een informatiebijeenkomst over de nieuwe profielen van de functie van ondersteuner, ik heb donderdagmiddag een intakegesprek met mijn leidinggevende en een loopbaancoach, plus ik ga vanaf april in behandeling bij een psycholoog. Als de behandeling is gestart, gaan we bekijken en plannen maken hoe het verder gaat en wat de mogelijke inzet van de loopbaancoach gaat zijn. Mooi zo: er is weer perspectief.
Thuis begin ik aan het maken van het avondeten: stamppot van bataat en postelein met daarnaast rosbieffiletlapjes en een salade. Dat je het even weet. Ondertussen beluister ik werk van Steven Wilson en Tony Levin. We eten alles snel weg en dan ben ik weer even alleen; De Vrouw is naar het werk. Iets van The Flower Kings dan maar? Ja, laat ik iets van The Flower Kings draaien. En Keith Emerson.
Ik lees verder.

Zondag 16 maart:
Half negen sta ik naast mijn bed. Slapen lukt al meer dan een uur niet meer. Ik drink koffie en ga naar buiten: op zondag een gebruikelijk rondje langs het kanaal. Terugkijkend was het een goede dag, gisteren. Vooral op het feest van mijn vader kijk ik met plezier terug en ik realiseer me weer eens hoe trots ik op mijn vader ben en hoe blij ik ben dat ik hem af en toe om me heen mag hebben.
Na de lunch ga ik ‘klussen’. De wasdroger is defect; vorig weekend wellicht te zwaar beladen geweest. Hij staat in de keuken bovenop de wasmachine. Hij moet eraf; we zetten hem op tafel. Achterkant open en een schakelaar omzetten. Meer werk is het schoonmaken van de omgeving: de binnenkant van de kast en het apparaat zelf moet stofvrij. De stofzuiger komt eraan te pas. Een half uur later staat alles weer op z’n plaats. Door de kamer klinkt muziek van Bach, Handel, Schubert, Sakamoto en Manassas.
Er is kort aanloop aan het eind van de middag. Ik maak het avondeten: een quiche van prei, spek, chorizo, eieren en room. Daarbij komt salade van radijs, komkommer, peer en tomaat.
Ik lees Fong en de Indiërs uit, dan neem ik het boekenweekgeschenk Arctisch Dagboek van Jelle Brandt Corstius tot mij, amuseer ik mij met het lezen van twee afleveringen van MPFC en begin ik in Spelende meisjes van Paul Theroux.
Vandaag vier maanden, godbetert.

Zaterdag 15 maart – signeersessie en Vaders tachtigste verjaardag:
Ik moet om half negen opstaan. Klaarwakker, dat is het. De was, de koffie, de krant. Dan wandel ik naar de Turkse supermarkt en haal brood. Ik maak de tas voor vanmiddag klaar. Na de lunch stap ik op de fiets.
Precies om twee uur ben ik bij de boekhandel Nawijn & Polak aan het Marktplein. Willem en Reinier zijn er ook. We krijgen een tafel ergens midden in de winkel; onze boeken liggen al klaar. Mensen kunnen een exemplaar door ons laten tekenen en dan afrekenen bij de kassa. Er is redelijk belangstelling, we zien en spreken veel vrienden en bekenden, maar bovenal hebben we veel plezier.
Half vier is De Vrouw er ook. Eigenlijk moeten we weg, maar dat lukt pas iets voor vier uur. We rijden samen naar het grote hotel/zalencentrum bij Apeldoorn-Oost.
Vader viert vanmiddag en vanavond zijn tachtigste verjaardag. Het is leuk om al die tantes, ooms, neven, nichten, buren en vrienden weer eens te zien en sommigen daarvan nog te spreken ook. Ga ik iets zeggen? Ik ga iets zeggen. Ik zeg iets in de trant van: ‘Toch een klein persoonlijk woordje. Dames en heren, het is boekenweek. Vanmiddag was ik in een boekhandel. Samen met twee bevriende Apeldoornse schrijvers zat ik te signeren: exemplaren van dit boek. Dit exemplaar ís gesigneerd en geef ik straks aan mijn vader als cadeau voor zijn tachtigste verjaardag. Ik ben heel blij dat ik van die tachtig levensjaren er bijna negenenveertig heb mogen meemaken. U moet weten: ik ben heel trots op mijn vader. Dat is niet altijd zo geweest. Zeker in de eerste helft van mijn leven vond ik mijn vader maar een grote eikel. Dat schijnt vaker voor te komen. Het verstand komt met de jaren en in de tweede helft van mijn leven ben ik mijn vader steeds meer gaan waarderen en bewonderen. Tot op de dag van vandaag geniet ik van zijn aanwezigheid, gezelschap en zijn prachtige verhalen. Ik ben dankbaar voor de herinneringen die ik iedere dag mag koesteren. Eén van die herinneringen staat in dit boek en wil ik graag met u delen. Het is een klein verhaal en het staat op bladzijde achtendertig.’ Ik lees Vol met vaders uit het boek Bas, Willem en ik. Als ik het boek aan mijn vader overhandig, omhelst hij me spontaan. Dan is het buffet open. Mijn vader geniet zichtbaar van de hem dierbare mensen om hem heen. Ik word er emotioneel van. Geeft niet.
Kan ik het aan? Red ik het? Ik kan het aan en red het. Er zijn een man of veertig die door elkaar heen praat, maar ik voel me rustig. Ook al spreek ik lang niet iedereen en zou ik dat wel willen – ik ervaar dit als een prettige bijeenkomst.
Om half tien is het afgelopen en gaan de meeste gasten naar huis. Wij ook. Vader, dank u wel voor dit mooie feest! Ik heb het echt naar mijn zin gehad.
We hebben windje mee en zijn in een zucht thuis. Ik kijk terug op een leuke en mooie dag. De vermoeidheid slaat toe. Ik lees nog iets en dan is het elf uur geweest en ga ik slapen.
Zeventien weken. Alsof het niets is.

1904186_10151933043086389_1641890536_nDSC_6922

• • •
 

09-03-2014

B-log: 8-14 maart 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 11:03

Vrijdag 14 maart
Om acht uur ben ik goed wakker. Slapen gaat niet meer. Ik sta op, neem koffie, vergeet bijna weer eens mijn medicatie, lees de krant en mijn stukjes uit het boek Bas, Willem en ik. Morgen gaan we immers signeren en de kans is groot dat we ook wat gaan voorlezen. Vervolgens fiets ik voor wat boodschapjes. De zon breekt door.
Na de lunch is het zó aangenaam in de tuin, dat ik daar nog even iets kan lezen. De Benedenrivier komt uit; wat een prachtverhaal. Waarom is het nooit verfilmd? Dan het boekenweekgeschenk Een mooie jonge vrouw van Tommy Wieringa: leuk, aardig, leest vlot weg. Misschien ga ik nog wat meer van hem lezen. Om een uur of vier koelt het af en moet ik naar binnen. Daar begin ik aan Fong en de Indiërs van Paul Theroux.
Grappig: De Vrouw adviseert me om een e-reader aan te schaffen. Ik vind het op zich een goed idee, omdat ik momenteel boeken verslind in tamelijk moordend tempo. Aan de andere kant gaat er niets boven een fysiek boek; veel boeken wil ik gewoon hébben. Maar ik zal eens gaan kijken en vergelijken. Een tijdje terug las ik dat de apparaten van het merk Sony zeer goed uit allerlei tests kwamen, met een hoes met leeslampje. Bij een elektronicazaak was toen een leuke aanbieding: beide voor samen nog geen honderdvijftig ballen. Ander voordeel: e-boeken zijn goedkoop.
En gaan we over op digitale televisie van de provider waarvan we nu ook al internet en bellen betrekken?
De Vrouw kookt: een pot van chorizo met tomaten en kikkererwten. Smaakvol. Erna luisteren we naar The Crimson ProjeKCt – Live in Tokyo en De Vrouw zegt dat ze twee zware concerten tegemoet gaat. Toch (her)kent ze ook een paar stukken. Ik lees verder en merk dat ik zeer moe word. Dan ga ik dubbel zien en moet ik naar bed. Het is elf uur.

Donderdag 13 maart
Hoe vroeg ben ik wakker? Vroeg. Nog even liggen, kijken of ik nog wat kan slapen. Niet, dus. Dan maar opstaan.
Op de fiets is het zonnig, maar wel koud. Op de werkplek kom ik nauwelijks aan taken toe; de een na de ander valt binnen en vraagt hoe het gaat. Leuk, maar ik ben even niet aan het werk. Volgende week vol werkprogramma: gesprek met bedrijfsarts, intake bij loopbaancoach samen met leidinggevende, bijeenkomst toekomst ondersteuners. Ben benieuwd. Lig ik ervan wakker? Nog niet.
Als ik om 11.30 uur thuis ben, is het heel zonnig en warm in de tuin. Mooi! Dan kunnen we straks weer lezen buiten.
Eerst even pianomuziek van Cage aanzetten, dan mail kijken en verder. Een blik op FOK! Wat krijgen we nu? Eindredacteur columns DriekOplopers is per onmiddellijk gestopt, omdat de grote baas een column heeft verwijderd wegens ‘smakeloos’. Ik schrik en ben er stil van. Ik heb veel respect voor DriekOplopers, voor de manier waarop hij zijn klussen deed, voor zijn schrijven, maar vooral voor zijn steun in de tijden dat ik het nodig heb/had. Betreurenswaardig dat het zo moet gaan. Ik stuur DriekOplopers een mail waarin ik mijn gevoel weergeef. Hoe of het met de FOK!columns verdergaat weet ik niet, maar dat vind ik nu nog niet belangrijk.
De Benedenrivier kan ik lastig wegleggen. Toch moet het om een uur of drie. Dank komt De Vrouw thuis. Samen fietsen we naar een bushalte. We nemen de lijn naar Arnhem. Daar lopen we in het centrum een rondje, ik koop het album Live in Tokyo van The Crimson ProjeKCt (die we in juli twee keer gaan zien), DV bestelt twee nieuwe brillen en we dineren in bistro De Bok: eerst een proeverijtje van spareribs, champignons in knoflook en gepeperde mosselen, later voor mij lamskoteletten.
Het doel van de reis begint om negen uur in bioscooptheater Rembrandt: de film Peter Gabriel – Back To Front. Mooie prent, lekker concert, wat een band, energiek, indrukwekkend, geen moment verveeld, twee nieuwe stukken, verslavend. Minder: er ontbreken songs van het album So (dat tijdens de tour toch in z’n geheel zou worden vertolkt), de interviewfragmenten die door de muziek heen zitten, en de zaal kan bij luidere passages het geluid niet aan zodat ik soms pijn in mijn oren en hoofd krijg. Niettemin: als de dvd uitkomt, komt-ie hier thuis in de kast en halen we ‘m daar vaak uit.
We halen de bus van iets over elf uur nog en zijn dan vlak voor middernacht thuis. Het ging goed vandaag, geen last van spanningen of gedoe in mijn hoofd. Wel ben ik erg moe en ga ik gelijk door naar bed.

Woensdag 12 maart
Vruchtbare ochtend: ik ruim alle papierwinkel van het afgelopen jaar op en ben daarmee nog voor elf uur klaar. De documenten voor de belastingaangifte zijn verzameld. De Vrouw test de camera op haar nieuwe telefoon nog maar eens. Ik loop naar buiten voor een boodschapje bij de Turkse winkel. Het begint aangenaam te worden. Tijdens de lunch luisteren we naar Johann Strauss Jr.
De hele middag kan ik in de tuin zitten lezen in De benedenrivier van Paul Theroux. Dan ga ik eten maken: een stamppot van zoete aardappel, prei en veldsla. Daarbij komen kebabs en een salade van witlof, rode paprika en blauwe kaas. Die stamppot is geweldig.
Na het eten heb ik nog weinig energie. Voldoende om wat verder te lezen, maar ik moet vroeger dan anders naar bed.

IMG_20140312_110519 - 140312

Dinsdag 11 maart
Op de fiets naar het werk is het nog goed koud. Op het werk zelf kan ik allerlei dingen doen; het gaat goed, ontspannen, zonder druk. Fijn zo.
Als ik weer thuiskom, is het geweldig mooi buiten. In de tuin lees ik De zuilen van Hercules uit. E en ik lunchen samen; daarna wandel ik door het Matenpark naar de Eglantier voor wat kleine boodschapjes. Weer thuis staat Chopin aan en kan ik de eerste helft van Julian Barnes’ Alsof het voorbij is tot mij nemen.
Ik maak een bijzondere schotel van rode ui, gekookte biet, witlof, peer, honing en walnoten. Alles goed mengen in een braadslede en nog geen half uur in de oven. Met rosbieffiletlapjes. De schotel is een geweldig succes. Het begint met een ‘l’ en eindigt op ‘ekker’.
Onder het eten zegt De Vrouw dat we tegenwoordig wel wat laat aan tafel zitten. Ik vertel wat ik in het kookboek (OERsterk koken!) heb gelezen: ‘Zorg voor voldoende rust na de maaltijd. Dit bevordert een goede spijsvertering. Of eet pas later op de avond in goed gezelschap. Een goede maaltijd zorgt voor een goede slaap. Voortplanting is de enige beweging die na een maaltijd binnen het evolutionaire kader past. Geniet van een smakelijk hoofdgerecht!’ Kijk. (Hier kunnen we aan tafel met z’n drietjes smakelijk om lachen.)
In de avond lees ik de tweede helft van het boek van Barnes (zeer mooi, geweldig, aanrader, snel herlezen) en twee afleveringen van MPFC. Dan is het alweer elf uur, wil ik naar bed, maar op televisie is een compilatie van stukjes door Van Kooten en De Bie. Die moeten we zien.

Maandag 10 maart
Ik heb lang slaap nodig, blijkt. Was om zes uur wakker, maar sliep opnieuw een paar keer in en stond pas om negen uur naast mijn bed. Beetje dof allemaal.
Ik drink koffie, lees de krant, luister naar Tchaikovsky en Cage en stap op de fiets. Bij de boekhandel in het centrum koop ik een kookboek, Alsof het voorbij is van Julian Barnes en het boekenweekessay van Brandt Corstius. Boekenweekgeschenk erbij en klaar voor dit jaar. Als ik over de markt en door het centrum loop, doet mijn hoofd zeer. Ik merk niet veel van wat er om mij heen gebeurt; Apeldoorn als een vreemde planeet. Op de terugweg doe ik wat boodschapjes.
Het is opnieuw zeer mooi weer en na een bescheiden lunch ga ik in de tuin in de zon zitten lezen. Uit de stereo klinkt Vivaldi. Om vijf uur koelt het wat af en begin ik met het voorbereiden van het avondeten: de alom beruchte bamisoep. Ondertussen speelt The raven that refused to sing and other stories van Steven Wilson. Na het eten lees ik gestaag verder tot ik weer eens zeer moe ben.
Iemand vroeg: ‘Waar geniet je momenteel het meeste van?’ Ik wist geen antwoord.

Zondag 9 maart
Ik slaap kort, ben om zeven uur al wakker en dommel weer even weg. Om tien uur ben ik beneden. Het wordt een mooie dag buiten en daar wil ik bij zijn. Mijn hoofd zit ‘vol’, maar het gaat goed en het voelt goed. Het idee dat ik vandaag niets hoef behalve eten maken, is fijn.
Ik ga naar buiten en heb mijn winterjas aan en heb mijn sjaal om. Op de hoek van de straat is alles al los. Het is echt prachtig. Ik loop mijn rondje langs de Matenpoort en het kanaal. In mijn hoofd is het rustig. Het ging goed gisterenavond; hooguit ben ik wat te lang blijven hangen na afloop. Ik bedenk me dat ik gisterenavond met weinig mensen heb gesproken; ik had alle aandacht voor de muziek en in de pauzes was het me te lawaaierig. Eén iemand vroeg hoe het met me gaat, verder niemand. Ik had geen camera of rubberen kip bij me en ik heb geen filmpjes gemaakt (al zestien weken niet). Ik kan het niet laten om al vooruit te kijken naar de volgende bijzonderheden: donderdagavond naar de film in Arnhem en zaterdag ons boek signeren in de boekhandel plús daarna het familiefeest ter gelegenheid van mijn vaders tachtigste verjaardag. Zal dat ook zo goed gaan? Ik merk dat ik bang ben voor een nieuwe terugval.
Als ik weer thuis ben, doe ik mijn trui uit en ga ik in de tuin zitten lezen. We hebben een late lunch. Ik draai Peer Gynt van Edvard Grieg. Om vijf uur zakt de zon, wordt het fris en ga ik naar binnen.
Vanaf vandaag neem ik ’s avonds een halve dosering oxazepam. Het avondeten bestaat uit kippenbouten en een linzensalade. De Vrouw zegt dat ze het goed zou vinden als ik minder plan in mijn hoofd; als ze me even later vraagt of ik morgen iets wil doen (iets ingewikkelds met het CBR voor Luuk), dan kan ik dat niet volgen. Later lees ik verder: iets uit het grote boek over de Python-serie en tot over de helft van De zuilen van Hercules. Paul Theroux weet mooie dingen te zeggen: ‘[…] kaarten behoren tot de slachtoffers van een oorlog die geen ander doel heeft dan ze opnieuw te tekenen.’ (p244)

Zaterdag 8 maart – The FoolZ in Art café Sam Sam:
Ik ben vroeg wakker. Om zeven uur neem ik mijn eerste medicatie en om acht uur zit ik in de keuken aan de koffie. Buiten ziet het er goed uit. Na wat klusjes in huis wandel ik naar de Turkse winkel voor de laatste weekendboodschappen. Daarna neem ik de tweede oxa van vandaag en zet ik de eerste stoelen op het terras. Het is er heerlijk toeven, zeker als de wind wat gaat liggen. Plots voel ik even iets vreemds in mijn hoofd, alsof er iets ‘knapt’ in mijn hersenen, een pijnprik ergens linksvóór. De pijn zakt snel, er lijkt niets aan de hand, maar toch heb ik het idee dat ik dit soort dingen in de gaten moet houden.
We lunchen en vervolgens breng ik weer wat tijd door in de tuin. Ik lees en als om half vier de zon achter sluierbewolking schuil gaat en het wat frisser wordt, begin ik aan het avondeten. Deze keer is het een Marokkaanse stoof van rundvlees met uien en tomaat; later gaan er kikkererwten en aubergine bij in. Zeer lekker. Om vijf uur heb ik mijn derde tablet gehad.
We luisteren aan de keukentafel veel muziek van Zappa. Om half negen stappen we op de fiets; ook Luuk gaat mee. The FoolZ treden op in Art café Sam Sam. Trek ik het? Ik trek het! Om tien uur neem ik een vierde oxazepam; ik heb me vandaag goed voorbereid. Tijdens de drie sets heb ik mijn gehoorbeschermers in en kan ik goed geconcentreerd luisteren en genieten. In de pauzes is er veel herrie en dan is het minder fijn. Vooral na afloop is het erg. The FoolZ hebben met hun nieuwe drummer Marco (die er sinds begin 2013 bij is) een geweldige impuls gekregen, merk ik. Alles klinkt strakker, beter ook, lijkt het. Natuurlijk hoor ik af en toe foutjes, maar die lossen ze goed op en zijn helemaal niet storend. Het zaaltje is redelijk goed gevuld en iedereen heeft er plezier in. Maar liefst twee nieuwe nummers vanavond: What’s new in Baltimore? (ik vind het lef dat ze zich hieraan wagen; Zappa zelf liet op de studioversie geen echte muzikanten, maar zijn computer het intro spelen) en een afsluiter Watermelon in Easter Hay. Tijdens dat laatste nummer kijk ik naast me. Er staat een mevrouw met tranen in haar ogen. Eigenlijk mag je Watermelon niet spelen (hihi), maar The FoolZ doen het stuk echt eer aan: het tempo is schitterend slepend en de gitaarsolo is geen imitatie, maar is gewoon een mooie solo waarin de melodie waardig voorop staat. Als het afgelopen is, buig ik uit respect.
Na afloop – het is één uur – wil iedereen nog wat drinken en napraten. Ik ben moe, volg het niet, heb last van de vele geluiden, muziek en lawaai, schreeuwende en aangeschoten mensen, en ik wil naar huis. Om twee uur zitten we op de fiets en vijf minuten nadat ik thuis ben, lig ik in bed.
Zestien weken, potjandorie.

DSCN999 - Marokkaanse stoof

Foto: E (met haar nieuwe Zopo-telefoon)

• • •
 

01-03-2014

B-log: 1-7 maart 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 16:49

Vrijdag 7 maart:
Goed geslapen en we konden wat langer blijven liggen. Het nieuwe beddengoed werkt ook goed.
Als ik beneden ben, voel ik druk op mijn hoofd. Niet fijn. Op mijn gemak fiets ik door de zon naar de winkel die ik nooit binnen durfde. De mevrouw van de winkel heeft een rood hoofd, helpt eerst een andere klant en overhandigt me dan mijn verloopje. Als ik buiten mijn fiets van het slot afhaal, komt ze naar buiten gerend, roepend naar een auto: ‘Mevrouw! Mevrouw!’ In haar handen heeft ze iets in cadeauverpakking. Ze kijkt mij een beetje hulpeloos aan en zegt: ‘Volgende slachtoffer.’
Thuis lunchen we. Ik voel me nog niet goed. Gejaagd, geklemd, geperst. Ik wandel door het Matenpark naar de apotheek om mijn medicatie op te halen. E kookt pastinaken-bietenstamppot met shoarmavlees.
Er zit een winterkoninkje in de achtertuin.
Aan het begin van de avond fietsen we met z’n drieën naar een woonvorm voor mensen met een autistische stoornis. Gewoon, om eens te kijken wat er voor De Zoon zoal mogelijk is. Deze woonvorm lijkt ideaal. Dat we gaan kijken, is een eerste verkenning. We hebben geen haast. Zeker niet. Na een uur zijn we weer thuis.
Ik lees en sluit om half twaalf mijn dag af.

DSCN3869

Donderdag 6 maart – De Vrouw is jarig:
Het lukt vandaag, ook al klopt m’n hart in mijn keel het eerste uur. Zo’n pilletje moet landen.
Op het werk kan ik het rustig aan doen. Nieuwe leidinggevende Herma belt en is meelevend. Ze vraagt zich af hoe we nu verder moeten en stelt voor de bedrijfsarts mee te laten kijken. Ik vind het prima. Later heb ik ook nog een gesprek met een teamleider: we gaan voor duurzaam herstel en dat doen we in een tempo dat bij mij past, zodat er zo min mogelijk risico op terugval is. Tot en met eind maart blijf ik twee dagen van ieder twee uur werken. Ik merk dat dit me rustig maakt.
Half twaalf zit ik weer op de fiets. Ik rijd een route door de parken naar de Asselsestraat. In die winkel waar ik nooit naar binnen durf, koop ik een cadeau voor De Vrouw. Ze verjaart vandaag en ik gun haar mooi ‘nieuw beddengoed’. Hoe laadt het op? Met een oplader die je via een usb-poort aan je pc verbindt. ‘Aan je pc?’ moet ik nog wat lachen. Ik koop er een verloopje naar de wandcontactdoos bij.
Thuis neem ik een lunch en mijn medicatie. Ik luister naar mooie liedjes van CSN. Na een uur doe ik nog wat laatste boodschappen. Opa komt op bezoek. E zelf is ook thuis. Opa is er een uurtje en het is rustig, ouderwets en prettig. Als hij vertrokken is, geef ik E haar cadeau. Ze is er blij mee, denk ik. Blijkt: het verloopje van usb naar wandcontactdoos ontbreekt. Ik bel naar de winkel. Duizend excuses en ik kan het morgen komen halen. Is goed, hoor.
We eten pizza’s en ik draai de laatste twee albums uit de doos van Ry Cooder.
In de avond zijn Plonia, Heidi en Auke er. Het is leuk en gezellig. Ik trek het deels. Soms is het me te lawaaierig en moet ik even weg. Om kwart voor twaalf stort ik in en ga ik naar bed.

Woensdag 5 maart:
Voordat ik opsta is mijn eerste gedachte: Ik heb geen zin meer; zo is het niet meer leuk. Moedeloos blijf ik, mijn hoop en vertrouwen zijn zoek. Moet ik weer opnieuw beginnen? Ik merk dat ik zo graag van betekenis wil zijn, maar dat ik het niet meer kan. Ik schrijf niet meer om te vermaken, ik werk niet meer – wat ik doe betekent niets, is zinloos. Ik zorg niet meer voor mijn gezin – waar zijn ze trouwens? -; ze hebben mij niet nodig.
Toch stap ik op de fiets en ga ik wat boodschappen doen. E is er voor de lunch; ik heb de broccoli van eergisteren verwerkt tot soepje. Dan is ze weer weg. Ik voel me nog altijd moedeloos en overbodig.
E had gezegd dat Bas, Willem en ik in de krant stonden met foto. Ik maak een loopje via het kanaal naar een supermarkt op de hoek. Daar koop ik de krant: we staan er niet in, ook niet in een sufferdje dat vandaag is verschenen. Willem mailt en vraagt of we gaan optreden tijdens ‘Cultuur bij je buur’ op 16, 17 en 18 mei.
Tussendoor is E even terug. Ik begin aan het avondeten. Het wordt een Turkse stoof met knolselderijpuree en de zuurkool van gisteren. E is weer weg. Ik maak mail voor het werk: morgen wil ik er weer zijn, ondanks dat ik me somber voel en niet begrijp hoe deze terugval heeft kunnen gebeuren; ik had zo hard gewerkt en getraind om terug overeind te krabbelen.
De stoof is goed!
Na het eten lees ik Who I am uit. Bij vlagen is het een fragmentarisch werk, soms ook erg grappig. Vaak vind ik de verhalen over de band (en de bandleden) te summier (over Moon zou hij een apart boek kunnen schrijven, neem ik aan), maar het is dan ook een boek over Pete Townshend zelf en over hoe hij zijn artistieke carrière heeft willen vormgeven. Ik heb het met veel plezier en aandacht gelezen. Volgende boek waarin ik begin: De zuilen van Hercules door Paul Theroux.

Dinsdag 4 maart:
Ik word wakker met een loeistrakke helm van pijn om mijn hoofd. Het huilen begint. Ik heb helemaal geen kracht om op te staan, maar doe het toch. Negen uur ben ik beneden voor mijn pilletje. Ik plof neer op de keukenstoel. Meer kan ik niet, behalve mijn tranen laten lopen. E gaat werken. Om kwart over tien zucht ik diep en is het iets kalmer in mijn kop. Ik sta op uit de stoel en maak een wandeling langs een stukje kanaal. Ver is het niet. Als ik weer thuiskom, blijkt het half een te zijn. De vaart is er weer uit, dat is duidelijk. Ik sta onvast op mijn benen en mijn hoofd en rug doen zeer.
Wat voor zin heeft het nog? vraag ik mij af. Het leek zo goed te gaan. Ik heb vanaf half januari in een maand tijd de oxazepam helemaal afgebouwd, ik wilde deze week gaan starten met afbouwen van slaapmedicatie. Zie me nu: weer helemaal aan de dope. Moet ik weer van voor af aan beginnen? Waarom zou ik nog?
Om twee uur is DV er. We lunchen en ik kan twee boterhammen naar binnen krijgen. Dan ‘loop’ ik naar de supermarkt voor enkele kleine boodschapjes. Ook doe ik een poging om eten te maken. Spekjes bakken, zuurkool erbij, scheut witte wijn, karwijzaad, blikje canellibonen. Daarnaast rundersaucijzen bakken en sla serveren. Het lukt. Als ik tijdens het koken een fles olijfolie uit mijn handen laat vallen en die op de tegelvloer uiteenspat, raak ik wonder boven wonder niet in paniek: gaspitjes laag, scherven opruimen en de plaats van de ramp dweilen.
Na het eten probeer ik te lezen. Het boek moet ik ieder kwartier wegleggen omdat ik hoofdpijn heb. Ik zucht: Nou ja, dan gaan we maar weer verder; een andere keuze heb ik niet.

Maandag 3 maart:
Vanaf dat ik opsta, voel ik grote druk op mijn hoofd. Ik ben om negen uur beneden. Even lijkt het goed te gaan, maar toch moet ik huilen. Ik ga op mijn stoel aan de keukentafel zitten. DV moet werken, dus vertrekt. Ik zit. Ik zou de dokter bellen, maar dat lukt me niet. Ik kan niets uitbrengen en ik wil ook niets. Ik heb geen energie. Niets kan me schelen. Ik voel me zo moedeloos en terug bij het begin. Spierpijn zet op. Wat wil mijn lichaam mij zeggen? Is er nog steeds iets dat ik over het hoofd zie waaraan iets moet gebeuren? Ik ben bang en huil voortdurend. DZ moet een beetje op mij passen, de schat. Ik zou allerlei dagelijkse dingen kunnen gaan doen, maar ik doe ze niet.
Om half een is E weer terug. Het maakt me blij, maar ook verdrietig omdat ik niet de man ben met wie ze getrouwd is. Ik huil, ben in paniek en voel slechts angst. De lunch gaat langs me heen. Ik ziet nog steeds op mijn stoel. E heeft inmiddels contact met de huisarts via telefonisch spreekuur: ik moet weer helemaal aan de oxazepam om rustig te worden in mijn hoofd.
Om half drie sta ik voor het eerst sinds negen uur op en ga ik naar boven. Even liggen: misschien ontspant het. Ik slaap een half uur en dan lig ik wakker voor mij uit te kijken en te huilen. Wat is er toch gebeurd? Half zes sta ik weer op.
E heeft eten gemaakt. Ik eet er wat van: een stukje vlees, een schepje broccoli en wat sla. Dan is mijn puf weg. DV moet nog even werken. Ik maak mail naar mijn werk dat ik er morgen niet zal zijn en ben daar doodmoe van. Ik probeer een stukje te lezen, maar het levert me hoofdpijn op. E is om half negen weer terug. Ik huil nog. Iets na tien uur kan ik niet meer en ga ik naar bed.

Zondag 2 maart:
Als ik wakker word, is het half acht. Even blijf ik liggen. Bij de gedachte en de vraag wat er toch met me is gebeurd, wellen de tranen op. Om kwart voor negen moet ik uit bed.
Koffie, was. Buiten schijnt de zon. Die zoek ik op. Tijdens het lopen langs het kanaal voel ik me nog niet ontspannen; allerlei gevoelens en ideeën overvallen me. Niet prettig. Het lopen duurt ook langer dan normaal en ik ben pas tegen twaalf uur thuis. Daar moet ik gaan zitten. Ik huil nog steeds. Het schiet niet op. We lunchen pas om 14.30 uur. Ik kan niet eten, want ik krijg De Grote Klap.
Razende paniek, onophoudelijke huilbui, beklemming, mijn kop in de knel, rillingen, heel duizelig, ik moet mezelf vasthouden aan de leuning van de keukenstoel om te voorkomen dat ik omval, mijn gezicht in een grimas, ogen draaien alle kanten op, mijn hart beukt, ik heb een zeer gejaagde en onregelmatige ademhaling, alle spieren zijn gespannen en bovenal beleef ik helse angst. Dit is doodeng. Ik weet dat het gebeurt, neem het ook waar, zij het van verre, maar ik heb er geen invloed op. Heel even schiet door een diepgelegen deel van mijn hoofd de gedachte: Dat wordt afvoeren naar een psychiatrische instelling.
Ik denk dat het in totaal tien minuten duurt, maar het kan ook korter of langer zijn. DV adviseert dat ik oxazepam neem en dat doe ik ook (een kwartje). Mijn lunch blijft onaangeroerd.
Een uur later is de storm in mijn hoofd wat gaan liggen en ik ga naar buiten voor een rondje door het Kanaalpark. Als ik terugkom, merk ik dat ik niet wil stilzitten. Ik heb energie om avondeten te maken. Het is goed om bezig te zijn en ik maak de pasta die ik eigenlijk voor gisteren had gepland: spaghetti, tomatengehaktsaus en salade. Zowaar, ik eet er zelf ook van.
Na het eten ben ik heel moe. Lezen lukt niet, dus ik ziet aan de keukentafel en om half tien moet ik naar bed.

Zaterdag 1 maart:
Het is negen uur en ik ben beneden. Gebruikelijke klusjes, was, mail, koffie, krant. Dan even naar de Turkse winkel voor brood en wat kleinigheden. We lunchen en ik ruim op. Even heb ik het idee dat ik veel ‘moet’, maar dat idee verdwijnt ook weer. Verder valt op: ik schrik (weer) van plotselinge geluiden. Gelukkig kan ik me daar snel overheen zetten.
DV gaat creatief workshoppen in Hilversum. Met DZ ga ik naar de verjaardag van neefje Cas. We zijn er als eerste. Niet lang daarna komen er allerlei andere mensen binnen. Er zijn veel kinderen en er is veel lawaai en beweging. De kinderen gaan buiten spelen, dus het zou rustig moeten zijn. Toch snijden de woorden en gesprekken me in mijn hoofd. Alles gaat langs me heen. Ik heb geen grip meer. De angst en de beklemming slaan toe. Het gaat niet goed. Druk op mijn hoofd; alles vliegt me aan. Ik hoor niets, ik kan geen gesprek volgen, ik zie de gékste dingen (wordt iedereen dík?). Het is alsof ik mezelf van binnenuit een pantser bestuur, alsof alles om me heen ver weg is. Het doet zeer. Ik moet weg. DZ blijft nog even.
Op de fiets op de hoek van de straat huil ik als een gek. Wat is dit? Terug bij af? Ik moet, ik moet, ik moet. Ik moet niet willen, ik wil niet moeten. Het is te veel. Uitkijken. Ben ik op tijd weggegaan of was het al te laat? Na een kwartiertje is er meer rust; de rit en de wind zijn prettig.
Ik kom thuis, merk dat ik moe ben, kapot, uitgeput en ik kan niet stevig op mijn benen staan. In huis ben ik alleen. Moet ik veel? De was, drogen, eten koken. Maar eerst nog meer rust. Echt. Al het andere dat ik zou moeten of willen, wil ik laten zitten. Lukt het? De druk op mijn hoofd blijft. Pijn. En ik huil. Hoe ontspan ik?
Vanaf half vijf zit ik aan de keukentafel. Ik kan niets. Niet lezen, geen muziek, niets eten en niets drinken. Het wordt donker. Als DZ thuiskomt, merk ik dat het half acht is. Op een papiertje schrijf ik:
‘Ik ben hier niet; er zit iemand anders. Het lukt me niet mijn hoofd omhoog te houden. Wat je ziet is een omhulsel en het lijkt of ik van binnenuit en tegelijk van verre met je meekijk. Alsof ik diep opgesloten zit in een pretparkdierenpak.’
Ik streel mijn tenger geworden vingers en denk: Wat is er toch gebeurd? De stroom van tranen is oneindig.
Om negen uur is DV terug. Ze heeft een leuke bijeenkomst gehad en vraagt hoe het met mij is. Met mij is het niet. Vandaag even niet. DV is lief voor mij en ik kan niet lief terug doen. Ik ben stil en verdrietig. Moedeloos. Bang dat ik nooit meer de persoon zal zijn die ik ooit was.
Om half elf ga ik naar bed om vrijwel gelijk in een diepe slaap te vallen.
Vijftien weken, maar liefst.

• • •
 

23-02-2014

B-log: 22-28 februari 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 09:30

Vrijdag 28 februari
Het lukt me om fris op te staan, na een nacht van diepe slaap en een enkele keer wakker. Koffie en dan op de fiets. Verwijsbriefjes voor DV halen bij de huisarts en de eerste weekendboodschappen. Dan thuis. Maar weer wat Cage. Die box met zijn complete pianomuziek heeft achttien plaatjes en ik ben al bij nummer vijf. Later hoor ik ook eindelijk Ayreon’s The Theory Of Everything en ook dat blijkt een prachtig werkstuk te zijn.
In de middag maak ik een wandeling, een stukje door Apeldoorn-Zuid. In mijn hoofd voortdurend het lied X-ray van Blackfield. Thuis: DV kookt, we eten walnoten, Heidi en Auke zijn er even, de boeuf bourgignon en rode kool smaken goed, een carousselkast valt uit elkaar, ik maak een linzensalade voor DV voor morgen, ik hoor sinds tijden King Crimson, ik lees verder en ik val om half twaalf om van vermoeidheid.

DSCN3863

Donderdag 27 februari
Diep geslapen en met moeite opstaan. Tijdens de koffie praat DV over verschillende dingen. Ik volg de helft. De andere helft niet.
Op de fiets is het lekker. Zonnig. Ik leut kort koffie bij collega’s en ga dan naar mijn kantoor. Mail afhandelen en nog wat bijlezen, dan een start maken met dossiers wegwerken, een klus die er al een half jaar ligt. Met die dossiers kan ik nog even vooruit.
Thuis nog weer koffie, wat pianomuziek van Cage (waarom ook niet?) en eindelijk ook You must be this tall van Mike Keneally. De laatste is een wáánzinnige plaat. Die knallen we vaker op. Nóg later wil ik weer naar buiten, maar het regent en binnen is het warm. Wat gaan we doen? Muziekje draaien? Ja, we gaan muziekjes draaien. Zappa’s Road Tapes deel 2, bijvoorbeeld. Die had ik nog niet gehoord.
Ik maak een stamppotje van knolselderij, wortelpeterselie en postelein, dat ik bind met de kerriesaus van gisteren. Erbij komen de koolraap van gisteren (gegratineerd), worsten en salade.
Daarna kan ik weer lezen in Who I am. Intrigerend hoe (who?) Townshend terugkijkt op zijn leven als jonge muzikant en kunstenaar.

Woensdag 26 februari
Huh? Ik ben om 01.00 uur alweer wakker. Dan weer slapen. Niet al te laat op.
DV wil wat assistentie bij het aanbrengen van tape op haar arm. Ze legt het uit; ik begrijp niet wat zij bedoelt. Nogmaals. Ik begrijp het weer niet. DV reageert kribbig en herhaalt de uitleg. Ik begrijp het nog steeds niet. Ze doet het zelf en loopt weg. Plots moet ik huilen. Omdat ik het niet begrijp en omdat ik met de aanvaring niet kan omgaan. Mijn verstand zegt me dat dit niets is om me aan te trekken; dergelijke botsinkjes betekenen niets. Toch grijpt het me aan. Gelukkig ziet DV dat ik wankel, vraagt ze ernaar en kunnen we het erover hebben.
De rest van de ochtend is het rustig. Tijdens het voorbereiden en nuttigen van de lunch opnieuw een situatie: onderwerpen van gesprek en handelingen lopen door elkaar; ik ben overzicht kwijt, volg het niet meer, het is me te veel. Wederom prikt het achter mijn ogen.
Dan ben ik alleen. Hoe vreemd het ook klinkt: Sonatas and interludes for prepared piano van John Cage kalmeren me. Ook de zon buiten doet me goed; ik loop een klein rondje. Later zet ik de nieuwe versie van Close To The Edge op. De mix van Steven Wilson klinkt anders, maar ik kan nog niet precies zeggen wat ik er anders en beter aan vind; dat wordt binnenkort nogmaals beluisteren.
Ik kook koolraap in kerriesaus, met kipvleugels uit de oven en veldsla. Net goed.
Dan lees ik in Who am I. Om half elf ben ik zeer moe.

DSCN3861

Dinsdag 25 februari
Weer bij de huisarts. ‘Het gaat goed!’ noteert ze in haar computer. Ik vertel dat ik steeds meer prikkels aankan, dat ik voorzichtig ben begonnen met werken en daarin nog wel moet doseren, dat ik af en toe muziek luister, dat ik een dagje en nachtje in Amsterdam ben geweest, dat ik oxazepam heb afgebouwd en dat ik bij vlagen een lastig soort hoofdpijn heb. Aha, die kopzeerte blijkt te kunnen ontstaan doordat oxazepam ook spieren lamlegt, in dit geval die in mijn nek en achterhoofd. Met pijnstillers kom je er dan niet; ontspannen is de enige mogelijkheid. Ach zo. Als ik twee weken zonder oxazepam ben, dan kan ik ook de slaapmedicatie afbouwen; wel heel voorzichtig en langzaam. Volgende afspraak op 14 maart, nadat ik bij de loopbaancoach ben geweest.
Het fietst heerlijk naar het werk. Ik ben er halverwege de ochtend. Stik, de afspraak met de leidinggevende en de loopbaancoach is verplaatst naar 20 maart. Lekker. Nou ja, het geeft nog wel wat rust. Op het werk handel ik wat mail af. Het is gelukkig steeds minder wat er binnenkomt.
Op de terugweg rijd ik langs het centrum. Bij die ene boekhandel haal ik – voordat hij definitief dicht gaat (?) – Monty Python’s Flying Circus complete and annotated – All the bits, het slechts 880 pagina’s tellende boek over de Pythonseries, samengesteld en van uitleg voorzien door Luke Dempsey, en Ik haat Amsterdam… Amsterdam is een gedoemde stad – Een literaire wandeling door het Amsterdam van Gerard Reve door Hans Hafkamp. Onderweg schiet me de bijzondere pianomuziek van John Cage door mijn hoofd. Waarom?
Thuis ben ik alleen. Dan kan ik dus mooi die bijzondere pianomuziek van John Cage draaien. Later, als het droog is, weer even naar buiten. Na wat lezen ga ik eten maken. Bijzonder recept. Uien fruiten in olie en kurkuma, dan in een ovenschaal plakken knolselderij en rode appel in laagjes leggen, afgewisseld met de uien. Mengsel van eieren en slagroom, plus verkruimelde zachte geitenkaas en gehakte hazelnoten eroverheen, en dan veertig minuten in de oven. Erbij komen gehaktballen en een lel van een sla. Het is alles bij elkaar een arbeidsintensief recept en het vraagt veel energie van me vandaag. Ik merk het aan de pijn in mijn hoofd, schouders en nek. Moedeloos word ik ervan als na veertig minuten de knol nog hard is. De smaak van de ovenschotel is uiteindelijk goed, zeer prima zelfs. Volgende keer de knol eerst voorkoken.
Ik lees Laatste trein naar Zona Verde uit. Het is half elf en ik ben toch echt helemaal kapot.

Maandag 24 februari
Het voelt goed, vanmorgen. De ergste druk op en pijn in mijn hoofd is weg. Nog wel wat ‘afwezig’, maar de rust is terug. Als DV is werken, draai ik Manassas. Dan stap ik op de fiets en rijd ik door de zon naar de markt. Ook bezoek ik die ene boekhandel die op het punt staat failliet te gaan; daar vind ik drie werken van Paul Theroux in tweedehands vorm: De zuilen van Hercules, Spelende meisjes en Fong en de Indiërs. En Who I am, de autobiografie van Pete Townshend. Alles voor iets meer dan twintig ballen. Ben benieuwd! Via wat supermarkten ga ik terug.
In huis is het rustig en ik kan Kaleidoscope van Transatlantic draaien. Dat wil zeggen, het eerste plaatje. Mooi werk weer, afwisselend en degelijk. Ik zal het nog een paar keer moeten horen voordat ik er een echt oordeel over kan vellen.
Dan de zon weer in. Langs het kanaal is het heerlijk. Weer thuis beluister ik de volgende twee albums van Ry Cooder uit de box. En dan is het tijd voor Zappa. Joe’s Camouflage is zeker aardig. Het eten is klaar en het moet weer stil zijn. Bamisoep alom.
Na het journaal lees ik verder. Het werk van Theroux grijpt me wel bij de strot. Aan het eind van de avond zie ik minder scherp. Dat had ik gisteren ook al. Het belemmert bij het lezen. Bovendien ben ik doodop.

Vanmorgen in de krant een kort eerbetoon aan Leo Vroman, die zaterdag op achtennegentigjarige leeftijd overleed. Hij dichtte tot op zijn laatste dag.

Ook doof

Kan ik je ochtenden vullen
met griesmeel en havermout
en weer mijn geheim onthullen
door in je oor te brullen
dat ik zoveel van je houd

Pareltje.

Zondag 23 februari
Het is nog steeds zwaar. Ik kan niet lang in bed blijven liggen. De zon schijnt, dus snel naar buiten. Wederom voelt m’n kop niet goed. Toch is het buiten goed vertoeven.
Na de lunch samen met DV nog een keer naar buiten. Kort rondje langs het kanaal.
Weer thuis de eerste twee platen uit de Ry Cooder box opgezet en daarna Sluggo! door Mike Keneally. Dan moet het weer even stil zijn.
Het diner bestaat uit karbonades, witlof met ham en kaas, de curry van gisterenavond en een joekelsalade.
Dan moet ik weer alleen aan de keukentafel zitten lezen. Laatste trein naar Zona Verde door Paul Theroux is aan de beurt.

Zaterdag 22 februari
Het voelt nog goed als ik na koffie, mail en een krant op de fiets naar de supermarkt rijdt. Daar wordt net de glascontainer geleegd. Wat een herrie. Gelijk koppijn. Bij binnenkomst in de winkel grijpt alles me onmiddellijk enorm aan. Gelukkig hoef ik niet veel te hebben. De druk op mijn hoofd wordt groter en groter. Dat beklemmende weer en of mijn schedel te klein is voor mijn brein.
Na de lunch rijdt DZ ons naar Voorthuizen. We gaan even op bezoek bij oma. Aan het eind van de middag zijn we weer thuis.
Ik douw een hele kip in de oven en maak een groentecurry. Recept ergens van het net afgehaald. Op mijn aantekeningenbriefje staat: olie, ui fruiten, teen knoflook, peperreepjes, pompoenblokjes, 2 tomaten in blokjes, laurierblad, 2 tl kerrie, 1 tl kaneel, blik kokosmelk, 20 minuten met deksel stoven, eieren koken, bosuiringetjes erover strooien. Het smaakt zowaar.
Ik kan even meekijken met het journaal. Leo Vroman is overleden.
De druk op de kop is weer heftig. Alles is ‘vol’. Lezen in Poppy en Eddie ontspant. Tot het boek uit is.
Veertien weken.

• • •
 

15-02-2014

B-log: 15-21 februari 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 10:00

Vrijdag 21 februari – Amsterdam
DV heeft de wekker op iets na achten gezet. We douchen en gaan naar het ontbijt. Ik kom de ruimte binnen en schrik van de luide muziek. Helemaal achterin is het lawaai wat minder. Het ontbijt is eenvoudig, maar prima.
We wandelen via de Warmoesstraat naar het Rokin en dan over het Rembrandtplein naar de Amstel. De eerste stop is in café Langereis. Dan pakken we Concerto aan de Utrechtsestraat. Ik koop Joe’s Camouflage (FZ), Kaleidoscope (Transatlantic) en de doos met daarin de elf eerste elpees van Ry Cooder. ‘Ik moet niet te lang in deze winkel zijn,’ zeg ik tegen DV als we in de winkel aan de koffie zitten. Ze schrikt. ‘Te veel lawaai?’ ‘Nee, te veel dingen die ik wil hebben en kopen.’
We gaan verder. Op de boekenmarkt van het Spui vind ik een tweede druk van Brusselmans’ Heden ben ik nuchter. In De Brabantse Aap eten we een broodje en in boekhandel Atheneum ontdek ik dat Brusselmans een nieuw boek uit heeft: Poppy en Eddie. Het is half drie. Nog een drankje in een café en dan pakken we een tram naar het station. Om half zes zijn we thuis. Pfff.
Ik warm soep op. Daarnaast zijn er crackers en loempia’s. Moe, dat is wat ik ben. Ik lees de eerste twee hoofdstukken uit Poppy en Eddie. Dan is het elf uur en kan ik niet meer. Het waren twee leuke dagen, dat wel.

DSC_0786 DSC_0800

Donderdag 20 februari – Ensemble musikFabrik in Amsterdam
Na de koffie ben ik even alleen. Kan ik mooi symfonie 6 en 7 van Sibelius als behangetje opzetten. Lekker.
Aan het eind van de morgen fiets ik naar het station. Daar tref ik DV en we nemen de trein naar Amsterdam.
Het Prins Hendrik-hotel is tegenover het station. Mooi. Als we door de gangen naar onze kamer gaan, komen we langs de Chet Baker room. Over roem niet te klagen. We krijgen ‘appartement 1′: een woonkamer met keuken en zithoek op de derde verdieping en een trap hoger een slaapkamer met badkamer.
We wandelen via de rosse buurt naar De Dam; daar eten we een broodje (kaaskroketten). Vervolgens zoeken we de Kolksteeg. In taverne In de Wildeman vinden we notpedro, later ook Hoops en Laura en ten slotte is daar TPS. Danny, Rob, Laura en Clint, dus. Het is vol in het café, maar toch kan ik alles goed volgen. Hoe komt dat? Wacht, ik weet het: er staat hier helemaal geen muziek aan! Zo kan het dus ook. Laura zeurt om donuts, dus na een paar drankjes verhuizen we naar een Spaans restaurant aan de Warmoesstraat. Donuts hebben ze er niet, maar wel afschuwelijke entrecotes, weinig frieten en kale slablaadjes tegen schandalige prijzen. In Amsterdam moet je zijn, dat zie je dan maar weer.
We lopen door de stromende regen en zijn nog op tijd in het Muziekgebouw aan ’t IJ. Daar treffen we Eric en even later ook Jos. We moeten de zaal al in. We zitten op rij 5 in stoelen 3 en 5.
Het Ensemble musikFabrik geeft ons voor de pauze het betere piep- en knorwerk te verstouwen. Ionisation van Edgar Varèse is indrukwekkend, scherp en nauwkeurig. Zeer indrukwekkend vind ik het materiaal van John Cage: het vierdelige Amores, voor prepared piano en percussie, en Credo in Us voor prepared piano, percussie en elpee. Wat zal ik ervan zeggen? Subtiel, dynamisch, gevoelig, verrassend, hilarisch, precies, adembenemend, kippenvel. Het geluid in de zaal is fantastisch, zeer goed uitgebalanceerd. Na veertig minuten is het pauze en ik heb al genoten voor tien.
Na de pauze staat het volledige ensemble op het podium voor datgene waar velen op wachten: Zappa! Als de ploeg vol inzet, schrik ik. De balans is weg, het geluid is voor mij veel te hard, het doet zelfs zeer. Mij komt het niet over. Waarom vijf strijkers en drie houtblazers als je ze toch niet hoort? Een vloedgolf van noten en geluid, dat is het. Na The Black Page (alle versies) en RDNZL wordt de balans gelukkig wat beter; Echidna’s Arf (Of You) en Don’t You Ever Wash That Thing? laten vooral het spelplezier van de muzikanten zien. En dan is het afgelopen. Er is nog een toegift in de vorm van Peaches En Regalia.
We verzamelen weer in de foyer. De Schotten zijn helemaal onder de indruk van het ensemble en roemen de uitvoering van het Zappa-materiaal. Ik begrijp wat ze bedoelen, maar bewaar mijn beste herinneringen aan de bijzondere muziek van de eerste helft.
Op de Prins Hendrikkade vinden we een redelijk rustig café en daar drinken we nog wat. Ondanks de achtergrondmuziek is het er aangenaam. Dat komt vooral door het gezelschap. Rob en Laura kibbelen over donuts en een washer-dryer die binnenkort aangeschaft moet. Het is een uur na middernacht als we naar het hotel gaan.

Woensdag 19 februari
Eerste dag helemaal zonder oxazepam kalmeringstabletten. Eerst maar eens het huis in de fik en de buurman overhoop steken. Dan op zoek naar een trechter voor op mijn kop. Wacht, ik was gestopt met schrijven, zeker met het schrijven van fictie.
Op het werk kan ik in alle rust de rest van de honderden ongelezen mails opruimen. Ook bericht ik allerlei mensen dat ik hun aangeboden klussen voorlopig niet kan doen. Gas terugnemen, anders komt het niet goed. Zo. Dat lucht op. En dan? Dan naar huis.
Koffie, mail, dit hier. DV komt thuis lunchen; ik eet boterhammen met kaas en sla. Plots is De Zoon (DZ) er ook. Ik volg gesprekken maar half, heb moeite met schakelen, het gaat voor mij van de hak op de tak. En dan is er weer rust. Tijd voor muziek? Tijd voor muziek. De symfonieën 2, 5, 1, 3 en 4 van Jean Sibelius, waarom ook niet? Het is warm behang. Ondertussen pruttelt de runderstoofpot. Aan het eind garen de wortelpeterselie en groene kool een halfuurtje mee. Erbij komen gebakken champignons, want die moeten op.
Na het eten lees ik in één ruk Bonita Avenue verder uit. Wat een waanzinnig boek! Ik word volkomen meegesleept in de draaikolk van het verhaal, de personen, de vertelstijl en de broeierige humor. Echt een van de beste en meest meeslepende werken van de laatste jaren die ik de afgelopen tijd heb mogen lezen. Aanrader!

Sibelius - Complete Symphonies

Dinsdag 18 februari
‘Doffe nacht.’ Mooie uitdrukking. Wat betekent het? Ik sta op, heb zeker acht uren geslapen (niet aaneengesloten), maar ben niet wakker. Het voelt vol. Alles drukt. Ik doe te veel, ik wil te veel. Volop planning in de kop. Vandaag: ’s morgens kleren kopen, op de terugweg boodschappen doen, op tijd aan de maaltijden beginnen zodat E om 15.30 uur kan eten, dan koken voor Luuk en mij (ander gerecht). Woensdagmorgen werken (ik wil er wat klussen doen en er ligt nog zo veel), donderdag naar Amsterdam en Muziekgebouw aan ’t IJ (en ik wil naar café Langereis en naar Concerto), daarna overnachten in hotel. Vrijdag: als we nog niet naar café Langereis en Concerto zijn geweest, wil ik naar café Langereis en Concerto, dan weer terug naar huis, eten koken. Zaterdag: Luuk nog vragen of hij ons naar oma wil rijden. En dan wil ik nog altijd heel graag muziek gaan luisteren; ik wil dat plannen.
Aan de keukentafel kijk ik voor mij uit. Zo was het in de eerste weken ook. Dit is niet goed. Het is te veel. Het is te veel. Ik wil te snel. Ik moet gas terugnemen.
Na de koffie stap ik op de fiets. Ik ben al wat rustiger en ga naar het centrum. In een groot warenhuis zijn (nog) niet veel mensen; ik kan er op mijn gemak rondkijken. Ik pas een broek (tegenwoordig heb ik maatje 30, blijkt), neem er twee van mee en vind een schandalig jasje voor een geweldige prijs.
Terug naar huis. Koffie. Even zitten. Boterham eten. En dan: muziekje aan. Het wordt Alina door Arvo Pärt. Het is niet storend, aanvullend juist. Precies goed. Ik braad een rollade. De Vrouw (DV) komt thuis en vraagt wat er aan de hand is. Ha, ze liet me vanmorgen achter toen ik de tranen in de ogen had. Nu is het anders. Mijn jasje valt in de smaak. Ik kook het eten af voor DV. Rollade, bieten in room en de overblijfselen van gisterenavond. Als het op is, loop ik naar de muziekkast en kies ik Lovely Difficult van Mayra Andrade; we kochten het op 20 december in Amsterdam en pas nu hoor ik het. Mooie plaat.
DV gaat naar het werk. Ik geef me over aan mijn jeugdzonde (niet dat mijn jeugd zonde was) en beluister The Beegees 1st en iets van Oldfield. Dan moet het ook weer even stil zijn.
Voor Luuk en mijzelf warm ik de rollade, de overgebleven pot van gisteren en de stamppot van zaterdag op. Daarna is het tijd voor een bietenrisotto. Waarom ook niet?
Na de muziek is de pieptoon genadelozer dan ooit. Kan ik lezen? Ik kan lezen en beleef wederom een paar genoeglijke uurtjes met het meeslepende boek.

DSCN3853
alinaMayra Andrade - Lovely Difficult

Maandag 17 februari
Naar het werk vanochtend. Onderweg op de fiets is het als vanouds: er schieten mij schitterende ideeën te binnen voor toekomstige verhalen of zelfs een boek. Als ik in het kantoor kom, moet ik die snel even vastleggen. Dan buig ik me over mijn taken. Nog altijd bezig met mail lezen en opschonen. Ik krijg van verschillende mensen verschillende vragen of ik verschillende klussen voor ze wil doen. Uitkijken. Doseren. Het tolt. Aan het eind van de morgen een overleg met een teamleider om praktische afspraken te maken. Nog meer klussen? Nee. Uitkijken. Doseren.
Op de fiets naar huis tolt het nog wel. Ook bedenk ik me met hoeveel plezier ik de boeken van Paul Theroux heb gelezen. Meer van dat. Hoognodig.
’s Middags naar buiten. Ook dat is hoognodig. Wederom druk op mijn kop. Het is mooi weer, zonnetje erbij: eerder vond ik het altijd dom gezwets als dergelijke woorden voorbijkwamen, nu lijkt het van belang. Tijdens het lopen verzin ik nieuwe personages en omgevingen: het is ontspannend, het is leuk, het vrolijkt me op.
Thuis weer wat lezen. Ik maak een gerecht dat ik vond in een tijdschrift dat we gisteren aan Ingrid gaven. Snel had ik in steekwoorden het recept genoteerd: chorizo bakken, ui en knoflook, rode paprika, 2x kikkererwten, 300g spinazie, p+z, zachte geitenkaas. Resultaat: zeer gemakkelijk gerecht, bovendien zeer smaakvol. Ook al vervang ik de spinazie door postelein.
In de avond, onder het lezen, zit ik allerlei aantekeningen te maken en werk ik ideeën van de wandeltocht ’s middags uit. Is dit goed? Om te doen? Ik doe het graag, dat is het niet. Maar levert me het niet te veel druk op? In mijn hoofd is het een chaos. Er gebeurt zo veel. Ik moet zo veel. Druk. Pressure. Het doet zeer. Alsof mijn brein weer te groot is voor mijn hoofd. Dat.
Het boek dat ik lees, is zeer vermakelijk. Ik zal het woord meesterwerk niet gebruiken, maar het begint erop te lijken. En ik ben nog niet eens halverwege. Het leesplezier maakt de rotzooi in mijn hoofd draaglijk. Toch vroeger naar bed dan anders; ik trek het niet.

DSCN3852

Zondag 16 februari
De zon schijnt. Ik wil naar buiten en doe het gewoon.
Het lijkt goed, maar eigenlijk is het dat niet. Ik voel niet druk in mijn hoofd, maar erop. Alsof een plank schuin van rechts mijn hersens perst. Mijn zicht is alsof er een waas voor mijn ogen is, alsof ik in een verkleedpak zit, alsof ik niet mijzelf ben, maar van binnenuit een robot aanstuur. Drie maanden.
We lunchen uitgebreid en maken ons klaar voor vertrek. Ik neem mijn medicatie, zit op één kwart tablet oxazepam per dag. Luuk rijdt ons naar Radio Kootwijk. Ingrid is jarig. Er komt nog meer volk, er zijn honden in huis en de tv staat aan ter gelegenheid van schaatswedstrijden op de Olympische Spelen. Zowaar, ik red het. Er zijn momenten dat het gespreksvolume naar ‘geschreeuw’ gaat, maar ertussendoor is het zelfs kalm. Om acht uur brengt Luuk eerst een oma naar huis in Zuidbroek en dan onszelf naar de rust. Wat rijdt die jongen toch goed en beheerst, óók in het donker.
Ik ben wel bekaf. Lees met enige moeite, maar toch ook met veel plezier, twee hoofdstukken in Bonita Avenue.

Zaterdag 15 februari
Buiten giert de wind rond het huis. Onzin, want we vertoeven in een geschakelde rijtjeswoning. De zon schijnt, dat wel.
Ik ben redelijk op tijd op. Koffie, mail, dit blog, krant. Dan op de fiets wat boodschapjes doen.
Na de lunch een huis-tuin-en-keukenklus die al een tijdje lag. We pakken een van de carrouselkasten in de keuken uit, want die loopt al een tijdje niet meer zo vloeiend. Hij staat dan ook vol met kruiden, specerijen, oliën, meel, broodbeleg en dergelijke. Alles eruit, schoonmaken, sorteren, veel wegdoen, dan kijken hoe het mechaniek werkt en zowaar, hij draait weer lekker. Ten slotte alles weer inruimen en zie: trots op het resultaat. Nu die tweede carrousel nog…
Ik loop even naar buiten, de zon in. Langs kanaal en stukje door Kanaalpark.
Vanavond kookt De Vrouw. Het wordt een stamppot van rode biet en shoarma, dat is altijd een succes. Een succes om van je bieten af te komen. We hadden gele en rode liggen. Nu is zeker de helft weg. Erbij: ananassap.
Na het eten lees ik de PROG uit en begin ik Bonita Avenue. Eerste hoofdstuk is veelbelovend: ik herken Lanoye en Irving in verhaalverrassingen, verteltrant en onderliggende humor.

DSCN3841

 

• • •
 

08-02-2014

B-log: 8-14 februari 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 09:25

Vrijdag 14 februari – Valentijnsdag
Na de koffie loop ik in het zonnetje naar onze huisarts. Met mij is niets aan de hand; ik heb een handtekening nodig voor een document van De Zoon. Buiten is het heerlijk. Ik heb het nodig.
Als ik weer thuis kom, is E aan de telefoon. Ze spreekt de bank en de mogelijkheden voor extra aflossen van de hypotheek. Er kan van alles en ze legt het me uit. Helaas. Ik kan het niet volgen en begrijp er geen fluit van. Dat grijpt me aan. Eerder was ik degene die dit soort zaken uitzocht en regelde; nu kan ik het niet. Pijn, verdriet. Ik snap het niet. Heb moeite met schakelen, de overgang van het een naar het ander intensieve in mijn hoofd. Paar keer diep adem halen. Dan gaat het weer.
Na de lunch fietsen we naar het centrum. We hebben een cadeau nodig voor een jarige. Bij de grote boekhandel koop ik Bonita Avenue door Peter Buwalda. Hem mocht ik ontmoeten anderhalf jaar gelezen, maar ik heb zijn (schijnbaar verpletterende) debuut nooit gelezen. Foei. Nu gaat het ervan komen.
Dan even wat tijd kapot maken. Een drankje in De Graaf? Eentje maar. Niet omdat we weinig tijd hebben, maar omdat de akoestiek vreemd is: alles galmt, waardoor stemmen van normaal volume mijn hoofd binnenkomen als luid geschreeuw.
We fietsen naar herberg Het Oude Loo. Daar heeft De Vrouw een tafeltje gereserveerd. Het is er kalm. Er komt volk binnen, maar door de huiselijke aankleding en de warme uitstraling voelt het vertrouwd. We eten biefstuk met gebakken uien en champignons. Goed voer.
Gaan we daarna nog ergens heen? Ik moet het niet doen; het is niet verstandig. Toch al veel voor vandaag. Buiten regent het stort. Nou ja. We nemen de kortste weg naar huis en zijn redelijk op tijd weer binnen.
Ik heb ‘dode vingers’. Het bloed is eruit weggetrokken en ze zien spierwit. Vroeger had ik er vaak last van in de herfst en winter; de afgelopen tien of vijftien jaar heb ik het niet meer gehad. Het zal te maken hebben met het feit dat ik nogal ben afgevallen. Tot halverwege de dertig woog ik altijd onder de zestig kilo; daarna kwam er nogal wat gewicht bij. Met dank aan de alcohol en vooral bier. In de afgelopen dertien weken ging ik van tweeëntachtig naar zevenenzestig kilo. Tel uit. Ik hoef mijn broeken niet meer open te knopen om ze uit te kunnen trekken. Aan mijn riem kun je zien dat ik steeds andere gaatjes moest gaan gebruiken en eigenlijk moet ik nu gaatjes bijmaken.
Als we opgedroogd zijn, lees ik het boek van Dolf de Vries uit en begin ik in de PROG, die vandaag arriveerde.

P1040031
‘Zit jij een foto van mij te maken? Je zet hem toch niet op Twitter, hè?’
(Peter Buwalda tegen mij – CODA, Apeldoorn – 23 maart 2012)

Donderdag 13 februari
Mijn vader is vandaag tachtig jaar geworden. Van harte gefeliciteerd, pa! Op naar de volgende tachtig.
Zelf fiets ik naar de wijk Zevenhuizen. Op winkelcentrum Anklaar is er markt. Bij de kaasboer haal ik kaas (goh) en bij de groenteboer koop ik mandarijnen (goh). Ik ben ook nog op tijd in het kantoor. Ik spreek met drie mensen en werk nog wat mail af.
Mijn oud-leidinggevende stelt voor dat ik allerlei plannen voor hem ga uitschrijven. Ik vind het geweldig dat hij aan mij denkt. Het is ook dé klus voor mij, maar ik vraag me af of ik het nu al moet doen. Het is allemaal nog zo kwetsbaar en het is juist fijn dat ik mijn twee uren per dag zonder druk kan werken. Maandag zal ik er verder over spreken met mijn nieuwe leidinggevende.
Dan is het alweer elf uur. Op de terugweg koop ik een boek voor mijn vader. Thuis merk ik dat ik goed moe ben. Even rustig aan, dus.
Op FOK! staat vanochtend geen verhaal van mij, maar wel over mij. Van mijn FOK!collega’s moet ik het hebben. Dank jullie wel!
Door de regen fiets ik naar mijn oude vertrouwde wijk Orden. Er is (nog) niemand bij opa. We kunnen een uur lang samen kletsen. Vader heeft altijd goede verhalen die hij graag vertelt en waar ik graag naar luister. Hij is blij met mijn cadeautje. Ook mijn zus is er, met haar zoon, maar ik wil niet al te laat weg.
Inmiddels is het droog. Mijn route gaat langs de grote Turkse supermarkt in Orden. Ik bekijk het assortiment. Dat is goed en uitgebreid, men heeft er bijzondere dingen, maar ik kan ook prima terecht bij de Turkse winkel bij ons in de buurt.
Thuis maak ik eten. Ik kook knolselderij en wortelen en maak daar een soort stamppot van. Die doe ik in de ovenschaal bij de overgebleven gevulde spitskool. Daarnaast bak ik verse worst en prepareer ik een enorme sla.
Na het eten ben ik echt moe. Ik lees weer een flink stuk en ga op de gebruikelijke tijd naar bed.

Woensdag 12 februari
Flink slaap ingehaald, denk ik. Het was kennelijk nodig.
Krant, mail, rust. Lezen. Hoofdpijn en snotneus. Vannacht wakker van geworden.
Mijn poging tot salade voor E tussen de middag mislukt. Er moet dijonmosterd in en die heb ik niet. Dan maar wat Engelse, maar die blijkt heel veel te scherp. Resultaat: vies. Heel vies.
’s Middags even naar buiten, de zon in. Paar boodschapjes. Dijonmosterd, bijvoorbeeld.
Ik maak avondeten: de Turkse gehaktschotel, maar die rol ik in spitskoolbladeren. Dan tomatensaus maken, die eroverheen gieten en hopla in de oven. Forse knoflookyoghurt erbij en klaar. Het is weer eens te veel, dus morgen de restanten opwarmen (behalve die knoflookyoghurt, die serveer ik koud, goed?).
Dark Star Safari is uit en daarmee ook mijn collectie Paul Theroux. Toch maar eens gaan kijken in de boekwinkel naar het vervolg op dit intrigerende Afrikaboek. Vanavond begin ik in Nieuw-Zeeland in een rugzak van Dolf de Vries (wie?) en rag hem tot halverwege.

Dinsdag 11 februari
Weinig slaap gehad, vannacht. Toch op tijd op. Op naar het werk, weer. Deze keer krijg ik meer gelegenheid om mail te bekijken dan afgelopen donderdag. Het is rustig, het is goed, het voelt ook in orde. Een collega, die zelf al vanaf april ziek is, komt iets voor elven het kantoor binnen stuiven en daarom lukt het me niet om me aan de afgesproken tijd te houden. Het is wel fijn om even bij te praten. Als mijn hoofd écht zeer gaat doen, schop ik hem het kantoor uit en ga ik naar huis, twintig minuten ‘over tijd’.
Thuis: koffie, mail, boterhammen met kaas, lezen.
Luuk bakt shoarma, kookt bonen en maakt sla. Best oké. Ik kijk het journaal een stukje mee en lees verder. Ik word steeds snotteriger.

Maandag 10 februari
Goed geslapen, lang ook. Daarom sta ik laat op. De gebeurtenissen en indrukken van gisterenmiddag zitten nog volop in mijn hoofd. Mijn keel voelt rauw. Verkoudheid op komst, misschien zelfs een griepje?
Uiteindelijk is het niet zo’n goede dag. Vreemd, ik zit voortdurend tegen huilen aan.
Peter heeft mij foto’s gestuurd van gisterenmiddag. Zelf heb ik er geen gemaakt. Ik zet ze op de webstek. Dank je, Peter! Dit waardeer ik zeer.
In de middag moet ik echt naar buiten. Ik doe wat boodschapjes. Eerst op de fiets, later ook nog lopend.
Het eten wordt gemakkelijk: ik kook venkel en wortelen en aardappelen. Die doe ik in een ovenschaal en overgiet ik met een mengsel van room, geraspte oude kaas, peper en zout. Na een kwartier gratineren kunnen we aan tafel. Ook heb ik lamsbiefstuk gebakken en een ferme salade ernaast geserveerd. Prima voeding, al zeg ik het zelf.
Om acht uur kijk ik met E mee naar het journaal. Ik maak echt vorderingen. Eerder wilde ik niets van de tv weten. Nog niet echt, eigenlijk. Toch is het goed om het nieuws te zien.
Pas later op de avond kom ik tot rust. Ik lees en voel me prettiger.

Zondag 9 februari – Boekpresentatie en voorleesvoorstelling Bas, Willem en ik in Art café Sam Sam
Ik ben om negen uur op. Klaar voor Bas, Willem en ik. De ochtend breng ik in alle rust door. Wat lezen, veel koffie. Ik ben gespannen, merk ik. Voor een optreden heb ik altijd de welbekende spanning, maar deze keer is het meer. Het liefst sluit ik me op in mijn gedachten, maar dat kan niet als je met z’n drieën in een huis woont. Ik doe mijn best ‘normaal’ onderdeel te zijn van dit gezin, maar vraag me af of het lukt.
Om drie uur fietsen we naar Art café Sam Sam. Even later zijn Willem en ook Reinier er, naast allerlei andere mensen die naar ons komen luisteren. Het is redelijk volle bak. Mooi!
Iets na vier uur trapt Reinier af met wat korte stukken en dan presenteert hij ons boek. Het eerste exemplaar overhandigt hij aan Klaas Hofland, die de vormgeving heeft gedaan. ‘Ik ben nog nooit zo mooi opgemaakt,’ zeg ik. Willem blijft voor mij de sterkste in het gezelschap, zowel qua materiaal als qua voordracht. Ik moet voortdurend grinniken, maar word ook geraakt door zijn woorden. Zelf lees ik Het grote geheim van meneer Van Veen en het laatste deel van De Schrijver (8). Het gaat me goed af; volgens mij maak ik indruk op het luisterende publiek. Onze voorstelling duurt een uur. Precies goed. Ik blijf erbij: we vullen elkaar mooi aan in stijl en vorm van materiaal, maar ook in manier van voordracht. Eerdere voorstellingen hadden een pauze halverwege; toen ging het publiek lopen en werd het later, waardoor we aandacht verloren. Nu houden we iedereen in de greep. Krachtig.
Als we klaar zijn, blijven we nog geruime tijd op het podium zitten. Luisteraars komen ons boek kopen en we krijgen veel complimenten. Daar ben ik erg blij mee. Na afloop spelen Lex, Bruno en Hans hun aanstekelijke songs. Normaal gesproken ben ik gek op de muziek en als ze ergens spelen, wil ik erbij zijn. Ik merk nu dat ik het lawaai vind, storend zelfs. Het zegt niets over de muziek en de muzikanten; het zegt alles over dat ik er nog lang niet ben. We ‘vluchten’ naar een rustige plek in het café, voorin bijvoorbeeld. Maar daar praat iedereen luid door elkaar en kan ik een gesprek ook niet volgen. Als de muzikanten zich ook verplaatsen naar voor in het café, gaan we weer naar achteren. Inmiddels ben ik moe, erg moe. Het is half acht en we gaan.
We eten in een grilltent bij het station en zijn om negen uur thuis. Daar praten we aan de keukentafel na. De voorstelling was een succes. Ik ben er trots op dat het zo goed gelukt is en dat het met mij ook goed ging.
Het is half elf als ik naar boven ga om te slapen.

Peter Vroon maakte een filmpje. Je ziet het hier.
Een foto, ook genomen door Peter Vroon:

140209 01
Dank je, Peter!

Hieronder de tekst van De schrijver (8):

De schrijver bleef staren naar het nog altijd lege beeldscherm. Al meer dan drie kwartier zat hij nu al zo. Het was voor het eerst sinds weken dat hij het apparaat had aangezet. Zeven jaar lang had hij geschreven als een bezetene. Zeven jaar lang iedere week een nieuw verhaal en nog veel meer. Hij was waanzinnig productief geweest. Waar haalde hij het allemaal vandaan? vroeg hij zich wel eens af. Maar de laatste tijd: niets. Helemaal niets. Zijn hoofd voelde zwaar van leegheid.
Er klopte wel meer niet. Vier weken lang kon hij de energie en de aandacht niet opbrengen om ook maar één letter te lezen. Tot op de dag van vandaag had hij geen muziek aan zijn hoofd kunnen verdragen. Geen muziek? Hij? Ondenkbaar. De Vrouw had in de eerste week een lief cadeautje voor hem gekocht: een cd waarvan ze wist dat hij die graag wilde hebben. De schrijver nam het geschenk aan, zei: ‘Snap je dat ik hem even niet kan draaien?’ en barstte toen in snikken uit. De cd ligt nog altijd onbeluisterd naast de speler.

Die huilbuien, daar begon het mee. Zomaar. Op een zaterdagochtend had ik ze opeens en ze hielden niet meer op. Meevaller: tijdens het koken hoefde ik de gerechten niet op smaak te brengen en bij het wegwerken van een stapel strijkgoed bleek onze oude bout plots te fungeren als stoomstrijkijzer.
De huilbuien bleven. Net als de totale desinteresse, de beklemmende angst, het gevoel waardeloos en overbodig te zijn, de gedachten aan mijn moeder en de paniek dat ik net als zij kapot zou gaan aan iets als een beroerte: er was iets helemaal niet goed in mijn hoofd. Ik stond op uit bed en stapte een wereld in die de mijne niet was. Huisartsenpost, eigen dokter, ziekenhuis, neuroloog, met mijn kop in een ct-scanapparaat: lichamelijk bleek er uiteindelijk niets aan de hand.
‘O,’ dacht ik, ‘dus ik ben gewóón gek geworden.’

‘Minimaal drie weken volkomen rust,’ was het dringende advies van de huisarts. ‘Ga leuke dingen doen. Doe net of het vakantie is.’
‘Weet je wat dat kost?’ wilde ik vragen.
‘En ga vooral naar buiten. Ik wil dat je gaat lopen. Maak iedere dag een of meerdere wandelingen.’
‘Leuke dingen doen?’ vroeg ik me hardop af. ‘Dan heb ik een probleem. Want alle dingen die ik leuk vind, vind ik op dit moment helemaal niet leuk.’
‘Je zult er over een tijdje vast mooi over kunnen schrijven,’ wist De Vrouw.
Ik wist wel beter.
‘En ik wil je iedere week even zien,’ zei de dokter.
Ik trok mijn jas weer aan, stond op en liep naar de deur.
‘Maar wat heeft hij nu eigenlijk?’ vroeg De Vrouw.
‘Zwaar overspannen. Totale burn-out.’
Ik draaide me om en zei: ‘Dat kan niet.’

Dat lopen ben ik gaan doen en het leverde wel degelijk wat op. Niet alleen bracht het rust in mijn hoofd; ook deed ik kennis op die ik normaal nooit zou hebben opgedaan. Dingen die ik anders nooit te weten zou zijn gekomen. Bijvoorbeeld:
* In de karretjes die straten schoonvegen zit de bestuurder aan de rechterkant. Echt: nooit gezien, nooit geweten.
* Bij ASV Apeldoornse Boys voetballen meisjes.
* Op 22 november zijn er mensen in de wijk Apeldoorn-Zuid die in de woonkamer de kerstboom hebben opgetuigd. En op 22 januari staat hij er nog steeds.
* Om half tien op zondagmorgen in het Matenpark barst het van de mensen die hardlopen. En ik dacht dat ík gek was.
* Hockeymeisjes hebben de naam, maar willen helemaal niet met iedere kerel neuken. Althans, niet met mij. Ze zagen mij niet eens staan. Nu moet ik er wel bij zeggen dat ik hun spel stond te bekijken van tweehonderd meter afstand.
* Dames en heren hondenbezitters, u weet toch wat helemaal hip is als u het huisdier ‘s avonds in het donker gaat uitlaten? Uw hond moet een lampje om de halsband. Het liefst een fel flikkerend fluorescerend groene of roze!
* De wereld ziet er totaal anders uit als je je oude vertrouwde wandelroute eens loopt aan de andere kant van de straat.
* Als je tijdens het lopen wordt ingehaald door twee dames van eind tachtig met ieder een rollator, dan zul je waarschijnlijk de eerstvolgende trein niet halen.

‘Ga leuke dingen doen.’ Tijdens een van de vele wandelingen kwam ik door een park. Er stond een grote witte gans te grazen bij de oever van een vijver. Ik liep er vlak langs. Ze stond met haar achterkant naar me toe en moest bukken om bij het gras te komen. Dat ik dichterbij kwam, had ze niet in de gaten.
‘Zou dit leuk zijn?’ vroeg ik me af. Ik nam een klein aanloopje en gaf de domme gans een enorme schop onder haar kont. Het beest vloog met een boogje door de lucht en kwam met een doffe plons in de vijver terecht. Kuh-loenk! Even was ze helemaal onder; toen kwam ze wild fladderend en luid gakkend weer boven water.
Was dit leuk? Nee, het was niet leuk. Het was wel leuk verzonnen. Dat wel. Ik liep verder. Een grote zwerm meeuwen schrok en vloog op. ‘Toe maar,’ fluisterde ik naar de kudde vogels. ‘Ga maar. Ik begrijp het wel. Vlucht voor mij.’
Was dit nu wat je noemt met je ziel onder je arm lopen? Was het maar waar, dan flikkerde ik ‘m nu met beide handen de vijver in.

Wie had dit nou ooit gedacht of verwacht? Zwaar overspannen, totale burn-out. Van mij, de eeuwige nuchterheid zelve? Alles kan kapot, dat zie je dan maar weer. Het was een tijdje écht slecht gegaan. Zo slecht zelfs, dat ik op zeker moment tegen De Vrouw had gehuild: ‘Schat, ik ben zo moe. Ik ben alles zo moe. Mag ik slapen? Mag ik slapen en hoef ik dan niet meer wakker te worden?’ Ja, Zelfmoord is een optie. Maar gelukkig voor deze serie was het zo ver niet gekomen. Dagen gingen voorbij. Lege dagen, waarin niets gebeurde. De ene dag ging het goed; de andere dag was het heel donker, inclusief boze buien, smijten met spullen en zelfverwonding. Afzonderlijke geluiden kwamen mijn hoofd niet binnen als afzonderlijke geluiden, maar als één brij, één soep, één bagger van lawaai die zeer deed tot in het diepst van mijn ziel. Ik wilde zó graag muziek luisteren, maar ik kon het niet. Frustratie, boosheid, verdriet en pijn. Mijn muziek, mijn troost, mijn toevluchtsoord, mijn thuis. Angst dat het niet goed zou komen. Maar we leven nog. Het is vandaag de dag vallen en opstaan; ik val steeds minder diep en sta steeds sneller op. Er is licht aan de horizon, maar ik ben er nog lang niet. Die horizon is vaak oneindig ver weg. Dat heb je zo met de horizon.

Inderdaad, wie had dit nou ooit verwacht? Als u het weet, mag u het zeggen. Of nee, u moet uw bek dichthouden. Want de hoeveelheid goedbedoelde thuisdokterij, gezelfhulpklazien, kwakgezalf, zweefgeteef, mindfoolish en vooral mallotige reacties die ik heb moeten aanhoren: ik zou er gek van worden. Wacht. Nee, gek wás ik al.

‘Ha Bas, hoe gaat-ie?’
‘Ja, kut. Met jou dan?’
‘Ook goed.’

‘Ha Bas, hoe gaat-ie?’
‘Niet zo goed. Geluid komt mijn hoofd binnen als één smurrie van herrie die heel zeer doet.’
‘Trek het je niet zo aan. En zet gewoon een lekker muziekje op.’
‘Ik ga nú de grijze container naar binnenrijden. Die zet ik in de woonkamer voor de platenkast en met één beweging veeg ik al die lp’s, cd’s en dvd’s erin. Oké?’

‘Ha Bas, hoe gaat-ie?’
‘Niet zo goed.’
‘Nou, dan zullen we daar binnenkort wel een grappig verhaal over te lezen krijgen.’

‘Ha Bas, hoe gaat-ie?’
‘Niet zo goed. Ik ben al drie weken niet aan het werk.’
‘Zwaar overspannen? Totale burn-out? Heb ik ook gehad. Maar dan veel erger. Ik zat vier maanden thuis. Toen ging ik weer werken en was het meteen over.’

Maar we leven nog.

De schrijver keek op van zijn nog altijd lege beeldscherm. Iets verderop in de woonkamer zaten De Zoon en De Vrouw, ietwat zorgelijk naar hem te kijken. Hij glimlachte naar hen en plots gebeurde er iets. Nu zag hij ze wérkelijk. Hij wist het weer: zij zijn de reden dat ik besta. Toen legde hij langzaam zijn vingers weer op het toetsenbord. En zie, daar waren ze. Eindelijk. Daar waren eindelijk de letters, de woorden en de zin die hij zo lang had gezocht. Achttien letters, vier woorden en één zin.
De schrijver zuchtte en jawel, hij huilde. Deze keer niet van diep verdriet, beklemmende angst, paniek of totale ontreddering. Nee, deze keer was het een zucht van opluchting en huilde hij vanuit een intens gevoel van allesoverweldigende bevrijding. Het waren dan ook de meest essentiële letters, woorden en zin die ik ooit heb ingetikt: Ik stop met schrijven.

EINDE

(voor Aar, Auke, Heidi, Jolande, Peter, Plonia, Reinier, Tim, Willem en natuurlijk Luuk en Evelien)

Zaterdag 8 februari
Niet echt heel goed geslapen. Halverwege de nacht een paar keer wakker geweest. Ik ben om half negen beneden. Mijn hoofd voelt ‘zwaar’. Niet vreemd, na een drukke vrijdagmiddag. Toch ben ik niet diep in de put; ik heb er vertrouwen in dat het goed gaat.
Wasgoed, koffie, dit B-log, krant. Dan een boodschappenrondje op de fiets door de regen. Uitgebreide lunch en daarna werk ik voor het eerst sinds 16 november mijn baard eens bij. Vervolgens rustig aan doen door veel te lezen.
In de woonkamer kijkt E naar de televisie. Ik merk dat het geluid me stoort: het is een Duits gesproken serie. Moet je zien, de tranen springen me in de ogen. Ik ben er nog niet, nog lang niet. Het geluid doet me pijn. Toch wil ik doorzetten. Na een kwartier staat de televisie op een andere zender en is de rust in mijn hoofd terug.
Ik maak het avondeten: rundvlees met uien en wortel en knolselderij en bleekselderij en knoflook en gember uit de tajine. Na het avondeten weer rust en veel lezen.

• • •
 

01-02-2014

B-log: 1-7 februari 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 09:51

Vrijdag 7 februari – De krant gehaald en het boek Bas, Willem en ik is verschenen
Het regent pijpenstelen. Kan ik mooi iets langer in bed blijven liggen. Het hoofd is moe; het is nodig. Als ik dan ben opgestaan, blijf ik het rustig aan doen. Koffie, de krant, verder lezen in een boek. Dolf de Vries is alweer uit en ik begin aan Dark Star Safari van Paul Theroux.
Als E in een gesprek wat kribbig reageert, merk ik dat het me heel erg raakt. Het gaat nergens over; ze zei iets en ik had het niet gehoord; het is de plotse overgang van het ene onderwerp naar het andere; ik ben van slag. Ik weet het weer: ik ben er nog niet, er is nog volop werk aan de winkel.
Ik loop naar de sigarenboer op de hoek; we staan in de krant!
We lunchen. Om half vier fietsen we in de richting van het centrum. In Art café Sam Sam ontmoeten we Reinier en Willem. Het boek is er! We maken afspraken over de voortgang en over zondagmiddag. Het is leuk, prettig, niet al te druk. Na een uur wordt het druk in mijn hoofd. Verroest, ik ben mijn medicatie van vanmiddag vergeten. Uitkijken, dus. Toch houd ik het vol. Uiteindelijk schuiven Heidi en Auke ook aan. Ik lurk water. Geen probleem. Het kost me veel moeite mijn aandacht bij een gesprek te houden.
Als we naar huis fietsen, zie ik op de klok bij het station dat het half negen is. Allemensen. Ik rijd naar de frietenboer op de hoek. Het diner bestaat uit frieten (goh), nasischijven, frikadel, kroket en kaassoufflé. Het vult, maar bevredigt niet.
Laat op de avond lees ik het boek Bas, Willem en ik. Het is een prachtig boek geworden. Het ziet er goed uit (glossy!), het leest heerlijk weg en het geeft een mooie beeld van hoe aanvullend onze stijlen en stukken op elkaar zijn. Ik heb zin in zondag.

Donderdag 6 februari – Voor het eerst weer aan het werk
De wekker gaat om tien voor half acht. Ik sta op; heb er zin in. Koffie, krant, mandarijnen. Om half negen stap ik op de fiets en rijd ik naar het werk. Ik zet mijn tas in het kantoor en loop naar het gebouw ernaast. Daar drink ik koffie met wat (oud)collega’s. Ze zijn blij me weer te zien en nog blijer als ik vertel dat ik kom werken. De een na de ander komt even praten en uiteindelijk ben ik pas om half elf terug in het kantoor. Ik doe de pc aan en log in. Het eerste dat ik doe is een bedankmail maken aan alle mensen die mij in de afgelopen tijd een hart onder de riem hebben gestoken. Dan maak ik een mail aan de teamleider van het naastgelegen gebouw om een afspraak te maken. Ik zie allerlei berichten binnenkomen als antwoord op mijn zojuist gestuurde bedankmail. Het is inmiddels al elf uur. Dinsdag verder. Ik sluit af en trek mijn jas aan.
Via een supermarkt op winkelcentrum Anklaar rijd ik terug naar huis. Corsendonk-kaas! Thuis neem ik nog een kop koffie. Mijn hoofd voelt ‘vol’. Het ging goed, vanochtend. Ik heb nog bijna niets gedaan en aan de andere kant voel ik niet te veel druk. Dit was prima zo.
Thuis een boterham met Corsendonk-kaas. Ik orden wat foto’s. Dan ga ik naar buiten. Mijn hoofd zit weer ‘vol’. Ik moet nog even naar de huisartsenpraktijk, een boodschap voor E. Het is lekker buiten. Ik kan weer een half uurtje achter de pc met foto’s bezig. Weet je wat? Het is klaar! Jammer dat ik de grote versies van juni 2011 tot en met begin november 2013 kwijt ben, maar het is niet anders.
Ik maak het avondeten: bamisoep weer een keer. Voor E geen bami, maar omeletreepjes. Het is zo’n gerecht dat we blijven maken en het is iedere keer weer een succes.
Om acht uur ben ik echt moe. Ik moet rust hebben en vind die in het boek dat ik lees.

Woensdag 5 februari
Laat ik kalm beginnen. Dat lukt. Met koffie, de krant en het boek Australië in een rugzak van Dolf de Vries (wie?). Ook orden ik nog wat foto’s.
Bericht van Reinier: ons boek is klaar!
We lunchen. Ik schrik van sommige plotselinge geluiden die ze maakt. Ze zegt dat ze zich eraan ergert. Dit raakt me; ik baal zelf zo erg dat ik nog steeds zo schrik. Kwetsbaar, ben ik nog. Ik weet het.
Als E aan het werk is, neem ik een boterhammetje kaas. Waarom ook niet. Daarna wandel ik door het park naar de Eglantier. Net scheen de zon nog; nu lijkt het bewolkt. Ik moet even naar buiten en haal E’s medicijnen en de laatste boodschappen voor morgen.
Thuis toch weer met die foto’s bezig. Lang achter het (nieuwe) beeldscherm zitten kan ik niet. Het schiet wel op met de foto’s. Ik hoef nu alleen nog maar die van juni 2011 tot en met maart 2012. Het valt mee.
Ik maak eten: schorseneren in roomkaassaus, de preitaart van maandag en flink veel sla. Natafelen duurt lang; we spreken met Luuk over werk, vrijwilligers, Wajong, uitkeringen, politiek. Voor mij is het na enige tijd te veel en val ik stil.
Lezen gaat goed. Om elf uur ga ik naar bed. Ik ga altijd om elf uur naar bed. Echt.

Dinsdag 4 februari
Ik wacht de wekker niet af. Onder de koffie maak ik mail naar vrienden en bekenden, waarin ik de voorleesvoorstelling van zondag (met boekpresentatie) aankondig.
De dokter is blij om me zo te zien en tevreden met hoe het gaat en wat mijn plannen voor het werk zijn. Ze adviseert om langzaam wat meer prikkels op te zoeken. ‘Ik ben afgelopen donderdag naar IKEA geweest, telt dat ook?’ Het telt. Ik vertel dat ik langzaam meer aankan. Toch ben ik nog kwetsbaar en het verschilt ook wel per dag. De oxazepam ga ik nog verder afbouwen, maar ik moet ze wel bij de hand houden voor als het een keer minder goed gaat. Pas als de kalmeringsmedicatie helemaal weg is, kan ik ook denken aan stoppen met de slaappillen. Omdat de komende periode best spannend is (met werk starten e.d.), wil ik die trezepam zelf ook nog niet stoppen.
Thuisgekomen plaats ik mijn laatste deel van De Schrijver in op FOK! en Apeldoorn Direct. Op FOK! en AD deel ik achter de schermen mede dat het mijn laatste stukje is, voorlopig. Ik orden nog een mapje foto’s en dan ga ik een IKEA-kast in elkaar zetten. Ook erg. Toch lukt het goed.
Ik lunch met Luuk en even later is E ook thuis. (De kaasboer had een editie met peper, knoflook, ui en gember. Zoet en pittig. En goed.) We puzzelen op de nieuwe kast: waar zetten we hem neer? Naast de glazenkast? Dan moet die eerst een stuk leeg, zodat we hem kunnen verplaatsen. Resultaat: veel glazen door de vaatwasser en een boel wegmikken. Als de eerste lichting draait, is het me even te onrustig en te onoverzichtelijk: ik moet naar buiten, de zon in. Mijn tochtje gaat langs het kanaal naar de supermarkt; ik moet nog gehakt kopen. Ik neem alle tijd.
Weer thuis kan de tweede lading glazen in de vaatwasser. Inmiddels hebben we besloten de nieuwe kast op een heel andere plek neer te zetten: in de keuken. De glazenkast kan weer terug naar z’n oude plaats. Uit het onderste schap van de glazenkast komt een schat aan drankassessoires, miniaturen en restjes buitenlands gedestilleerd tevoorschijn. Dit is nostalgie; dit is leuk.
Pas om half acht kan Luuk koken: hij maakt saus uit een pakje met fusilli; ik bak kastanjechampignons voor E in plaats van pasta. Na het eten kan ik weer wat lezen en om half elf is Paul Theroux’ De gelukkige eilanden uit. Net geen 700 pagina’s in vier avonden. Niet slecht.
Inmiddels heeft E een aankondiging voor Bas, Willem en ik (zondagmiddag) op fecesboek gezet. Er zijn veel reacties. Dat is mooi. Het is het eind van een vermoeiende dag, maar het voelt goed.

Maandag 3 februari
Vroeg op en ik voel me goed. Als E naar het werk is, handel ik wat mail en dergelijke af. Zo plan ik een aankondiging van de voorstelling Bas, Willem en ik (aanstaande zondag) in op Apeldoorn Direct. Dan stap ik op de fiets naar het centrum. Bij de Xenos haal ik weckpotten voor de thee van E, op de markt kaas en mandarijnen. In mijn hoofd: Holiday door (niet lachen, mijn jeugdzonde – ach, in hoeverre kan mijn jeugd zonde zijn?) the Bee Gees. Waarom?
Via de supermarkt rijd ik weer terug en ik lunch met Luuk. Onder het eten belt de IKEA aan: de kast is er. Dat wordt knutselen, van de week.
Om half drie stap ik opnieuw op de fiets en rijd ik naar het werk. Om drie uur heb ik een gesprek met Herma, mijn nieuwe leidinggevende. Nee, geen nieuwe werkplek, maar wel een nieuwe baas. Ik kan mijn verhaal goed vertellen en krijg een luisterend oor. We spreken af dat ik vanaf donderdag weer ga beginnen: twee uur per dag, twee dagen in de week. Eind februari heb ik dan een intakegesprek met haar én een loopbaancoach, zodat het traject gelijk op kan lopen met mijn behandeling van de psycholoog. De afspraken voelen goed, ik heb er zin in en als het niet gaat, dan kan ik ook het werk neerleggen en stoppen. Per dag en week kan ik bekijken en beslissen of het wel of niet lukt. Ik weet dat ik kwetsbaar ben.
Buiten is het prachtig weer en ik rijd in de felle zon naar huis. Daar is E. En het nieuwe beeldscherm. Als het is geïnstalleerd, neem ik alle rust. Ik warm de soep op (bah) en dan maak ik een preitaart, waarbij ik de deegbodem vervang door spek. Smakelijk.
Om acht uur is alles klaar en ik lees.

Zondag 2 februari – Tim op bezoek
Als ik om tien uur beneden ben, start ik met het nieuwe patroon medicatie. Ik zit nu op drie keer een kwartje oxazepam. Mijn hoofd voelt ‘vol’; ik doe rustig aan. Van lezen komt het even niet; ik ‘zit’ ouderwets.
Half een lunchen we met Turkse broodjes, tosti en sla. En dan is het twee uur. Tim is er.
Tim is er en ik vind het geweldig. We kletsen over van alles en het is goed, het is fijn en het is zoals het moet zijn. Na een uur zitten we met z’n vieren aan tafel en gaan gesprekken door elkaar en worden ze luider. Dit is voor mij zeer vermoeiend en het kost me veel energie om het te volgen. Tim vertrekt helaas al om half vijf. Dank je wel, goede vriend. Ik waardeer het zeer dat je er even was. Weet dat je betekent. (Hij heeft meer dan drie uur moeten reizen om naar Apeldoorn te komen en meer dan drie uur om weer thuis te zijn.)
Dan zit ik even alleen aan tafel. Ik ben moe, onrustig. Het stormt in mijn hoofd. Bijna huil ik. Ik zit op het randje. Maar het zakt.
Ik maak de boerenkoolsoep af. Het is maar goed dat Tim die gemist heeft. De soep is niet lekker. Het was een prutrecept uit een blad van een supermarkt. Met een boel sambal lijkt het nog wat. Nu nog maar anderhalve liter weg zien te werken.
Om zeven uur zijn we klaar en ben ik alleen in de keuken. Ik voel me verslagen. Wel kan ik veel lezen. Gelukkig.
In mijn hoofd: Try again van de allereerste elpee van Supertramp, toen niemand ooit nog van ze gehoord had.

Zaterdag 1 februari
Het regent en ik vind het niet erg. Ik fiets naar het centrum. In een supermarkt haal ik puntpaprika, ham en sla. Ik betaal met mijn pinpas en loop naar buiten. Op de hoek van de straat voel ik automatisch of mijn pas op de juiste plek zit. Dat zit-ie niet. Oeps. Ik loop terug naar de kassa van de supermarkt en pak mijn tas uit. Dan controleer ik de binnenzak van mijn jas, daar waar ik mijn tas uitgehaald heb. Oef, daar is-ie. Ik was niet in paniek. Goede zaak. Op de markt koop ik vis, cranberry’s en voor E kaneel-rozenthee. Inmiddels is het weer droog. Ik rijd via de supermarkt en de Turkse winkel terug naar huis. Daar drink ik koffie. Het is druk in mijn hoofd.
We lunchen met haring en broodjes. Ik doe de was en lees de kranten. Toch moet ik even naar buiten; ik ben onrustig. Onderweg bedenk ik me: ik heb mijn medicijnen weer eens vergeten.
Als ik weer thuis ben, zit ik aan de keukentafel. De wasdroger ruist in mijn nek; de afgelopen tijd maakte dit mij rustig. E kijkt iets op de computer, een serie of zo, en heeft het geluid aan staan. Het klinkt heel hard in mijn oren, ik raak in paniek en herinner mij dat ik de hele dag al geen medicatie heb ingenomen.
Ik maak een curry van kip en mangold, met peper en rode ui. Daarnaast is er salade en Turks druivensap. Na het eten maak ik de soep voor morgen: met boerenkool. Dan ga ik weer verder met lezen en de was vouwen. Het is vandaag elf weken geleden.

• • •
 

25-01-2014

B-log: 25 – 31 januari 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 09:41

Vrijdag 31 januari
Ik sta op met een ‘vol’ hoofd. Gisteren veel gedaan, veel indrukken en veel te verwerken. Gelukkig hoef ik vandaag niet zo veel en kan ik kalm aan doen.
Vanmorgen verwerk ik wat mail en lees ik. India is al uit. De reacties op De schrijver (7) op FOK! zijn mooi en goed. Het maakt kennelijk nogal indruk. Ik maak een lunch voor E: falafel van een mix die we ooit eens in Oostende kochten (is nu ver over de datum) en voor mijzelf panini.
Dan fietsen we samen naar de grote nieuwe elektronicawinkel. Nee, ik ben toch niet gek. Maar ik word het er wel. Na tien minuten moet ik snel weer naar buiten. We rijden langs de Turkse winkel voor wat eerste weekendboodschappen. Het is zonnig, koud en eigenlijk heel mooi buiten.
Weer thuis bestelt E een nieuw beeldscherm online. En dan: ze heeft ook nog een andere computervraag en of ik het antwoord weet. Plots is daar weer iets van de beklemmende angst terug, het prikt achter mijn ogen en ik zit te trillen aan de keukentafel. Het is de druk, de druk dat ik iets moet? Nee, ik ben er nog niet. Gelukkig is het computereuvel snel verholpen en voel ik opluchting. Maar toch… Ik wil niets met een pc moeten, maar aan de andere kant zou ik het wel weer willen kunnen. Dillema.
Er zijn hapjes: kaas, worst en walnoten. Later maak ik sla en bak ik braadworsten. Dat zal vullen. Er bij komt perensap en appel-bessensap van IKEA.
De rest van de avond lees ik in De gelukkige eilanden van Paul Theroux. Ik ben wel verslingerd aan zijn manier van vertellen. Ook de (zelf)spot is intrigerend. Hoe hij in een paar zinnen de Australiërs typeert als een zeer onbeschoft volk, dat vind ik wel vermakelijk. ‘Welcome in Smellbourne.’

Donderdag 30 januari – naar IKEA en een avondje uit
Op tijd op, maar weer. Er staat ons een volle dag te wachten. Na de koffie stappen we in Luuks auto. Op naar Amersfoort, op naar IKEA. (Echt waar.)
We tanken langs de Europaweg; de eerste keer voor Luuk. Ook op de snelweg rijdt hij keurig, beheerst, precies volgens de regels. In een half uur zijn we op de plaats van bestemming.
Gelukkig is het niet al te druk in de grote winkel. De indeling vind ik rommelig en onoverzichtelijk, maar de muren komen niet op me af en ik voel me er niet ongemakkelijk. E is op zoek naar een kast voor haar sieradenspullen. Tussendoor vinden we wat kleine keukenmaterialen, een strijkplank en nachtkastlampjes. Als we gaan lunchen is het nog altijd niet vol in de zaak. Tegen half drie hebben we alle boodschappen verzameld en afgerekend. Nu nog in de auto zien te krijgen. Ai, die kast is écht te groot. Dat wordt laten bezorgen. Voor de rest komt alles goed mee. Om half vier zijn we weer thuis en kan het grote uitpakken beginnen.
Het avondeten is eenvoudig: restjes van gisteren. De soep komt op en ook de courgettesalade smaakt nog altijd prima.
Om half acht stappen E en ik op de fiets. We halen Plonia op en fietsen naar CODA. Daar opent een tentoonstelling van Claartje Keur. Zij heeft een bijzondere collectie halssieraden samengesteld, vervaardigd door zeer verschillende kunstenaars en edelsmeden. Bij de opening zijn zo’n honderd mensen. Gelukkig houden ze allemaal hun mond dicht en zijn de sprekers nauwelijks te verstaan. Lekker rustig.
Na afloop even naar Sam Sam. In het ‘middendeel’ is het niet al te lawaaierig, tenminste: als de band niet speelt. Normaal vind ik Threesome Jazz met Benjamin, Hans en Lex zeer aangenaam, maar op dit moment kan ik nog niet tegen al te veel achtergrondgeluiden. De groep mensen aan tafel groeit en het is een mooi stel bij elkaar. Ik krijg veel goede wensen en medeleven. Dat is fijn. Na dik een uur moet ik toch echt weg; het is me te druk. Om elf uur ben ik thuis. In slaap komen kost me geen moeite.

Woensdag 29 januari
Eens wat computerklussen doen. Het persbericht voor de voorstelling en boekpresentatie van Bas Willem en ik naar de redactie van De Stentor sturen, bijvoorbeeld. En foto’s sturen naar Burkhard. Burkhard had ik ontmoet bij Georg, afgelopen september in Gebhardshain. Hij maakt een boek over Zappanale en wil graag mijn foto’s van de afgelopen jaren hebben. Nu had ik een probleem: ik was ze kwijt. Inmiddels is veel weer terug, maar ik moet het allemaal nog ordenen. In de chaos vind ik de foto’s die hij zoekt en ik stuur ze via wetransfer.com. Na een uurtje krijg ik hoofdpijn. Ik kan nog niet te veel inspannend werk aan. Daar komt nog bij: ons beeldscherm is een ramp en aan vervanging toe. Doodmoe ben ik.
Ik maak de lunch voor E: courgette-‘noedels’ met marinara van rode ui, zoete puntpaprika, tomaten, dadels, zongedroogde tomaten, dadels, kaneel en oregano. Zeer lekker, al zeg ik het zelf. En zelf, zelf eet ik een tosti.
Dan maak ik een begin met het uitzoeken van de foto’s die ik naar de webstek heb ge-uploaded en die ik begin november met de grote hardeschijframp ben kwijtgeraakt. Aar heeft ze me gestuurd, een week of wat geleden. Eerst maar eens de laatst gemaakte foto’s ordenen en zo terugwerken tot en met juni 2011. Wat het lastig maakt, is dat foto’s per maand in één map terecht zijn gekomen. Op alfabet. Dus niet chronologisch. In augustus 2013 had ik niet alleen de foto’s van Zappanale 2013 ge-uploaded, maar ok Zappanales 2004, 2005 en 2006. Alles staat lekke door elkaar, dus. Een hele uitzoekerij.
Toch ben ik vanmiddag ook even buiten. Het is koud. Bij de apotheek haal ik medicatie voor E en bij het Turkse winkeltje op de Eglantier een wortel, een prei en wat brood. Thuis weer verder met de foto’s. Ik zit nu in juli 2013. Regelmatig moet ik stoppen omdat ik hoofdpijn krijg. Ik wil graag door, maar mijn kop wil niet. Dan maar avondeten maken: zeer goedgevulde groentesoep. Er moeten twee rookworsten op, vandaar. Met Turkse broodjes en courgettenoedels en marinara.
Theroux’ China per trein is uit. Nu begin ik in India in een rugzak door onze eigen Dolf de Vries. Onze eigen wie? Precies. Het leest wel snel weg. Na anderhalf uur ben ik op de helft!

Dinsdag 28 januari
Piet is vanmorgen op bezoek. Het is fijn hem te spreken. Wat me opvalt: ik kan twee uur lang geanimeerd zitten luisteren, spreken en doorvragen, zonder opmerkelijk moe te worden of af te haken. Na twee uur hebben we nog niet het topje van de ijsberg gehad, maar dat komt later nog wel eens. Ik ben hem dankbaar dat hij op bezoek is geweest.
Ik maak lunch voor E en mijzelf en dan ga ik een rondje lopen. Tochtje door Zuid, door straten waar ik nog nooit gelopen heb (in de Vogelbuurt) en via wat supermarkten op het Adelaarsplein en de Turkse winkel terug.
Het is half vier en ik ben opvallend moe. Toch kan ik nog wat lezen.
Luuk en ik maken samen het diner: een goede chili, die je zo kunt eten, maar ook als vulling voor wraps kunt gebruiken. Het gaat prima samen; we zijn zó klaar. Nog een simpele salade erbij en aan tafel maar!
Na het eten zie ik post. Er zijn mooie kaarten en goede woorden van iemand met wie ik mag samenwerken: ik ben in beeld en dat maakt me blij.
Dan verder lezen. Achterin het boek zit een sticker geplakt. Die heeft ooit op een bestelling bij Plato gezeten: ‘Muffin Men – Frankincense’. Muziek!
De Vrouw is aan het breien en kijkt tv op de bank in de woonkamer. Ik zit in de keuken te lezen en te schrijven. De kraan drupt.

Maandag 27 januari
Vanmorgen fietsen we naar ons financiële mannetje. ’s Kijken of we wat extra kunnen aflossen aan onze hypotheek. Dat kan. We krijgen vier opties voorgeschoteld. Deze week maar eens kijken wat we kiezen. Ik merk dat ik het gesprek na een half uur niet goed meer kon volgen. Er gebeurde te veel door elkaar en dat was voor mij verwarrend.
Via de markt en de Turkse winkel fiets ik terug. Koud, maar zonnig. Vanmiddag nog maar eens lekker buiten lopen.
Tijdens de lunch is het leuk met Luuk aan tafel. Hij vertelt over de comedians die hij op YouTube ontdekt, maar ook over verveling. Morgen gaat hij een extra dag vrijwilligerswerk doen. En wie weet: toch ook mee naar Zappanale.
Na de lunch heb ik contact met de secretaresse van de nieuwe leidinggevende. Maandag 3 februari spreek ik de baas om 15.00 uur in Apeldoorn. Dan gaan we eerst kennismaken en ik hoop dat we het ook kunnen hebben over mogelijke klussen. Ik weet er wel een paar.
Ik loop naar buiten en doe een boodschapje op de Eglantier. In mijn hoofd allerlei deunen van The Doors. Waarom? Thuis: even geen internetverbinding. Nou ja, dan eerst maar eens de bloemkool ontbeesten en blancheren. Ondertussen lezen.
Eten: curry van bloemkool met postelein en rode peper en (Beierse) worst. De curry lukt goed. Erbij komt een salade van bladsla, komkommer, tomaat, rode ui en milde geitenkaas.
We zijn redelijk vroeg klaar met eten. Ik krijg zin om muziek te draaien (echt!), maar ik wacht. Ik kan wachten. Wachten tot ik alleen ben. Bovendien: E zit aan de pc een serie te kijken. Het geluid staat aan. Ik hoor het goed. Dat is niet erg (!), maar dan moet ik niet iets anders erdoorheen doen. Lezen lukt wel.
Ik lees Theroux over een bezoek aan Kanton en hoppa: in mijn hoofd Canton (door de groep Japan).
We eten de laatste tijd nogal eens druiven die ik voor een prikkie bij de Turkse winkel haal. Bij de gewone supermarkt haal ik dadels. Op de verpakking staat: ‘Ready to eat & zonder pit’. Leg uit.

Zondag 26 januari
Ik slaap uit. Pas om half elf ben ik beneden en typ ik dit in. Hoe is het toch allemaal mogelijk?
We gaan vandaag koffie maken op een ‘ouderwetse’ manier. Laten we de cafetière weer gaan gebruiken! Gisteren vond ik in de supermarkt een pond espressobonen voor iets meer dan vier euro. Mooie prijs. Het malen van de bonen maakt een hels kabaal, dus deze methode is niet zo geschikt voor ’s morgens vroeg als er nog onschuldige medebewoners liggen te slapen. Hoe de cafetière ook weer werkt, is even een puzzel, maar de derde poging levert verdomd goede koffie op, al zeg ik het zelf.
Na de lunch voel ik me toch weer onrustig. Ik maak een wandeling langs de Matenpoort, het kanaal en een stukje door het Kanaalpark. Het is koud buiten, maar mooi om te lopen.
Weer thuis begin ik aan het eten. Ik braad een rollade, maak salade van Chinese kool, mandarijnen en yoghurt, en waag me aan een rösti van pompoenrasp en ui. De groentehakker die ooit bij de staafmixer geleverd zat, doet z’n werk. De rösti wordt geen mooie pannenkoek, maar een rulle smurrie. Toch smaakvol. Na het eten maak ik E’s lunch voor morgen: linzensalade met tomaat, rode ui en gefruite knoflook.
Later op de avond lees ik Brazil uit. Mooi boek, mooi land, beetje ver weg. Paul Theroux’ China per trein is de volgende uitdaging. Ik heb het boek gekocht in 2000 en geloof dat ik ‘m voor de derde keer lees. Dan moet-ie goed zijn.

Zaterdag 25 januari
Tien weken geleden. Dan ga ik nu de elfde week in. Ik zucht en sta op.
Koffie. Ik beantwoord en stuur wat mail. Dan ga ik op de fiets wat boodschappen doen. Aansluitend loop ik met E naar het winkelcentrum vlakbij. Bij de fietsenmaker is de keus snel gemaakt (E had het voorwerk op internet gedaan): een Batavus Mambo Deluxe.
Thuis een lunch; dan moet ik even naar buiten. Ik loop naar de Turkse winkel voor wat vergeten spulletjes. Om 16.00 uur halen we de nieuwe fiets op. Mooi ding. We rijden naar De Eglantier en kijken daar in wat winkels naar geschikte fietstassen. Nog niets.
Tegen half zes zijn we thuis. Ik begin met het voorbereiden van avondeten. Dat merk ik: ik moet iets doen. De tijd dat ik uren kon zitten en alleen maar voor mij uit keek is voorbij. Ik bak uien en snijd een rest knolselderij. Litertje bouillon erop, twintig minuten koken en pureren. Dan valt Heidi binnen. Altijd gezellig. Het vraagt wel veel energie van mij. Als ze is vertrokken, maak ik de soep af: ik bak kastanjechampignons en snijd bosui. Ook bak ik hamburgers. Het is zaterdag.
Om half negen voel ik dat ik moe ben. Terwijl de droger in mijn nek loeit, lees ik. Dat is vreemd: eerder stond de droger alleen maar aan ’s nachts en ’s avonds als ik achter de pc zat; nu is het een middel dat me rustig maakt. Vergelijk het met de baby die in slaap valt als de stofzuiger aan staat.
Verhip, ik ben vanmiddag mijn medicatie vergeten. Gebeurt me (te) vaak, de laatste tijd.
Later op de avond een bijzonder moment. Ik lees in mijn boek en tegenover mij zit De Vrouw (DV) aan dezelfde tafel verstelwerk te doen. Zo zet ze de knoop weer aan mijn jas. Ik krijg tranen in mijn ogen van zo veel huiselijk geluk, zet mijn leesbril af en laat dit tafereel goed tot me doordringen. Sentimentele lul.

• • •
 

19-01-2014

B-log: 18-24 januari 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 17:22

Vrijdag 24 januari
Onrustig, maar waarvan? Ik neem koffies. Dan gaan we samen op de fiets naar de Ekowinkel aan de Asselsestraat. Mooie zaak, goed assortiment, maar wat me wel weer opvalt: nog altijd duur. ‘We zijn er nog niet,’ verzucht ik.
Als we weer buiten staan, blijkt E’s fiets weg. Balen. Nu zat ze tegen een nieuwe aan, maar toch. Via een warenhuis in de straat gaan we naar De Wilde Pieters voor een twaalfuurtje. Het is er rustig en dat is fijn.
Ik loop naar huis. Het gaat. Nog steeds is het lastig om me te concentreren. In mijn hoofd gebeurt te veel door elkaar en dat is te veel. Lezen helpt. Ik begin in Brazil van Michael Palin. De probleemanalyse van de bedrijfsarts is via de post binnengekomen. Het klopt.
Eten: prut van kipfilet, ui, paprika, restjes wortel en pastinaak, op smaak met Indiase currykruiden. Best goed.

Donderdag 23 januari
Kalme start van de dag. Poep, onze vier bonsaiboompjes, die we nog geen week geleden hebben gekocht, zijn drooggevallen en lijken het loodje te leggen. Ze staan op de vensterbank en eronder bevindt zich de verwarming. Misschien verplaatsen? Goed in de gaten houden.
Met E even teruggekeken op het gesprek van gisteren. Vandaag of morgen mailcontact maken met de nieuwe leidinggevende voor een afspraak, zodat ik snel werkzaamheden zou kunnen oppakken. Nog veel vragen: waar, hoe, wat, voor wie?
Eind van de ochtend naar de fysio. Laatste keer. Bewegingsvrijheid is bijna helemaal terug; toch moet ik nog wat doorrekken. Bij problemen maar weer contact opnemen.
Na afloop doorgewandeld naar de supermarkt voor broodjes en vlees. Weer thuis met z’n drietjes de lunch gebruikt. Vreemd: het is weer druk in mijn hoofd. Gesprekken gaan door elkaar heen, ik vang overal prikkels op die ik niet kan ‘zeven’, hoofdpijn.
Dus maar even naar buiten, ook al regent het lichtjes. Op de Eglantier koop ik een vlamverdeler; handig bij de stoofpotten die ik nu regelmatig maak.
Weer thuis blijkt dat de (oude) leidinggevende heeft gebeld. De nieuwe neemt komende week contact op. Ik was van plan om zelf een mail te maken; weet nu even niet wat ik moet doen. En een groepje collega’s wil me uitnodigen voor een etentje ergens. Leuk, lief. Maar ik hoop dat het ergens zal zijn waar geen achtergrondgeluid is. Op dit moment is het weer even soep in de kop. Of de kop in de soep, dat kan natuurlijk ook.
Ik wil Tim een mail sturen, maar heb z’n mailadres niet. Hij heeft vandaag (via Fecesboek?) contact met E en hij gaat een mail sturen? Hoop het! (Wacht, ik zie dat zijn mailadres nu in mijn lijst van contactpersonen staat.)
Al om vier uur begin ik aan het eten: een stoofpot. Basisrecept komt uit het blaadje van de supermarkt; mijn variatie: in de tajine en uiteindelijk met broccoli in plaats van de eeuwige kikkererwten.
Ik maak een mail aan Tim.
Het eten: smaakcombinaties prima, maar ik had de broccoli iets te vroeg bij de tajine in gedaan. Hierdoor sufgeprutteld.
’s Avonds lees ik de PROG. Daarin een artikel over een album van Steeleye Span, geïnspireerd op een boek van Terry Pratchett. Terry Pratchett? Moet ik die gaan lezen? Dat schijnt humoristische fantasy te zijn. ’s Proberen. Wintersmith heet het boek en het album. Beiden een aanrader, volgens het tijdschrift. Iemand?

Woensdag 22 januari
De dag rustig begonnen; er staat het een en ander op stapel. Koffie, mandarijnen, krant, boek.
Om half twaalf uur loop ik naar de bushalte en ik sta – keurig volgens planning – voor half een op het station in Arnhem. Ik wacht een half uurtje en neem de bus van een uur, zodat ik iets voor half twee op het terrein van ‘s-Koonings Jaght ben. In de wachtkamer van de medische dienst zie en spreek ik Margo, een collega met wie ik veel mag samenwerken. Ze is blij me te zien. Het is wederzijds.
Het gesprek met de bedrijfsarts verloopt goed. Ik kan aanvankelijk mijn aandacht er prima bij houden; later, als hij hardop gaat denken en tegelijkertijd allerlei dingen intypt, wordt het lastiger. Gelukkig is het belangrijkste al vastgesteld. We maken een probleemanalyse. Waar sta ik nu? Duidelijk is dat het werkgerelateerde deel van mijn burn-out voornamelijk is veroorzaakt door externe factoren. Zelf heb ik al stappen ondernomen om onder behandeling van een psycholoog te gaan, dus voor het werk is het van belang dat ik een traject met een loopbaancoach inga. Daarnaast wil ik op redelijk korte termijn weer aan de slag. Ik heb nog moeite met het verdelen van energie en kan nog niet volledig alles aan. Starten met twee uur per dag op twee niet aaneengesloten dagen in de week, inlezen, korte taken die lukken. Succeservaringen opdoen. Ik moet zelf contact maken met de leidinggevende en hierover afspraken maken.
Weer buiten zie ik de bus van 14.40 uur voor mijn neus wegrijden. Geen nood; ik heb iets te lezen bij me en de zon schijnt. Het voelt goed. Door wegopbreking in het centrum van de stad mis ik de bus vanaf het Centraal Station Arnhem naar Apeldoorn. Uiteindelijk ben ik pas om 17.00 uur thuis en ondertussen is een knoop van mijn jas eraf.
In mijn hoofd deuntjes van CSNY, Mike Oldfield, T-Rex (Get it on) en Bruford. Waarom?
Ik neem even wat rust. E eet vanavond buiten de deur, dus voor Luuk en mij dé gelegenheid: spaghetti! Eenvoudig recept, maar groot plezier.
’s Avonds lees ik Theroux uit en begin ik in de PROG.

Dinsdag 21 januari
Vanochtend een nieuw inzicht. (Goh.) Na wat er afgelopen donderdag is gebeurd, ben ik angstig, weer geschrokken van mijzelf. De afgelopen negen weken ben ik veel van mijzelf geschrokken. Ik kan mijzelf niet meer vertrouwen, is mijn conclusie. Dan kom ik er niet met alleen een (loopbaan-)coach op het werk. Ik ben eruit: ik moet behandeld!
Als ik de krant lees, ontdek ik dat meesterdirigent Claudio Abbado is overleden. Tachtig jaar. Weer een legende ons ontvallen. Heb ik eigenlijk opnamen van Abbado in huis? Moet ik toch eens nakijken. De rest van de dag zit de melodie van Abbadon’s Bolero (Keith Emerson) in mijn hoofd. Vreemd.
Bij de huisarts: verwijsbrief naar behandelaar gekregen. Oxazepam verder afbouwen naar drie maal een kwart tablet per dag. Over twee weken (4 februari) weer een afspraak.
Telefonisch contact met de behandelaar voor een afspraak: ik kan pas in april terecht. Is ver weg, maar dat moet dan maar. Vanmiddag de verwijsbrief langs brengen.
Ik wandel even naar buiten, maak bij de supermarkt een kopie van de verwijsbrief en koop broodjes.
Reinier heeft de laatste proefdruk van het boekje Bas, Willem en ik gestuurd. Ik loop het na op fouten. Paar kleine correcties nog. Maar wat ziet het er goed uit! Met een beetje geluk is het zondag 9 februari klaar. Dan lezen we voor in Sam Sam.
In de middag wandel ik naar het centrum. Bij de behandelaar geef ik mijn verwijsbrief af. ‘Er staat niets in waar het precies om gaat,’ is de reactie van de aardige en mooie mevrouw van de receptie. ‘We willen graag bekijken welk soort behandelaar het beste bij uw aandoening past.’ Ik mompel iets over burn-out en zelfvertrouwen.
Daarna loop ik langs de FRS. Het is inmiddels alweer twee jaar geleden dat Plato Apeldoorn kapot ging; nu gaat een andere gigant eraan. Waar koop ik nu mijn muziekjes? Bij een groot warenhuis of de boekhandel? Of moet ik toch online? In de sluitingsuitverkoop is bijna niets behoorlijks meer te vinden, of het moet de Buena Vista Social Club dvd zijn of De Illusionist. Maar dan houdt het wel op.
De nieuwe PROG is er. Veel leesvoer over supergroepen. Leuk.
Luuk maakt zijn beruchte smurrie van kip met courgette en rode linzen. Het is jezelf dichtmetselen, maar wél lekker!
In De oude Patagonië-Expres van Paul Theroux lees ik een interessant stukje: ‘Schrijven is een onmogelijk vak om te beschrijven. En zelfs wanneer die onthulling geen verbijstering wekt, reageert men met overdreven respect en is men geneigd een gewoon gesprek om te zetten in een interview.’

Maandag 20 januari
Verhip, dit is al de tiende week dat ik thuis ben. Ik sta op, voel me opgelucht en opgewekt. Bevrijd, lijkt het wel. En dat terwijl het ‘blue monday’ is! Vanaf vandaag ook de oxazepam voor de helft afgebouwd; nu nog drie maal daags een half tablet.
Als E naar haar werk is vertrokken, ga ik even hier achter de computer zitten. Al snel vind ik Winrar, download het en pak het enorme bestand van Aar uit. Dank je wel, goede vriend! Hier ben ik heel blij mee. De belangrijkste foto’s van juni 2011 t/m november 2013 heb ik hiermee terug.
Dan op de fiets naar de markt voor mandarijnen en kaas. In mijn hoofd: Ohio en Our House door CSNY. Waarom? Eerst ga ik even de boekhandel in. Ik wil Michael Palin’s Brazilië bestellen. Die hebben ze in de winkel liggen! Thuisgekomen blijkt het de Engelse versie te zijn en ik wil de Nederlandse vertaling. Kan ik weer terug. Of doe ik het niet en lees ik gewoon deze Engelse versie? Mis ik dan niet alle grapjes? Mwoa, ik denk het niet. Nu nog eens op zoek naar de dvd’s van de televisieserie, want die heb ik vorig jaar (of inmiddels bijna twee jaar geleden) volledig gemist.
Ik heb mailcontact met Lex; hij wil mogelijk spelen op zondagmiddag 9 februari, na de voorstelling van Bas, Willem en ik. Dan komt hij met The Bottles. Altijd leuk. Ook leuk: 8 maart speelt hij met The FoolZ in Sam Sam!
Ik zoek gratis fotobewerkingsprogramma’s op internet, vind er een paar, download ze, maar wis ze ook weer snel. Nog niet iets gevonden wat gebruiksvriendelijk is. (Lees: makkelijk voor zo’n computer-ei als ik.) Alleen GIMP2 laat ik nog even staan, al heb ik nog niet echt een knop ‘eenvoudig bewerken’ gevonden.
Met Luuk een lunch en daarna met hem een schadeformulier doorgenomen, zodat hij weet wat er ingevuld moet als er ooit iets gebeurt. Niet dat er ooit iets gebeurt. Vervolgens naar buiten, wat boodschapjes gehaald. Het is koud!
Avondeten: boerenkoolstamppot zonder aardappelen. Spekjes bakken, gehakt erbij rullen, rode ui, rode peper, reepjes knolselderij, twee tenen knoflook, dan gehakte boerenkool erbij, laten slinken, een deciliter bouillon en een half uur laten pruttelen. Oppeperen en opzouten. Sla erbij mag, is niet noodzakelijk.
Verder lezen in Theroux. Best een prima dag!

Zondag 19 januari
Ik ‘moet’ om 09.00 uur opstaan. Koffie drinken en even naar buiten. De zon schijnt.
Wat ga ik dinsdag met de huisarts overleggen? Ik zou nadenken over hoe ik geholpen wil worden. Red ik het met een coach op het werk en een loopbaantraject alleen? Moet ik onder behandeling? Zo ja, wat is mijn vraag dan? Wat gebeurde er donderdagavond? Ik had verwachtingen die niet uitkwamen, het was niet harmonieus, ik voelde me een waardeloos persoon. Het raakt me. Moet ik daar iets mee? Of ben ik er zo emotioneel over vanwege mijn toch al niet zo stabiele geestestoestand?
Onder de koffie praat ik erover met E. Zij gaat erover meedenken.
Na de uitgebreide lunch stappen Luuk en ik in zijn auto. Hij rijdt ons naar Paleis Het Loo. We lopen in het park de route naar de karpervijver en weer terug. Het is leuk en gezellig. Luuk rijdt rustig en netjes; ik voel me prima op mijn gemak bij hem in de auto. Geweldig!
Als we thuiskomen, is E even op stap. Aar heeft alle foto’s die ik ooit voor de webstek heb geüploaded in een zip gezet; ik download het bestand. Nu nog een programma vinden waarmee ik het allemaal kan uitpakken. Ik bereid het eten voor: een kipcurry met kerrie, paprika, ui, wortelpeterselie en wortel. Voor koolhydraatmonster Luuk is er wat rijst bij. Voor ernaast een fikse salade van veldsla, komkommer, rode kool, tomaatjes en gorgonzola.
E is om kwart voor acht terug en na het eten begin ik in Paul Theroux’ De oude Patagonië-Expres. Verslavend, die reisboeken.

Zaterdag 18 januari
Laat op! Ik ben pas om 10.30 uur beneden. Ik lees de eerste krant en merk dat het rustig is in mijn hoofd. Op de fiets doe ik een rondje boodschappen: de grote supermarkt en de Turkse winkel.
De wasmachine functioneert weer naar behoren. Het water wordt goed afgevoerd en er is geen lekkage meer of overstroming.
Na de lunch toch even naar buiten: op het Schubertplein koop ik een kaart voor Freek en ik loop via de wijk Zuid en het kanaal weer terug.
Thuis kan ik in alle rust de rest van de krant(en) lezen en begin ik aan het avondeten. Ik braad een varkenshaas in de oven en maak een groenteprut van paddenstoelen, ui, paprika, peper en courgette. Ook is er een grote bak veldsla met komkommer, bosui, tomaat en druiven. Ernaast de chorizo/kikkererwtentajine en bietensalade van donderdagavond.
Vanavond gaan we naar Heidi en Auke. Ik ben aanvankelijk fit en vrolijk, na drie kwartier wordt het anders. Er gaan gesprekken door elkaar heen, de achtergrondmuziek lijkt luider en ik volg alles moeilijker. Het lijkt erop dat het me uitput en ik ga naar huis. Uiteindelijk ben ik er anderhalf uur geweest. Thuis vouw ik was en ga ik naar bed.

• • •
 
« Vorige paginaVolgende pagina »