Tumorhumor
Waarom mag je geen grappen over kanker maken? Is dit dan het laatste taboe? Hoog tijd dat we het doorbreken. Laten we eens wat vrolijke voorvallen op een rijtje zetten.
Waarom mag je geen grappen over kanker maken? Is dit dan het laatste taboe? Hoog tijd dat we het doorbreken. Laten we eens wat vrolijke voorvallen op een rijtje zetten.
Ik heb een nieuwe vriendin. Helemaal gek ben ik met haar. Het liefst zou ik haar de hele dag dicht bij me hebben. Zachtjes streel ik dan haar mooie zachte ronde vormen. Ik kan bijna niet zonder haar.
Met die prachtige rondingen brengt ze de ware man in mij naar boven. Als ik haar zie, loop ik vol van lust. Lust om haar te bestijgen. Mijn bewegingen beginnen traag. Ik neem het initiatief en geef het ritme aan. Langzaam voer ik het tempo op. Mijn lichaam raakt bezweet. Samen komen we in de perfecte cadans.
Maar dat had ik al verteld. Ik ga het niet nog eens uitleggen. Ik blijf niet aan de gang. Voor een ieder die op de hoogte wil blijven, zou ik zeggen: google er eens op. Je weet nooit wat je tegenkomt. Met een beetje mazzel kom je tegen wat ik vertelde. Dus dan weet je waar het vandaan komt. Dat je niet denkt dat ik alles uit mijn duim zuig. Ik zuig nooit iets uit mijn duim.
Zo warm als het vandaag is, dat is gewoon smerig. Mijn lijf plakt aan alle kanten. Eigenlijk zou je met dit weer geen kleren aan moeten trekken. Het is echt geen-klerenweer. Toch draag ik mijn wijde zomerbroek en een zwart T-shirt met de kop van Frank Zappa erop. Zowaar, het is hier nog rustig. Ik zit een kop thee te slurpen. Het moet niet gelijk van dat bier zijn. (more…)
De piemel is toch een wonderbaarlijk orgaan. Dat had je niet gedacht, hè? Ik had het ook niet gedacht. Ik denk normaal aan heel andere dingen. De mooie billen van Vrouwlief bijvoorbeeld. Geloof het of niet; het zijn werkelijk zeer mooie billen. Als ze bukt, loopt het water me in de mond en het bloed naar de piemel. De piemel, wat is het toch een wonderbaarlijk orgaan.
Soms word je door een boek zódanig bij de strot gegrepen, dat je het onmogelijk opzij kunt leggen. Mij overkomt het zelden tot nooit. Oké, ik heb het bij zo goed als alle werken van John Irving en Herman Brusselmans, en vaak ook bij boeken van Dimitri Verhulst, Redmond O’Hanlon, Paul Theroux en Julian Barnes. Maar niets haalt het bij het boek dat nu voor mij ligt.
Maar natuurlijk, lieve Lezeressen! Heel graag voldoe ik aan uw persoonlijke wensen. Ook ik vond dat het hoog tijd werd voor nieuwe culicolumn. Al veel te lang heeft u het moeten stellen zonder mijn opwindende recepten en avontuurtjes uit de keuken. Maar aan uw zenuwslopende wachten komt dra een einde. Want hier is hij dan: een nieuwe culicolumn!
Kijk, daar zit ze. Als zij er is, dan is het altijd gezellig.
Het mooiste van een vrouw is haar lach. Zeg dat ik het gezegd heb. Ik heb dat al heel vaak gezegd. En geschreven. Neem het nou eens van mij aan! Als ze lacht, dan is ze er.
De solo op het podium was niet eens slecht. Dat vroeg om inzoomen op vingers en de gitaar. En dus om mijn aandacht. Die Eelco Gelling was opeens helemaal niet zo afwezig en dement en sneu, maar een heuse Nederlandse blueslegende. Toen het nummer afgelopen was, was het eerste deel van het optreden ook afgelopen.
Ik keek snel links van mij. Of de leuke jonge vrouw er nog stond. Het leven is kut. Ze was weg.
Had ik al verteld hoe gul Emile en Cynthia zijn? En dan bedoel ik niet gewoon gul, maar gul met hoofdletters: G. U. L. GUL! Het best merk je dat als er een feestje valt te vieren en geloof me, als Emile en Cynthia in de buurt zijn, dan is het feest nooit ver weg. Cynthia jarig, Emile vijftig, beiden twaalfeneenhalf jaar bijeen, de zaak vijfentwintig jaar bestaand; altijd vonden ze wel ergens een feestje te vieren.