Schijtzooi (1)
‘Life’s a piece of shit
When you look at it
But always look on the bright side of life’
– Eric Idle
‘Life’s a piece of shit
When you look at it
But always look on the bright side of life’
– Eric Idle
‘Last night, I had eight Duvels.’ De man kijkt ons triomfantelijk aan. Zijn vrouw krijgt een rood hoofd, glimlacht en kijkt dan weg. Het is duidelijk dat ze zich een beetje schaamt. Zo netjes als ze gekleed gaat, zo hoffelijk als ze zich gedraagt: daar passen de acht Belgische jongens van haar man niet bij.
Het echtpaar komt uit Nottingham. Van Robin Hood toch? Exactly, de oude boom staat nog altijd op het plein voor de herberg. Ze zijn hier met de hele vereniging op rondreis door Vlaanderen en Normandië. Vandaag bezochten ze de begraafplaats in Ieper.
En wij?
‘Wie wil er een ei?’ was de vraag.
Ik had me weer eens uitgesloofd voor de zondagbrunch. Ik sloof me altijd uit voor de zondagbrunch. En voor de zaterdagbrunch, want wij brunchen niet alleen op zondag, maar ook op zaterdag. ’t Is dat ik moet werken door de week, anders zouden we ook brunchen op maandag, dinsdag, woensdag en alle andere werkdagen tot en met vrijdag. Al zou ik me door de week wat minder uitsloven voor een brunch, geloof ik. Al mijn huisgenoten zijn dan aan het werk of op school, en wie gaat er nu in zijn eentje uitgebreid en uitgesloofd zitten brunchen?
De vraag hoefde geen uitleg en geen herhaling. Iedereen wilde een ei. Ik had er voldoende. Ik had er veel te veel. Dat kwam zo.
bazbo weet als geen ander hoe je iemand op de juiste manier moet aankondigen.
Met deze tekst introduceerde hij een heel bijzonder iemand tijdens de FOK!columnistencabaretvoorleesvoorstelling op 11 maart 2012 in Apeldoorn …
Goedemorgen, beste lezers. Al dik vier jaar fiets ik naar mijn nieuwe werkplek. Had ik al verteld dat ik een nieuwe werkplek heb?
Ik rijd de route naar de nieuwe werkplek ondertussen geheel op de automatische piloot. Ik weet precies waar iedere hobbel in de weg zit, wanneer het stoplicht op groen zal springen, welke scheur in het asfalt ik moet ontwijken en welke mensen ik zal tegenkomen.
Geloof het of niet: ik kom iedere morgen dezelfde mensen tegen.
Ik stap in en vind een leeg zitje. Mijn tas zet ik op de bank naast me. Lang zal de rit van Apeldoorn naar Zutphen niet duren. Ik houd mijn jas aan. We moeten nog een minuut of wat wachten. De conducteur komt langs. Hij hoeft nog geen kaartjes te zien, maar pakt alle kranten uit het bovenrek. Ik werp een blik naar buiten.
Krap zitten ze nog altijd, die schoenen. Ik draag ze al bijna anderhalf jaar. Hoe krap die schoenen ook zijn, ze lopen wel geweldig. Het zijn dan ook Ecco’s. Ze waren best duur, maar als je het afzet tegen de lange looptijd (hoe verzin ik ze toch?), dan valt het uiteindelijk wel mee.
Gelukkig is de stad zo groot en is er zo veel te zien, dat we nauwelijks in onze hotelkamer hoeven te zijn. We gaan de hele dag op pad. We hebben tijd te kort. Aan het eind van iedere avond blazen we uit in de pub The Gallery. Als het sluitingstijd is, hoeven we maar een paar honderd meter te lopen naar de plek die we ‘onze hotelkamer’ moeten noemen.
Hier werd ik geboren, hier heb ik altijd gewoond, hier blijf ik wonen en hier zal ik sterven. Dit is mijn thuis. Ook al vergooide ik mijn leven, dit is het hart van de wereld. Van mijn wereld. Bij het breken van de dageraad ben jij nog in slaap. Langzaam ontwaak je. Ik ben hier en waar ben jij? Ik weet het niet. Ik weet het gewoon niet. (more…)
Ik kan mijn trouwring niet gebruiken als penisring. Dat heeft niets te maken met het fameuze formaat van mijn orgaan. Het tegendeel is waar; het zegt alles over mijn smalle pianovingertjes. Daar komt nog eens bij dat ik helemaal geen behoefte heb aan lustopwekkende of stimulerende speeltjes. Een fijn hitsige boel beleven we in bed.