bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

28-12-2008

Igor en zijn viool – Een kerstverhaal

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2008 — bazbo @ 00:43

Daar liep hij, de kleine Igor. Stap, stap, stap. Lekker snel ging het niet. Al zijn spieren werden koud en stijf. Igor stopte even, vouwde zijn handen en blies erin. Toen ging hij weer een stukje verder.
“Lag er maar sneeuw,” dacht hij. “Dan geven de mensen sneller geld.”
Hier was een goed nieuw plekje. Hij zette zijn krukje onder de luifel van de winkel neer en legde de koffer op straat. Voorzichtig maakte hij hem open en haalde hij zijn instrument eruit. Even keek hij om zich heen. Gelukkig, geen agenten te zien. Hij was nog niet gepakt en weggestuurd, vandaag.
Een mevrouw keek naar hem en hield haar pas in. Met een sierlijke zwaai zette Igor de viool aan zijn kin. Al snel danste de strijkstok over de snaren.

Hij kende maar een paar liedjes. ‘Amarici Amari’, die kon hij wel goed spelen. Papa had het er bijna bij hem ingeslágen. Veel fouten maakte hij nooit. Maar nu lukte het minder. De waterkoude wind sneed door zijn dunne jas. Zijn vingers zagen rood van de kou. En wat waren ze stijf!
De straat werd leger. De meeste winkels gingen sluiten. Het was al bijna helemaal donker. De mevrouw was allang doorgelopen.
“Ik moet nog een paar centen erbij hebben,” dacht Igor. “Want dan kan mama misschien nog iets lekkers kopen voor morgen. Iets dat mama warm kan maken, zodat we toch nog een beetje het gevoel hebben dat het Kerstmis is.”

“Amarici Amari,” zong Igor over zijn spel heen. Terwijl hij de strijkstok heen en weer bewoog en zijn vingers over de snaren liet glijden, keek de jongen naar de vioolkist die opengeklapt voor hem op straat lag. Hij had niet veel geld bij elkaar gesprokkeld vandaag. Een euro, twee muntjes van vijftig cent en wat kleiner spul. Eigenlijk was het de moeite niet waard. Maar alles was beter dan de kerstvakantie in huis zitten. Niet dat hij de kans kreeg om binnen te zitten. Zijn vader had hem de straat op gestuurd, zoals alle vrije dagen. Ondanks de barre koude.
“Hoe krijg ik het wat warmer?” vroeg hij zich al verder spelend af. Op school had de juf het sprookje van het meisje met de zwavelstokjes verteld. Hij kón zijn viool in de fik steken. Dan had hij het even warm. Maar dan was hij zijn viool kwijt. En ook de manier om nog een beetje geld te verdienen.

“Wat een mooi liedje,” zei plots een stem naast hem. Igor hield op met spelen en keek.
Het was een kerstman. Compleet met rode neus en rode wangen.
“Waar gaat het over?” vroeg de kerstman.
“Geen idee,” antwoordde Igor. “Het is een oud Bulgaars lied in de traditionele Roma-taal, geloof ik. Thuis praten papa en mama wel in die taal.”
“Waar kom je vandaan?”
“Uit Roemenië. Daar ben ik geboren, maar ik weet niets meer van hoe het daar was. Toen ik twee jaar oud was, zochten mijn ouders hun heil hier in Nederland. Ze hoopten dat ze het wat beter zouden hebben dan in het arme Roemenië.”
“En is ze dat gelukt?” vroeg de oude dikke man.
Igor haalde zijn schouders op.

“Mama vertelt wel eens over Roemenië, dat het er arm was en oorlog.”
“Ja jongen, het is niet overal feest, zoals hier.”
“Nou, hier is het ook geen feest,” zei Igor bedremmeld.
“Nee? Nou, het zal vast beter zijn dan in je vaderland. Hier is Kerstmis met lichtjes en gezang. En wijn!”
Igor rook de adem van deze kerstman. Bah, hij stonk. Hij kende die geur maar al te goed. “Ik moet trouwens voortmaken,” dacht hij. “Het is bijna sluitingstijd van de winkels. Ik heb nog maar heel eventjes om nog een paar centjes op te halen. Misschien zit er wel een pak chocolademelk in! Die kunnen we morgen opwarmen!”
“Lekkere wijn,” zei de kerstman. “Wat een feest is dit leven toch!”

“Dat valt wel tegen,” legde de jongen uit.
“Hoe kun je dat nou zeggen?” vroeg de dikkerd met de rode neus. “We leven hier in een paradijs. Wees blij dat je in een welvarend land woont!”
Igor begon te huilen. De tranen werden snel koud op zijn wangen.
“Toe maar, jongen.” De kerstman legde een arm om zijn schouder. “Vertel het maar aan mij. Ik zal het niet verder vertellen.”
“Ik moet van papa alle vrije dagen op straat spelen om wat bij te verdienen. Hij heeft geen werk. Ja, een uitkering, maar daar kunnen we niet van rondkomen. Mama moet met heel weinig geld boodschappen doen. Vaak eten we dagenlang stamppot of bonen. En ik loop ook al tijden in dezelfde kleren. Geld voor nieuwe is er niet.”
“Maar er is zat werk in dit land!” zei de kerstman met plotse stemverheffing.
“Daar heeft papa geen tijd voor. Hij is overdag druk.”
“Wat doet hij dan?”
“Hij zit in een café, met vrienden uit Polen. En als hij dan thuiskomt, breekt de hel los.”
“Oei, wat gebeurt er dan?”
“Hij gaat tekeer tegen mama. Hij slaat haar. Mij soms ook. Maar meestal weet ik me te verbergen.”
De kerstman zei niets.
“Dus ik weet nog niet zo net of het hier beter is dan in Roemenië. In de winter is het hier ook koud!” bibberde Igor.

“Jij bent zo druk voor je familie. Ik vind het heel knap dat je meehelpt met het verdienen van het geld. Een mooi cadeau heb je wel verdiend.” De kerstman boog zich naar hem toe. Igor zag de wijde pupillen en rook nog eens de alcohollucht.
“Shit,” dacht de jongen. “Die ouwe vent is zo zat als een aap.”
“Kijk eens wat ik voor jou heb?” zei de dikke kerstman. Van onder zijn jas haalde hij een pak. Dat gaf hij aan Igor. Met bevende handen pakte de jongen het cadeau aan. “Maak het maar open, hoor,” zei de kerstman.
Het lukte Igor om het papier los te scheuren.
“Mooi hè?” lachte de oude man met nogal dubbele tong. “Het is een bel, net zo een die ik heb! Daar kun je ook muziek mee maken!”
“Heel leuk. Maar wat heb ik daar nou aan?” zei Igor met een zachte stem.
“Nou, jongeman,” baste de kerstman opeens met lage stem, “een beetje meer dankbaarheid is wel op zijn plaats, hoor!”
“Maar hier kan ik toch niet mee thuiskomen?” riep de jongen uit. “Thuis zitten ze te wachten op geld en dan komt u hier mee aanzetten! Ondertussen zijn de winkels dicht en alle klanten naar huis! Wég is mijn kans om nog wat geld op te halen.”

“Ontdankbaar rotjoch!” brulde de kerstman. Hij pakte Igor bij een oor en draaide dat een halve slag.
“Auw, blijf van me af!” gilde de jongen. “Je lijkt mijn vader wel!”
“Beetje respect voor de kerstman, kereltje,” siste de oude man.
Igor bedacht zich niet. Hij gaf een keiharde schop tegen het korte kromme scheenbeen van de kerstman.
“Au, oei!” joelde de verklede kerel, die Igors oor had moeten loslaten. Terwijl hij op één been stond te hinken, moest Igor lachen. Wat een mal gezicht!
Flats! Daar had hij een klap van de kerstman te pakken. “Zo, dat zal je leren om een oude man zo te sarren!” brieste het vanachter de baard. “Pak aan!” De grote hand zwaaide nog eens omhoog, klaar voor een volgende slag.

Igor was sneller. Hij bedacht zich niet en raakte met zijn viool de kerstman vol op de linkerslaap. Die was in één klap gevloerd. Met een smak sloeg hij tegen de grond.
“Pak aan? Pak zélf aan!” zei Igor nu doodkalm. Nog éénmaal gaf hij een hengst op het hoofd van de oude dikkerd. Die verloor zijn muts en pruik. Er verscheen een kale kop met een bloedende snee erin. De viool lag aan splinters. Doodstil bleef de kerstman liggen.
Igor keek om zich heen. Er was niemand te bekennen in de stille winkelstraat. Hij liet alles achter en liep naar huis. “Ik heb nu geen geld en mijn viool ben ik ook kwijt. Als ik thuiskom krijg ik enorm voor zeven stuivers. Papa zal kwaad zijn. Hij zal me een hengst voor mijn kanis verkopen, niet te zuinig. Mama zal het voor me opnemen en ook zij zal klappen krijgen,” zuchtte hij. “Maar dankzij dat robbertje vechten heb ik het nu wel even lekker warm. Toch nog wát leuks met Kerstmis.”

Apeldoorn, december 2008

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment