Recensie van: Johan Reitsma – mede-FOK!columnist en collegaschrijver
Alles Kan Kapot is een boek over liefde. Liefde voor meisjes, liefde voor vrouwen, liefde voor dé vrouw. En bovenal: de zoektocht naar liefde en het vasthouden daarvan.
Tijdens het lezen van Alles Kan Kapot betrapte ik mijzelf op hardop lachen. (Langereis is op zijn best wanneer hij zijn kijk op de wereld tentoon spreidt. Zijn theorieën en bij tijd en wijle absurde logica zijn een genot om te lezen.) (‘Bij het zoeken van een vrouw gaat het niet alleen om de buitenkant, maar óók om de binnenkant. Ooit een vrouw van binnen gezien? Snij er maar eens eentje open. Nee, dát ziet er lekker uit.’) Maar ik betrapte me even zo goed op een greep naar de tissues. (Meisjes die niet komen opdagen. Verwachtingen die niet worden ingelost. Langereis verstaat de kunst om leegte te beschrijven.)
Alles Kan Kapot is ietwat fragmentarisch. Chronologisch is het niet. Herinneringen van niet zo lang geleden worden gevolgd door momenten van erg lang geleden. Tussendoor wordt ook de tegenwoordige tijd nog aangedaan. Dat is in het begin wat verwarrend maar langzaam kan men een rode draad herkennen. En de rode draad leert ons dat er eigenlijk geen verschil is. Of Langereis vertelt over nú of over vroeger: het is dezelfde jongen. Dezelfde man. De hoesfoto vat dit misschien wel het best samen. Zijn haar is tegenwoordig langer; hij heeft een baard, maar hij is nog steeds de jongen. In dat licht blijkt chronologie overbodige luxe. En blijkt wat fragmentarisch leek gewoon een doorlopend verhaal te zijn.
Hij dwaalt door het leven en zoekt antwoorden in alles en iedereen die hij tegenkomt. Langereis dwaalt door zijn verhalen. Gerechten lijken soms even belangrijk als dialogen. De tuin is op momenten net zo belangrijk als de meisjes. Hij vertelt er allemaal liefdevol over. Op het moment van lezen lijken bepaalde passages irrelevant. Maar bij nadere overpeinzing zijn het simpelweg momenten die de man meemaakt. En op die momenten zíjn ze belangrijk.
De geest van Herman Brusselmans is nooit ver weg. Maar nergens kreeg ik het gevoel te lezen in een Brusselmans-ripp-off. Daarvoor heeft Langereis voldoende eigen ideeën. Natuurlijk, er zijn overeenkomsten. Zijn manier van vertellen, de zeer open autobiografische stijl, de humor, het hijsen van Miljaardezjuus, de beledigingen, de meisjes. Maar het boek verliest er zijn geloofwaardigheid niet door; het voelt niet als na-aperij.
De kafttekst van Alles Kan Kapot vermeldt: ‘…maar als men vóór in het boek begint, ontvouwt zich een doorlopend verhaal, dat uiteindelijk leidt naar een ingrijpende gebeurtenis.’ Dat weet ik nog zo net niet. Ik zou het andersom willen stellen. Aan de hand van deze ingrijpende gebeurtenis ontvouwt zich een heel boek. De zoektocht waarmee hij in een groot deel van zijn boek bezig is wordt meer verklaarbaar in het licht van het slot. Maar dat is interpretatie. Misschien zie ik verbanden die er niet zijn. Ik ben niet de psycholoog van Langereis. Dat is Langereis (onbewust?) zelf, het hele boek lang.
Bas Langereis ontpopt zich als een romanticus. Soms in de mooie zin van het woord. Soms zou je hem een schop onder zijn kont willen geven. Hoe het ook zij: hardnekkig is hij wel. Steeds weer zijn er meisjes aan wie hij zijn hart geeft. Steeds weer wordt hij teleurgesteld. Steeds weer vindt hij rust bij zijn Eline. Dé vrouw.
Bas Langereis gaf zijn boek de titel Alles Kan Kapot mee. Ik hoop niet dat dit de definitieve eindconclusie is. Hij heeft net 306 pagina’s gezocht naar wat nooit kapot zou gaan.
Van mij mogen er nog vele pagina’s volgen.
Johan Reitsma
Februari 2009