bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

06-12-2009

Sint Nicolaas ontkleed (3) – ‘Lekkers’

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2009 — bazbo @ 00:25

Denk niet dat mijn werk pas halverwege november begint en op 6 december eindigt. Ik ben het schoolvoorbeeld van doorwerken na je vijfenzestigste en begrijp niet zo goed wat die vakbonden in Nederland te zeuren hebben. Ik werk nog altijd met heel veel plezier. Zestien uur per dag en nacht, zeven dagen in de week, tweeënvijftig weken in een jaar en honderd jaar in een eeuw.

Ik krijg vaak vragen waarom ik niet eens met pensioen ga en waarom ik dit werk überhaupt doe. Het antwoord is eenvoudig: iemand moet het toch doen en als ik ermee ophoud is de kans groot dat een of andere viezerik van de gelegenheid gebruik maakt om kindertjes te grijpen. Een goede Sint zijn is méér dan het grut op schoot trekken.

Als ik terug ben uit Nederland, gaan we eerst bezig met het opruimen van de boot. Schoon schip maken, dus. En al die zakken met stoute kinderen moeten geleegd in een speciale container. Die containers gaan de vriezer in, zodat ik een jaar lang iedere dag vers kindervlees op mijn bord kan krijgen. Dat is maar een grapje, hoor! Ik verkoop die kinderen aan uitbaters van hotelketens waar ze worden ingezet om volwassen toeristen te plezieren. Dat zal ze leren! Ook een grapje. Een Sint kan niet altijd serieus zijn.
Is eenmaal alles aan kant, dan ga ik me onmiddellijk voorbereiden op mijn volgende bezoek. Er moet veel gebeuren! Ik noem maar even wat; dan heb je een idee. Administratieve taken, zoals bijhouden wie lief is en stout, marktonderzoek naar welk speelgoed in trek is, aan wie heb ik welk cadeau gegeven en dergelijke. Daarnaast moet ik daktraining voor de pieten opzetten, wortel- en hooivoorraden voor Amerigo laten aanvullen, en kolen voor de stoomboot bestellen. Vergeet ook het onderhoud van tabberd, mijter, staf, zak en roe niet! En bovenal: de voorraden snoepgoed op peil brengen.

Dit laatste vraagt een extra actie, waarvan weinigen weet hebben. Het strooigoed koop ik doorgaans in Nederlandse winkels. Als ik daar boodschappen ga doen, word ik voortdurend lastig gevallen door allerlei kinderen. Normaal gesproken vind ik dat niet erg. Integendeel; ik trek het grut graag op schoot. Maar als ik geconcentreerd mijn boodschappen doe, wil ik niet afgeleid worden. Het snoepgoed moet namelijk voldoen aan de allerhoogste kwaliteitseisen. Ik wil geen claims van ouders met torenhoge rekeningen van tandartsen, mondhygiënisten en paradontologen aan mijn broek! Het snoepgoed moet lekker én verantwoord zijn.
“Waarom besteed je het kwaliteitsonderzoek dan niet uit aan de pieten?” hoor ik u vragen. Wat weten pieten nou van snoepgoed? Ik vraag ze alleen als ik wil weten hoe het gesteld is met de kwaliteit van bananen.

Nee, ik doe het onderzoek liever zelf. Om niet op te vallen ga ik enige tijd vóór mijn officiële aankomst in Nederland de supermarkten in. En om niet afgeleid te worden ga ik daarom incognito. Ik weet niet meer hoe lang het precies geleden is, maar de laatste keer gebeurde me iets bijzonders.
Ik droeg een lange jas. Mijn baard en haar had ik verstopt onder mijn sjaal, die ik om mijn nek had geslagen. In plaats van een mijter had ik een boerenpet op mijn hoofd. Ik duwde het boodschappenkarretje voor mij uit. Waar lag het snoepgoed? Ik kon het zo gauw niet vinden.
Wat was het warm hier in de winkel! Ik trok mijn sjaal iets losser. Pfft! Niet uit te houden. Ik kwam langs de diepvriesafdeling en ging even boven de pizza’s hangen. Lekker koud. Toen ik weer iets afgekoeld was, ging ik verder met mijn zoektocht naar strooigoed. Wacht, daar kwam een winkelbediende net uit het magazijn. Even vragen.

“Hallo meisje, mag ik iets vragen?”
“Tuurlijk meneer. Zegt u het maar.”
“Waar kan ik het strooigoed vinden?”
“Oh, dat ligt al bij de kassa. Daar ga ik nu heen. Ik moet mijn collegaatje aflossen. U kunt het straks bij mij aan de kassa op de band leggen.”
“Ik heb nogal veel nodig.”
“Zal ik wat voorraden uit het magazijn halen?”
“Graag, als je dat wilt doen. En een beetje verschillend assortiment, alsjeblieft. Dus niet alleen pepernoten, maar ook taaitaai, hartjes, chocolademuizen en die gekleurde sintjes en mijtertjes.”
“Momentje, alstublieft,” zei ze. Ze draaide zich om en ging het magazijn weer in.
Wat een leuk kassameisje was dit, zeg. Mooi om naar te kijken. Ik kreeg het weer warm. Waarom stond de airco hier niet aan? Ik draaide de sjaal van mijn nek af en deed hem in het winkelwagentje. Mijn pet trok ik van mijn hoofd. Ook knoopte ik mijn lange jas open.

Daar had je haar weer. Ze duwde een hele palletwagen voor zich uit. Enorme zakken snoepgoed lagen erop gestapeld. Ik zag dat ze wat druppeltjes zweet op haar voorhoofd had staan. De bovenste knoopjes van haar uniformblouse stonden open. Ik zag een mooi decolleteetje. En het naambordje op haar blouse. ‘Janine’, stond er.
Ze had de palletwagen zó neergezet, dat eigenlijk niemand ons in het smalle gangpad kon zien. Laat ik eens kijken of ik een leuk gesprekje met haar kan aanknopen, dacht ik.
“Dank je wel,” zei ik. “Je bent echt klantvriendelijk.”
“Ja, dat hebben wij hier hoog in het vaandel,” antwoordde ze. Ze likte verleidelijk langs haar lippen. Wat een schitterende ogen had ze. En die haren! Zou ik haar ooit op schoot hebben gehad, toen ze klein was? Bliksemsnel scande ik in mijn hoofd langs alle meisjes die ooit mijn dijbenen hadden verwarmd. Ik kon haar zo gauw niet thuisbrengen. Niet dat ik dat wilde; ik wilde nog even van haar aanwezigheid hier genieten.
“Hoe zit het met de inhoud van die zakken?” vroeg ik me hardop af.
“Is het naar uw smaak?” was haar wedervraag. “Of kan ik u nog met iets anders van dienst zijn?”

“Hou jij ook van zuurstokken?” vroeg ik haar.
“Ik ben er gek op. Amandelstaven ook. En chocoladesigaren.” Ze keek me wat verhit aan. “Ik hou wel van een lekkere mond vol.”
Wat bedoelde ze?
“Heeft u het ook zo heet, meneer?” vroeg ze.
Ik knikte.
“Dan doen we daar gelijk even wat aan,” ging ze verder. Ze zakte door haar knieën.
“Wat doe je nou, kassameisje?”
“Ik lik graag aan een zuurstok.”
Op mijn leeftijd hebben bepaalde lichamelijke processen wat meer tijd nodig. Ik had mijn jas van mij af op de grond laten glijden en mijn pantalon en lange broek hingen op mijn enkels. Ik stond er zo’n beetje in mijn blote schaamte.
“Zul je lief zijn?” kon ik alleen maar uitbrengen. Shit, wat zou ik haar graag mee naar Spanje hebben genomen. Maar ze paste niet in een zak. Wat ze ondertussen met mijn zak uithaalde, kan ik niet beschrijven.

Terwijl ze daar zo bezig was, wierp ik een blik tussen de schappen ontbijtkoek door naar buiten. De zon scheen. Mensen liepen in korte rokjes, t-shirtjes, hemdjes en teenslippers.
Ik word oud. Mijn oriëntatie in tijd bleek enigszins verstoord. Het was potdomme hoogzomer! Vandaar dat het zo warm was! En dan hebben ze hier de pepernoten en het strooigoed al in de winkels op voorraad liggen! Wat een schande!

Apeldoorn, december 2009

Deze was ingezonden voor de FOK!sinterklaaswedstrijd. Niemand raadde dat ik hem had geschreven.

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment