bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

04-03-2010

Lekker gewerkt (3) (slot)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2010 — bazbo @ 07:06

Wat een mooi meisje is het toch! Ze kijkt me aan. Op sommige momenten ben ik een gelukkig man.
“Hoi,” zegt ze.
“Hoi,” knipoog ik terug.
Ze loopt weg. Dat is dan weer minder. Even kijk ik haar na. Dan loop ik het toilet in. Deze keer ga ik zittend plassen. Zou de bril nog warm van haar zijn? Ik doe mijn broek en onderbroek naar beneden en ga zitten. De bril voelt koel aan. Misschien heeft ze alleen maar haar handen gewassen of haar haren op orde gebracht. Stik. Dat heb ik weer. Is er dan niets dat aan haar aanwezigheid herinnert? Nee, dat is er niet. Ze heeft zelfs geen wind gelaten, zo lijkt het.

“De man die werk vond”
– Herman Brusselmans

Ik leun even achterover. Heb ik dorst? Ik heb dorst. Wat zal ik eens drinken? Koffie heb ik al zat op. Ik drink alleen koffie in de ochtend. Wat is een mens zonder rituelen? Een kopje thee, dan maar weer. Altijd lekker in de middag. Ik sta op en loop naar het aanrecht. Daar staat de waterkoker. Ik doe water erin en zet hem aan. Op de achtergrond klinkt jazzmuziek. Hoe heette die Fin ook weer? Met twee stappen ben ik terug bij mijn discman. Jukka Eskola. Zou ook een nare inheemse ziekte kunnen zijn. Maar dat is het niet. Het is jazzmuziek. Lekkere lome jazzmuziek. Bijna atmosferisch, met zo’n schurende trompet. Die Jukka heeft goed naar Jon Hassell geluisterd, zeg. Zeg dat ik het gezegd heb. Ik heb er nogal kijk op, op dat Scandinavische getetter.
Het geruis van de waterkoker wordt nu wel erg luid. Er klinkt een klikje en dan zakt het geruis weg. Het water heeft gekookt. Ik pak mijn glas van mijn bureau en neem het mee naar het aanrecht. Maar weer eens Marokkaanse muntthee? Waarom niet? Ik kan geen reden verzinnen.

De postbode komt langs gefietst. Ik hoor hoe hij de post in de brievenbussen gooit. Wat een geklepper. Sssst, straks hoor ik niets van dat Finse gejengel. Hoor, er valt ook iets bij mij in de brievenbus. Nu heb ik nog even geen tijd om te kijken, hoor. Ik ben nog druk met mijn thee. Het verse zakje moet een minuutje of wat trekken. Zo. Nu is de thee mooi. Ik haal het zakje eruit en doe het in mijn lege koffiekopje van vanmorgen. Aan het eind van de middag breng ik alles naar de centrale keuken hier. Met mijn theeglas in de hand loop ik naar het raam.
Nog altijd is de kans op winterse buien groot. Je moet er toch niet aan denken. Wat is dat toch met dat weer? Iedereen maar zeuren over opwarming van de aarde en ondertussen is het gewoon hartstikke koud buiten! Geen wonder dat die klimaattop mislukt is. De wereldleiders laten ons in de kou staan.
Ik slurp mijn thee.

Wat komt er nou opeens voor vogel voorbijgelopen? Een klomp veren op hoge pootjes. Duidelijk een watervogel. Maar van welk merk? Ik heb deze wel eens vaker gezien. Ze zitten veel in de vijver, hier iets verderop. Gut, hoe heten die krengen ook weer? Een waterhoentje? Een oeverloper? Weet ik veel. Ik ben Gerrit niet. Gerrit weet alles van vogels. Ik niet. Ik moet vanavond thuis mijn vogelgids maar weer eens raadplegen. Als ik het onthoud, tenminste. Ik kan nu ook wel even googlen. Maar dat doe ik niet. Nee, allerlei privézaken doen in de baas zijn tijd, dat vind ik immoreel. Daar zul je mij niet op betrappen.

Ik zet mijn theeglas op het bureau en ga naar de brievenbus. Hoe zit dat met die post? Eens kijken. Het is een grote enveloppe. De naam van mijn baas staat erop. Ik leg de enveloppe op de grote stapel van de rest van de week. Aan het eind van de week breng ik de hele stapel post naar de baas. Efficiëntie is mijn devies. Als iedereen zijn tijd wat beter zou indelen, dan zou er een boel werk méér verricht kunnen worden. Tja, plannen, organiseren en structureren: het is een gave.
Die thee is verrekte goed, zeg. Als er mensen bij zijn, drink ik nooit thee. Stel je voor. Daar gaat mijn stoere imago. Thee is een vrouwendrank. Ik ben gek op vrouwen en drank. Maar in het openbaar thee drinken gaat me te ver. Toch is deze thee bijzonder lekker. Waar had ik hem vandaan? O ja, uit de Turkse supermarkt bij ons in de buurt. Daar haal ik goedkoop eieren en de lekkerste groenten en kruiden. En Marokkaanse muntthee. Grappig: Marokkaanse muntthee van de Turkse supermarkt. Vergeet ook de harissa niet! Eén likje ervan onder de kaas op je boterham en je hele bek staat in brand!

De thee is trouwens op. Dat wil zeggen: mijn glas is leeg. Na een goed glas een ferme plas, is mijn wijze raad. Ik moet weer naar de wc. Deze keer ga ik niet hier in het gebouw. In het pand hiernaast bevindt zich mijn oude nieuwe werkplek.
Ik pak een misdruk uit de printer, loop mijn kantoor uit en doe de deur achter mij op slot. Via de hoofdingang ga ik naar buiten. Winterse buien. Bah. Ik spoed mij naar het andere gebouw. Nog geen vijftig meter lopen is het. Het leuke van mijn oude nieuwe werkplek is dat er collega’s zijn. Op mijn splinternieuwe werkplek in het mooie kantoor zit ik helemaal alleen. Soms mis ik de collega’s. Vooral die ene. Die met de mooie ogen en het leuke lachje.
Kijk, ik ben er al. Bij de receptie leg ik mijn velletje papier en mijn sleutelbos neer. Eerst even plassen. Daar kwam ik voor. Het toilet is hier vlakbij in de gang. Ik ga er nu snel heen. De nood wordt hoog.

Als ik de deurkruk van het toilet wil pakken, wordt er van binnenuit het slot open gedraaid en gaat plots de deur open. Oh, het is die leuke stagiaire! Wat een mooi meisje is het toch! Ze kijkt me aan. Op sommige momenten ben ik een gelukkig man.
“Hoi,” zegt ze.
“Hoi,” knipoog ik terug.
Ze loopt weg. Dat is dan weer minder. Even kijk ik haar na. Dan loop ik het toilet in. Deze keer ga ik zittend plassen. Zou de bril nog warm van haar zijn? Ik doe mijn broek en onderbroek naar beneden en ga zitten. De bril voelt koel aan. Misschien heeft ze alleen maar haar handen gewassen of haar haren op orde gebracht. Stik. Dat heb ik weer. Is er dan niets dat aan haar aanwezigheid herinnert? Nee, dat is er niet. Ze heeft zelfs geen wind gelaten, zo lijkt het.
Ik plas. Daarna was ik mijn handen en ga ik terug naar de receptie. Er is niemand. Ik hoef mijn velletje papier niet onder de kopieermachine te leggen; niemand ziet het. Ik gooi het vel papier in de prullenmand, pak mijn sleutelbos en ga terug naar mijn kantoor.

Daar is het stil. Welke cd’s had ik nog meer meegenomen? Hier, het laatste album van David Sylvian. Hij is mijn held. Ik heb veel helden. Hij is er eentje van. ‘Manafon’, zo heet de plaat. Verstilde klanken met die prachtstem. Had ik maar zo’n prachtstem. Maar ik heb er geen. Ik heb een nasale neuzelstem die moeilijk te verstaan is. Als ik moet voorlezen, moet ik altijd heel overdreven articuleren.
Ik ga op mijn bureaustoel zitten. Wat een lelijk hoesje heeft die Sylvian-plaat. Een kitsch-hertje erop. Ik open het hoesje. Het portret van de zanger is helemaal walgelijk. Het lijkt wel een karikatuur.
Is er e-mail? Nee. Nou, dan niet. Ik kijk wel even in mijn Postvak In, wat verder terug in de tijd. Waar is dat lieve berichtje van dat leuke ex-collegaatje? Wanneer was dat ook weer? Meer dan twee jaar geleden. Wie wat bewaart, die heeft wat. Je moet nooit iets weggooien. Zeg dat ik het gezegd heb. Als je iets wél weggooit, dan heb je het een dag later alsnog nodig. Het leven is kut.
Waar is haar mailtje nou? Ik had hem toch niet verwijderd, hè? Het was zo’n leuke meid. Lief lachje en prachtige mascaraogen. Daar houd ik van. Geen mailtje meer te vinden. Nou ja, pech gehad. Het leven is kut; ik zei het al.
Hoe zit het met mijn actielijst? Ik klik hem open. Er staan veel acties op. Achter iedere actie staat ‘af’. Of ‘kan later’. Is er nieuwe mail? Ja! Snel kijken! Oh, het overzicht van interne vacatures van onze organisatie. Zit er nog iets voor mij bij? Ik wil helemaal niet een andere werkplek. Ik heb net deze nieuwe werkplek. Nou ja: net. Al bijna een jaar. Is het dan nog een nieuwe werkplek? Bovendien: ik kan hier niet weg. Er is veel te veel te doen. Als ik er niet meer ben, hoe moet het dan goedkomen?

Ik kijk op de klok. Hé, het is al half vijf. Tijd om naar huis te gaan. Jammer dat ik mijn cd moet onderbreken. Zo’n plaat, dat is toch vaak één geheel, hè? Dan is het eigenlijk schandalig om hem halverwege te stoppen. Maar ik blijf er toch niet voor overwerken. Ik haal de cd uit de discman en stop hem terug in het hoesje. De discman ontdoe ik van de kabeltjes en leg ik in de lade van het bureau. De bureaulades doe ik zorgvuldig op slot. Het sleuteltje verstop ik in een van de kastjes van het aanrecht. Al mijn cd’s gaan weer terug in mijn tas. Vervolgens sluit ik alle programma’s van mijn computer af. Dan doe ik de pc uit. Ik breng de afwas naar de centrale keuken. Terug in het kantoor doe ik de luxaflex naar beneden en dicht. Van de kapstok haal ik mijn jas. Uit de mouw pak ik mijn sjaal. Die doe ik stevig om. Buiten is het nog steeds flink koud. Ik trek mijn jas aan. Van het aanrecht graai ik mijn handschoenen en mijn tas. Bij de deur zit de schakelaar van het licht. Als ik het kantoor uit ben, draai ik de deur achter mij op slot.

Morgen is er weer een nieuwe zware dag op de nieuwe werkplek. Ik kijk uit naar mijn thuiskomst.
“En?” zal Vrouwlief vragen. “Hoe was je dag?
Tevreden zal ik antwoorden: “Lekker gewerkt.”

Apeldoorn, maart 2010

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment