bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

05-08-2010

Fuckantie

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2010 — bazbo @ 17:41

Hoera! Mijn vakantie is begonnen. Vandaar dat ik me er in deze column lekker makkelijk van af maak. Wat kan mij het schelen. Mijn vakantie duurt drie weken, dus bereid je maar vast voor op drie kutcolumns. “Vakantie, daar rust je op je werk van uit,” is een uitspraak van de beroemde filosloof Bas Langereis. De theorie klopt. Dóódmoe word je ervan. Van vakantie dan. Ik zal dat uitleggen

Hoera! Mijn vakantie is begonnen. Vandaar dat ik me er in deze column lekker makkelijk van af maak. Wat kan mij het schelen. Mijn vakantie duurt drie weken, dus bereid je maar vast voor op drie kutcolumns. Met een beetje mazzel behoor je tot de splintergroep lezers die het verschil tussen een meesterwerk van bazbo en een kutcolumn toch niet ziet. Wie ligt er wakker van? (Ha, ‘een meesterwerk van bazbo’, dat is toch een dubbeloppisme, zeg!)
“Vakantie, daar rust je op je werk van uit,” is een uitspraak van de beroemde filosloof Bas Langereis. De theorie klopt. Dóódmoe word je ervan. Van vakantie dan. Ik zal dat uitleggen.

Als je langere tijd vrij bent en niet weggaat, maar dus thuis blijft, dan doe je allemaal dingen die je het hele jaar had willen doen, maar waar je niet aan toe bent gekomen. Ik noem er maar een paar, dan heb je een idee. De ramen lappen, een IKEA-kastje monteren, de vakantiefoto’s van vorig jaar (toen je wél weg bent geweest) inplakken, het graf van je schoonmoeder verzorgen of schenden (kies maar wat je het leukste lijkt), de echtscheidingsprocedure eindelijk in gang zetten, de zakelijke post versnipperen, een loopgraaf in je tuin graven, de schoenen en de plaat poetsen, die buurmeid ontvoeren of je vakantieplanning voor volgend jaar maken. (Verzin er zelf ook eens een paar. Waarom moet ik toch altijd alles doen?)
Wat ook mogelijk is, is dat je niet weggaat en al die dingen die je het hele jaar had willen doen, maar waar je niet aan toe bent gekomen, wel gepland had om te doen, maar er komt gewoon geen bal van terecht. Het is er te warm voor of te regenachtig of je hebt er gewoon geen zak zin in. (Zoek zelf ook eens een uitvlucht.) “Doe vandaag niet wat je morgen ook nog uit kunt stellen,” is ook een uitspraak van de beroemde filosoof Bas Langereis. De theorie klopt. Het enige nadeel ervan is, dat je weer aan het werk gaat met het schuldgevoel dat je al die dingen die je niet hebt gedaan, alsnog moet doen. Doodmoe word je daarvan.
Als je wél op reis gaat, dan verdien je net zo goed medelijden. Want wát is er in Darwins naam leuk aan op vakantie gaan? De algehele structuur in het leven is weg, alles loopt in de soep en ontspannen: ho maar. Flikker op, op vakantie gaan is een aaneenschakeling van gestress en gedoe en extra werk dat alleen maar hartklachten veroorzaakt. Neem nu de camping. Of nee, zal ik dat nu wel doen? Moet ik hier gaan schelden op de camping? Dat hebben anderen al eerder gedaan. En goed. De reis op zich is al genoeg voor ernstige zenuwaandoeningen, met al die files en vertragingen en aswolken en vliegtuigrampen. Had ik ooit al eens verteld van mijn hernia veroorzaakt door mijn beautycase?
Het enige écht leuke aan op vakantie zijn is dat er eens ándere lekkere halfgeklede meisjes zijn om naar te kijken. Maar daar ben ik nu toch echt te groot voor.

Vroeger, toen ik nog klein was, toen was vakantie een belevenis! Papa en mama hadden zelf in hun jeugd nauwelijks vakantie gekend. Ondanks dat ze zeer traditiegetrouw waren, gunden ze hun kinderen toch een onvergetelijke reis. “We doen dit voor jullie, hoor!” riep mama de hele tijd.
Eind jaren zestig huurde papa een etage boven een winkelpand in het centrum van Egmond aan Zee. Voor een maand. Zelf heb ik nog nooit een maand lang op vakantie gekund! Waar deed die man dat van? Hij ging zelf op de werkdagen met de auto terug naar Apeldoorn om er te werken. Terwijl wij op het strand speelden, verdiende papa het geld dat wij de dag erna opmaakten aan ijs en patat.
In de jaren zeventig zijn we veel naar Vlissingen geweest. Daar had je de zeevaartschool. De woningen van het internaat ervan werden in de zomermaanden verhuurd. Iedere dag zaten we aan het strand. Papa groef kuilen en ging met ons vliegeren; mama zat in een strandstoel. In de latere jaren – tijdens de hoogtijdagen van het topless zonnen – trok ze eens haar bovenstukje uit. Kapót schaamden we ons. Niettemin: ik vergroeide met de zee, bouwde zandforten op het strand, ving krabbetjes en trapte in aangespoelde kwallen.

Op mijn vijftiende gingen we voor het eerst naar het buitenland. Ik was daarvoor ooit één keer een dagje naar Kleef geweest, maar nu gingen we een hele week naar Engelberg in Zwitserland. Onderweg al keek ik mijn ogen uit. Ik had nog nooit zúlke hoge bergen gezien. En dan waren we nog maar pas in het Sauerland. Een dag later bereikten we de plaats van bestemming: een heus chalet (bukken binnen!) dat schitterend was gelegen op de berghelling. We pakten de koffers uit en maakten ons op voor een ferme avondwandeling.
“Niet lopen en om je heen kijken tegelijk!” riep mama. “Zo zijn er mensen op afschuwelijke manier verongelukt in de ravijnen!”
“Wat zei u, ma?” vroeg ik, terwijl ik al lopende me naar haar omdraaide. “Ik was net aan het kijken naar die…” Mijn grapje liep weer eens volledig uit de klauwen. Ik stapte per ongeluk iets te ver naast het pad, gleed tientallen meters de helling af en wist niet hoe te stoppen.
“BAS!” gilde mama naar beneden. “Hoe moet dat toch met jou? Waar heb ik zulke kinderen aan verdiend?!” Het liefst had ze me de rest van de week aan een hondenriem gelegd, wist ik. Uiteindelijk kwam ik tot stilstand. Ik mankeerde niets. Mijn mama had een hartverzakking.
Toen we het jaar erop twee weken in het Sauerland verbleven, vond ik het daar maar saai. Daar hadden ze geen bergen; het waren heuveltjes van niets.

In de laatste jaren dat ik in het ouderlijk huis woonde, ging ik niet meer met papa en mama mee op vakantie. Ik bleef thuis, deed vrijwilligerswerk en zocht mijn vrienden op. Ondertussen had ik het koninkrijk alleen. Heerlijk. Wat had mama een boel eten achtergelaten, compleet met allerlei briefjes hoe ik het moest klaarmaken. Er hingen trouwens briefjes door het hele huis heen. Hier moest ik lampen uit doen, daar voorzichtig met elektriciteit (“Geen vingers in het stopcontact!”) en uit deze kast niet teveel koek snoepen. Tijdens een van die vakanties alleen thuis, begon ik de Aanstaande Vrouwlief te ontmoeten. De zomer erop woonde ik niet meer in dat huis met de briefjes.

Maak je geen illusie. Zelf hebben we ons net als jij (ja, jij!) ook overgegeven aan het vakantie-idee dat je zo vaak mogelijk én zo ver mogelijk weg moet. Vanaf dat we kinderen hebben (we hebben er slechts eentje, maar ook dan heb je het nog over ‘dat we kinderen hebben’), brachten we onze vakantieweken door in huisjes op bungalowparken. “Ideaal voor als je kinderen hebt,” was onze smoes. Toen de Zoon leerplichtig werd en we dus gebonden raakten aan de schoolvakanties, bleken die huisjes plots onbetaalbaar. We zochten ons geluk op een camping nog geen half uur fietsen van ons huis vandaan. We sliepen in een grote bungalowtent en de camping was van alle gemakken voorzien. Veel mensen verklaarden ons voor gek, maar we rustten er heerlijk uit en kwamen er geen bekenden tegen. Tenminste, al die Rotterdammers en Amsterdammers die ik er wél tegenkwam, die kende ik niet en die wilde ik niet kennen ook! Toen kwam het moment dat de Zoon liet merken dat hij de camping niet meer zo leuk vond en gingen we op zoek naar een andere manier van vakantievertier. We hadden het idee dat we er tóch even uit moesten. Een grote stad bezoeken, dat werd het. In de afgelopen jaren hebben we onder andere Oostende, Brussel, Hamburg, Leipzig, Hull, Istanbul, Lissabon en Praag onveilig gemaakt.

Dus hoe moet het dit jaar? Wat zijn de plannen? We hebben er geen. Vrouwlief is herstellende van een zware ziekte. Die heeft dáár haar tijd en al haar energie voor nodig. Misschien dat we stiekem tóch naar dat immer leuke muziekfestival in Noord-Oost Duitsland gaan. Het hotel is geboekt; we kunnen het op de dag van vertrek nog afzeggen. Vandaag over een week.
Tegen de Zoon zei ik: “Je bent nu bijna achttien. Die twee maanden vakantie van jou kun je heus wel op zinvolle wijze vullen. Wat dacht je van een paar weken vakantiewerk?”
Mijn Zoon keek me dúsdanig aan dat zijn mening ogenblikkelijk duidelijk werd: het woord ‘vakantiewerk’ moet verboden worden en niet omdat het een contradictio in terminis is. En dan had ik er nog niet eens bij verteld dat hij een deel van zijn salaris zou moeten afstaan voor kost en inwoning!

Ondanks alles kijk ik er wel naar uit, naar die vakantie. Ik had me zo bedacht dat Vrouwlief en ik verder helemaal niets gaan doen. Al is dat niet waar. We gaan halve dagen in ons nest blijven liggen. En nee, natuurlijk liggen we dan niet stil. Fuckantie!

Apeldoorn, augustus 2010

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment