bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

04-12-2010

Goede kont (Mythische proporties)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2010 — bazbo @ 00:28

Ze had niet alleen prachtige ogen; haar hele verschijning was om compleet verlegen van te worden. Groot was ze niet, eerder klein. Haar benen waren kort. Ze droeg een soort lang gebreid vest met een riem rond haar heupen en een zwarte legging en laarsjes. Haar lange donkere haren had ze in een paardenstaart gestoken. In een neusvleugel zat een zilveren knopje. Maar dat zag ik allemaal niet. Ik zag alleen maar dat hemelse lachje en die prachtige ogen.

“Hoi, goedemiddag,” zei ik. Mijn afwas zette ik op het aanrecht. Het meisje keek op. Wat had ze toch prachtige ogen.
Het leuke van mijn nieuwe werkplek is dat er alleen maar vrouwen werken. Ik ben de enige man. Ik heb ze voor het uitkiezen. Ik wist wel wie ik zou kiezen. Deze jonge vrouw met de mysterieus mooie naam en vooral de prachtige ogen.
Ze had niet alleen prachtige ogen; haar hele verschijning was om compleet verlegen van te worden. Groot was ze niet, eerder klein. Haar benen waren kort. Ze droeg een soort lang gebreid vest met een riem rond haar heupen en een zwarte legging en laarsjes. Haar lange donkere haren had ze in een paardenstaart gestoken. In een neusvleugel zat een zilveren knopje. Maar dat zag ik allemaal niet. Ik zag alleen maar dat hemelse lachje en die prachtige ogen.
Ze stond een appel schoon te maken. Het ging niet handig. Ze liep heen en weer van het aanrecht naar de vuilnisbak met een schilmesje in haar hand.

“Wat heb jij nou?” wees ik naar het verbandje om haar rechterhand.
“O, ik heb mij gesneden,” vertelde ze.
“Hoe heb je dat gedaan?”
“Ik wilde deze appel schoonmaken en bij het weghalen van het klokhuis ging het mis,” legde ze uit. “Hier, kijk maar.” Ze hief haar arm en liet mij haar rechterhand zien. Voorzichtig begon ze het verband los te maken.
“Ik wil het niet zien, hoor!” riep ik.
“Hij ging er best diep in.”
“Getsie,” gruwelde ik. “Heb je er veel pijn van?”
“Dat valt wel mee.”
“Het bloedt aardig. Bah.”
“Het moet misschien wel gehecht worden.”
“Dan zou ik er snel naar laten kijken, als ik jou was.”
“Ik ga vanavond wel even naar het ziekenhuis.”
“Nou, heel veel sterkte ermee,” bloedde ik. “Ik moet gaan.”
“Dag.”
“Dag.”

Moest ik een heel boek aan haar wijden? Daar leek het wel op. Hoe ging ik dat doen? Mijn derde boek was bijna klaar, het vierde boek was in voorbereiding en ik had al plannen voor een vijfde boek. Hoe moest ik daar tussendoor dan ook nog eens een zesde boek voor elkaar krijgen? Verdiende ieder schitterend meisje zomaar een heel boek? Dan bleef ik aan de gang. Maar dit was wel een heel bijzonder schitterend meisje.
Veel te lang zag ik haar niet. Ik deed klussen op andere werkplekken en er zat een vakantietje tussen. Zij werkte op een heel andere afdeling dan ik. De kans dat ik haar zou tegenkomen, was klein. Veel te klein. Tot plots.

“Hallo,” zei ze.
“Hoi,” groette ik haar terug.
Ze droeg een bruin leren jasje en een strakke spijkerbroek. Haar krullende haren hingen los over haar rug. De glinstering in haar donkere ogen verblindde me bijna. Haar stralende lach ook.
“Hé, hoe gaat het met je hand?”
“O, wel goed. Kijk maar.” Ze stak haar hand naar me uit en legde hem in de mijne.
“Is het uiteindelijk nog gehecht?”
“Nee, ze hebben het dichtgeplakt,” lachte ze. “Ik ben diezelfde avond nog naar het ziekenhuis gegaan.” Ze streek met de vinger van haar andere hand over het plekje waar de wond had gezeten. Ik boog eroverheen.
“Je ziet er niets meer van,” zei ik. “Gelukkig.”
Ze keek me aan met die schitterende ogen. Het lachje deed mijn buik bijna omdraaien.
“Nou, ik moet weer verder,” zei ze. Ze trok haar hand uit de mijne.
“Tot kijk, hè,” bloedde ik maar weer eens.
“Ja, ik zie je wel weer.”
Graag, dacht ik.
“En bedankt!” zei ze.

En bedankt? Waarvoor? Dat ik vriendelijk ben geweest? Ik kreeg het warm. Een man bloedt wat af. De vette veertiger stond hier met een rood hoofd te trillen op zijn benen. Vanwege een meisje met een mysterieus mooie naam, mooi haar, een leuke neus, een glinsterend knopje erin, een hemels lachje en prachtige ogen. Je maakt wat mede. Een boek zou het niet worden. Wel een allerschattigst verhaaltje. Over een veel te oude en te getrouwde man die wankelt vanwege een meisje van voor in de twintig. Ik moet haar onherkenbaar maken, anders gaan anderen er met haar vandoor. En dat natuurlijk nooit. Aan de andere kant: als ik haar onherkenbaar maak, dan leest de Lezer niet wat er nu zo schitterend is aan het schitterende meisje. Het leven van een Waarachtige Schrijver is verschrikkelijk. Met dat hij zijn liefde aan het papier toevertrouwt en publiceert, is hij haar kwijt. Het enige dat erop zit, is maar hopen dat ze het verhaaltje nooit onder haar prachtige ogen zal krijgen. Schrijven maakt meer stuk dan me lief is. Alles kan kapot. Zelfmoord is een optie. Niet nu. Niet nu het mooiste meisje van dit moment om me heen is.

Ik keek haar na. Met haar korte beentjes liep ze zelfverzekerd van me vandaan. De pot op met Darwin. God bestaat. Zie: ze had niet alleen mooi haar, een leuke neus, een glinsterend knopje erin, een hemels lachje en prachtige ogen. Ze had ook een goede kont.
In de minuten, uren, dagen en weken daarna groeide in mijn bedorven brein die goede kont natuurlijk uit tot mythische proporties…
(Ik houd best van een stevige reet, maar deze werd uiteindelijk toch wat overdreven.)

Apeldoorn, december 2010

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment