Nieuwsgierigmakende titel van het boek: Alles kan kapot van Bas Langereis. Wat zou je kunnen verwachten: mensen en/of dingen die kapot kunnen gaan of is het een mogelijkheid? Kan het net zo goed niet kapot?
Het boek beschrijft het ogenschijnlijke alledaagse leven van een jongen die in een ogenschijnlijk gewoon gezin opgroeit: Bas. De schrijver is hier de hoofdrolspeler.
Geboren op 17 mei 1965 te Apeldoorn, waar hij zich tot op heden goed thuis voelt. Bas herhaalt zijn geboortedatum meerdere malen in het boek. Waarom? Waarom? Ik ben geboren en ik zal het weten ook, lijkt Bas steeds te willen zeggen. Ik maak er wat van! En ik wil dit kwijt! Ik wil het delen. Ik maak het gewone leven voor mijzelf en voor een ander interessant.
Bas schrijft over de gewone alledaagse zaken: de omgang met zijn familie, hoe hij opgroeit in Apeldoorn, hoe hij zijn schooltijd beleeft, hoe hij scouting beleeft. Bas schrijf over hoop en liefde, over de begeerte, over gezien willen worden, over twijfels, over wat moet ik nu later in jezusnaam worden? Wat wordt er eigenlijk van mij verwacht in dit leven?
Het eerste hoofdstuk begint met de geboorte van de zoon van de schrijver: Luc. Meteen word je als lezer in het eerste hoofdstuk geconfronteerd met de titel Alles kan kapot en het nieuwe leven. Het laatste hoofdstuk gaat over Erica die niet op komt dagen: een ongeluk? Een zin treft me in dit laatste hoofdstuk: ‘Als ik door het raam kijk, zie ik alleen maar ambulances die mijn moeder op komen halen.’ Als jongen maakt Bas mee dat zijn moeder wordt gehaald en naar het ziekenhuis moet, weg van papa en van de kinderen. Jaren later, als Bas een jaar of twintig is, vertelt moeder wat er aan de hand is. Op het moment dat Erica niet komt opdagen, komt de herinnering aan moeder én de ambulance boven.
Bas is een meester in het creëren van tegenstellingen. In hoofdstuk 2 een mooi fragment: Bas kan alle auto’s op de weg benoemen en toch schrijft hij: ‘Ik ben niet echt iemand. Ik ben niemand.’ Bas is niet zo’n prater, maar meer een gevoelige observator die tot zich neemt.
De hoofdstukken beginnen hoopvol, maar veel hoofdstukken eindigen steevast met vertwijfeling, met heel korte zinnen die krachtig zijn in hun emotie, maar die ook de lezer vertwijfeld achterlaten. Bas neemt aan het eind van de hoofdstukken abrupt afscheid. Daar sta je dan als lezer!
Bas sleept je mee in zijn verhaal en heeft de gave een werkelijkheid bij de lezer creëren. De werkelijkheid wordt hierin bijna tastbaar en vooral ook uitdagend. De verhalen spreken tot de verbeelding.
Zo is er bijvoorbeeld het verhaal over het festival: prachtig in details beschreven. Alles komt hier samen: de drank die verstopt wordt onder een paar takken, de schuchtere omgang met het meisje dat op Marianne leek, Nederlands rockgod Herman Brood. Als lezer doet dit een beroep op eigen beelden uit het verleden: hoe was mijn eerste kennismaking met muziek? Met een bezoek aan een concert (ik herinner me zelf nog Flight to Lowlands Paradise in 1967 in Utrecht). En dat is de kracht van dit boek: het doet een beroep op je als lezer. Wat weet ik nog van mijn jeugd? Wie waren mijn vrienden? Bij Bas is dit Hans. Aan Hans schrijft hij zijn verhaal en of Hans het wel of niet wil lezen: voor Bas is het schrijven én daardoor het delen belangrijk! Het lijkt erop dat schrijven voor Bas vastleggen is. Een cadeau voor de achterblijvers. Een cadeau voor nieuwkomers die zich in Apeldoorn vestigen. Het boek schildert een mooi beeld van Apeldoorn van de laatste decennia van de 20ste eeuw. Eigenlijk zou dit boek een vast onderdeel moeten zijn van een Apeldoornse inburgeringscursus.
Bas Langereis wil veel vertellen, achter elkaar door. Het ene thema verbindt hij met het andere: het broeiende festival met een vergadering die maar niet wil opschieten. Dit doet echt een beroep op de lezer: Bas daagt uit tot zelfreflectie. Leuk om die reis met Bas te maken, maar soms schiet het niet op. Soms wil je als lezer verder en dat de schrijver het voor jou invult, verder naar de kern van het betoog. Soms wil je meer duiding, wil je het eigenlijk gemakkelijker hebben: onderuit gezakt zitten en gewoon doorlezen.
En foto’s worden gemist. Foto’s van bijvoorbeeld het enige festival in Apeldoorn: het Bosvolpop-festival in 1995. Foto’s van de locaties die worden genoemd. En een routekaartje zou handig zijn voor een zondagmiddagse wandeling door Apeldoorn!
Piet Muijsert
Februari 2012