Zulks geschiedde
Het jaarlijkse Pastinakenschilfestival kon toch iedere keer weer rekenen op grote aantallen bezoekers.
Het jaarlijkse Pastinakenschilfestival kon toch iedere keer weer rekenen op grote aantallen bezoekers. De inwoners van het dorpje Noord-Vunsbeek leefden er het hele jaar naartoe. Tot ver in de buitenwijken, randgemeenten en voorsteden legde iedereen maandenlang elke euro die men maar opzij kon leggen opzij om deel te kunnen nemen aan dit hoogtepunt van folklore.
Zo ook mijn tante Mies. Al in april begon zij met het slijpen van haar schillemesjes en reeds in juni ving zij aan met de trainingen van wat door de goegemeente werd gezien als de hoofdattractie van het Pastinakenschilfestival: het pastinaken schillen. Haar gezinsleden, mijn oom Joachim, de neven Diederik, Anton en Pablo, en mijn nichtjes Jannie en Marie-Antoinette, bereidden zich voor op de andere disciplines van het festival. Ik noem het wormsteken, het kleefkotsen, het langeafstandsklappernootschieten, het ooftstampen met hindernissen, het spleetketen en het door het publiek zo gewaardeerde anaalhalen.
Als kind moest ik iedere zomervakantie verplicht zes weken logeren bij tante Mies en haar gezin. Mijn eigen ouders wilden een tijdje verlost zijn van het ondankbare mormel dat ik in die tijd moet zijn geweest. Ja, ondankbaar was ik. Vooral als de avondmaaltijd op tafel kwam, die mijn moeder had getracht te bereiden. Mijn moeder – God hebbe haar ziel (ik hoop het maar, anders zou ze 77 jaar voor niets haar katholieke geloof hebben beleden) – hield erg vast aan haar familiegevoel en wilde dat familiegevoel op allerlei vlak tot uiting laten komen. Zo ook tijdens het seizoen dat haar zus Mies en gezin zich zo intens aan het voorbereiden waren op het Pastinakenschilfestival in Noord-Vunsbeek. Als het tijd was voor het eten, schoof ik aan tafel aan, moeder schepte op en ik riep uit: ‘Alweer pastinaak?’ Inderdaad, we aten niet anders en dus ging voor ons de benaming ‘vergeten groente’ niet op. Was het maar waar. Maar nee, bij het ontbijt, bij de lunch en bij de avondmaaltijd: moeder serveerde pastinaak. Vindt u het gek dat ik die pastinaken op een gegeven moment zó beu was, dat ik ze in wilde woede naar haar hoofd smeet? Echter, mijn moeder kon absoluut niet koken en de krengen waren dusdanig sufgeprutteld, dat ze geen enkel letseltoebrengend effect hadden, hoe hard ik ook gooide. Dan maar het bestek erachteraan. Achteraf begrijp ik die verplichte logeerpartijtjes dus wel. En zo werd ik aan het begin van de zomervakantie door mijn zwaar bloedende moeder afgezet bij de boerderij van tante Mies en oom Joachim.
Oom Joachim had zich voor het Pastinakenschilfestival toegelegd op de aloude volkssport duimspijkerlikken. In zijn enthousiasme probeerde hij mij ook warm te maken voor de sport, maar ik had geen zin om het evenbeeld te worden van de bloedspuwende Gene Simmons; ik vond de muziek van Kiss toen al onbedaarlijk lachwekkende takkeherrie. Liever luisterde ik naar de betoverende stem van de plaatselijke volkszangeres Veronica Voghtverlies, die het hartje van menig jong knaapje op hol wist te brengen. Vooral haar piratenhit Vooruit met de geit was een daverend succes, zeker onder de leden van de lokale Marokkaanse geloofsgemeenschap. Wist ik veel wat ‘gemeenschap’ nog meer betekende. ’s Avonds in bed droomde ik ervan Veronica ooit in levende lijve te mogen ontmoeten en haar ontzagwekkende boezem aan een nader onderzoek te kunnen onderwerpen. Groot was dan ook mijn vreugde, toen bekend werd dat zij het afsluitende concert van het Pastinakenschilfestival in Noord-Vunsbeek zou verzorgen. Het was natuurlijk zeer naïef van mij te veronderstellen dat ik ooit de volledige aandacht van Veronica zou trekken. Ik bedoel: zij was een dame op leeftijd en ik een puber met een goddelijk lichaam, al was ik zo ongeveer de enige die het goddelijke ervan inzag. Dat is heden ten dage wel anders; tegenwoordig krijg ik van veel vrouwelijke lezers hitsige mails vol onfatsoenlijke voorstellen. Maar goed, waar zat ik? In gedachten bij Veronica Voghtverlies en daar bleek ik niet de enige in. Mijn bloedeigen neef Anton had ook al zijn zinnen gezet op een intiem samenzijn met de beroemde zangeres.
Neef Anton schuwde in de concurrentiestrijd geenszins het geweld. Hij was ook nog eens veel sterker dan ik en dat kwam omdat hij het hele jaar trainde voor dat andere populaire onderdeel van het Pastinakenschilfestival: het betonbeuken met de blote hand. Bij gebrek aan beton zocht hij andere zaken om zijn krachten op te trainen. Nu had ik wel een hard hoofd, maar toch niet hard genoeg om de meppen van neef Anton te weerstaan. Voordat het Pastinakenschilfestival überhaupt van start was gegaan, was ik al buiten westen. Tijdens de openingsceremonie kwam ik pas bij. Ik was nog net op tijd op de been om getuige te kunnen zijn van de stripteaseact van de plattelandsvrouwenvereniging en die voorstelling was schokkend genoeg om wederom in katzwijm te vallen.
Toen ik opnieuw wat bij zinnen was, bleek het Pastinakenschilfestival reeds in volle gang. Neef Diederik gooide hoge ogen bij het klaarpompen, het nichtje Jannie deed het niet slecht in de tweede ronde van het mictieslurpen en Marie-Antoinette won het paradevuisten met een armlengte voorsprong. Minder goed verging het neef Anton. Hij had bij het betonbeuken op het tweede onderdeel te veel slalompoortjes gemist en werd derhalve dubbel gediskwalificeerd naar de zijlijn gestuurd. Dit pikte het uitzinnige publiek niet en al snel hadden enkele raddraaiers de dranghekken al opgepakt en naar de vluchtende scheidsrechter geworpen. Ik bekeek het tafereel, vreesde een escalatie, poepte bijna in mijn broek van angst en zocht een veilig heenkomen. De scheidsrechter was niemand minder dan Sjoerd Opdefles, de licht alcoholistische koddebeier van Noord-Vunsbeek. Hij bedacht zich niet, stak zijn fluit in zijn broek en verkoos het hazenpad. Nu was de bewegwijzering op het hazenpad abominabel en al snel raakte de heer Opdefles het spoor bijster. Zijn achtervolgers wisten hem in te halen. De maandagmiddag erna, om 15.30 uur, vond de plechtige uitvaart plaats. In plaats van bloemen vroeg de familie om een gift aan de collecte ten bate van de Vereniging voor Recente Slachtoffers van Mislukte Abortussen. Van de opbrengsten werden de voorraden wegwerpluiers in het kindertehuis aangevuld.
Ook oudoom Joachim was niet zeer succesvol in zijn discipline, hoe zeer hij ook had geoefend. Hij had zich verkeken op het nieuwe formaat duimspijkers en daardoor was zijn tong grotendeels scheefgekeesd. Bovendien was het verschrikkelijk beginnen te regenen. Iets met de hemel en met bakken. U begrijpt dat dit natuurlijk niet bevorderlijk was voor de conditie van het parcours. Ik hoef u niets te vertellen, u bent met dergelijke slechte en ondergelopen onverharde wegen in uw afgelegen woonomgeving meer dan bekend.
De spanning liep nog meer op toen de zangeres Veronica Voghtverlies haar afsluitingsconcert al startte, toen de grootse finale nog moest beginnen. Zij begon met het acapella gezongen Zak ’s lekker door de mand, maar had voor de gelegenheid gekozen voor een instrumentale versie, waardoor het voltallige orkest geheel van de wijs raakte. De valse noten brachten velen in totale verwarring, zowel de mensen in het publiek als de op dat moment nog finishende deelnemers aan de estafette pindapeuteren. De uitslag van deze wedstrijd moet ik u dan ook schuldig blijven. Wat ik wel weet, is dat de koploper, Wietse Klinkerstra, bijgenaamd de Beer van Buiten, zich plotsklaps verslikte en door het ambulancepersoneel werd afgevoerd naar de EHBO-post, alwaar hij velen ergerde met zijn fatale hoestbui.
De hele toestand werd onhoudbaar toen de wedstrijdleider van de Grand Finale, het pastinaakschillen, niet goed mikte bij het startschot. Veronica Voghtverlies werd vol getroffen in de grote uiers en stortte bloedend als een rund ter aarde. En zo piepte ik tevoorschijn, want ik had mij al enige tijd verborgen onder de rok van mevrouw Voghtverlies. Eerst uit angst, maar later volledig uit lust. Toen het voze volk om mij heen, dat natuurlijk ook dolgraag eens met de zangeres zou willen vieziken, zag dat ik ze te slim af was geweest, was de boot aan. Ze rukten op naar de bühne, alwaar Veronica Voghtverlies haar achternaam volledig waarmaakte. Ik zei al dat ze bloedde als een rund; bovendien had ze haar sluitspieren niet meer onder controle. Ikzelf was inmiddels danig ontstemd, borg mijn slap geworden geslacht weer op en brulde: ‘Hè, net nu ik eens lekker bij een lustopwekkende dame in het onderbroekje mocht kroelen!’
Juist op het moment dat de totale chaos en anarchie in Noord-Vunsbeek zou toeslaan, gebeurde het. Niemand, maar dan ook niemand, had gerekend op tante Mies. Te midden van alle tumult stond zij op, met haar scherpgeslepen wedstrijdpastinakenschillemesje in de hand, klaar om haar grootse daden ten uitvoer te brengen, die uiteindelijk de mond van het ondankbare mormel zouden snoeren.
Welnu, zulks geschiedde.
–
Apeldoorn, september 2012
(Voorgelezen tijdens de FOK!columnistencabaretvoorleesvoorstelling in Eetcafé Het Leven te Leeuwarden op zaterdag 22 september 2012)