bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

19-06-2013

De steiger (2): Een ontmoeting

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2013 — bazbo @ 22:02

Mariska had de broek van de jongen al naar beneden getrokken en was door haar knieën gezakt. Jurgen wendde zijn hoofd af en keek naar het water.
‘Jezus man, moet je zien hoe diep ze hem in d’r mond neemt!’ hoorde hij Jos naast zich glunderen.

Lees ook: De steiger (1): Schijt in mij

Jurgen Lambal plofte neer op het bankje onder de overkapping. De zon scheen en deed pijn aan zijn ogen, dus vond hij het hier in de schaduw wel prettig. Zijn blik gleed over het winkelcentrum. Het was niet erg druk. Dat was hier meestal zo in de vroege middag. Zelfs in de coffeeshop was het stil geweest. Zoals iedere dag had hij er de maximaal toegestane hoeveelheid wiet gekocht. Buiten hadden de jonge gastjes al op hem staan wachten en hij had de helft van zijn inkopen goed doorverkocht. Daarna was hij naar het winkelcentrum gelopen en daar zat hij nu. Hij nam een grote teug uit zijn blikje energydrank, graaide in zijn jaszak en haalde een van de kleine zakjes tevoorschijn.
‘Ha Jurgen,’ hoorde hij.
‘Stik,’ dacht hij. ‘Als je een blow aan het bouwen bent, ben je nooit alleen.’ Hij keek niet op, want hij herkende de stem. ‘Wie we daar hebben,’ zei hij.
‘Sorry van laatst,’ fluisterde Anoek. Ze kwam naast hem zitten op het bankje.
‘Waarvoor?’ vroeg Jurgen. ‘Wat was er laatst?’
‘Ik was maar zo hysterisch aan het schreeuwen tegen je.’
‘O, wat er op de steiger gebeurde? Daarvoor hoef je je niet te verontschuldigen, hoor.’ Dat ze gewoon was teruggegaan naar Ricardo, dát nam hij haar wel zeer kwalijk.
‘Ja, ik gedroeg me als een bitch. Als je nog eens een herkansing wil, moet je het maar zeggen.’
Jurgen keek op en zag een ondeugende blik in haar ogen. ‘Nu effe niet, als je het niet erg vindt.’ Hij glimlachte.
Anoek glimlachte treurig terug. ‘Mag ik meedoen?’ vroeg ze, wijzend op de joint die hij net klaar had.
‘Vooruit.’ Samen blowden ze. ‘Waar is Ricardo?’
‘Werken.’
‘Werken? Hoe komt hij aan werk?’
‘Gewoon. Hij is naar de supermarkt gestapt en heeft gevraagd of ze iets voor hem te doen hadden.’
‘En dat hadden ze?’
‘Ja. Hij mag vakken vullen en palletwagens met emballage klaarzetten.’
‘Daar nemen ze toch jochies van zestien voor aan?’
‘Ricardo nam genoegen met het loon van zo’n jochie van zestien. Alles beter dan niets.’
‘Shit man, daar ben je dan meer dan twintig jaar voor geworden. Verdien je een beetje als een kind van zestien.’
‘Hij verdient tenminste,’ zei Anoek.
‘En ik niet?’ bitste Jurgen. ‘Wou je dat zeggen?’
‘Het is toch zo? Jij hebt toch geen werk?’
‘Toch heb ik zo mijn manieren om aan geld te komen.’
‘Je verkoopt wiet door.’
‘Ja? En?’
‘Het duurt niet lang meer voordat die jonge jongens zelf naar de coffeeshop mogen en durven. Dan ben je je inkomsten kwijt.’
‘Desnoods ga ik bij de uitgang van zo’n middelbare school staan. Maar dat zien we dan wel weer,’ zei Jurgen. ‘Ik heb trek. Gaan we iets eten?’
Anoek knikte. Ze stonden op en liepen naar de snackbar, iets verderop.

‘Hé Marcel, doe mij een kapsalon,’ zei Jurgen. ‘En jij?’
Anoek wilde een frietje curry.
‘Vandaag in de bediening?’
‘Je ziet het,’ zei Marcel. Hij schepte de frieten uit de grote bak boven de frituur en gooide die in het vet. ‘Hoe is het met jou?’
‘Best,’ zei Jurgen Lambal.
‘Al aan de bak?’
‘Laat me niet lachen. Ik en werk, dat is geen combinatie.’
‘Als je wat meer wilt, zul je toch een keer moeten.’
‘Wat nou: meer? Ik heb een uitkering en verdien af en toe wat bij. Prima zo.’
‘Kun je daarvan rondkomen, dan?’
‘Ik red het. Toegegeven, als ik de huur en de vaste lasten en de zorgverzekering heb betaald, blijft er niet veel meer over. Maar ik heb ook niet veel nodig.’
‘Wat jij nodig hebt, is een rijke vrouw,’ lachte Marcel.
Jurgen keek opzij.
‘Nou, dat ben ík niet!’ gilde Anoek.
Ze lachten.
Marcel serveerde de bestellingen op twee bordjes. ‘Eet ze.’
Ze namen hun frieten mee naar buiten en gingen op de plastic terrasstoelen zitten.

‘Jurgen?’ vroeg Anoek voorzichtig. ‘Mag ik iets vragen?’
‘Als je het niet laten kunt.’
‘Ik zie jou altijd in dezelfde kleren lopen. Is dat omdat het je favoriete broek en trui is, of omdat je geen geld hebt voor andere kleren?’
‘Het is omdat het me niet kan schelen. Het zou jóú ook niet moeten kunnen schelen.’ Jurgen merkte dat Anoek schrok van de felheid in zijn stem. Hij keek naar haar. Anoek zag er zelf best lekker uit. Van die suède laarsjes zonder hak, een yogabroek, een jas met zo’n bontkraagje en d’r blonde haren mooi los. Ze droeg een beetje veel make-up en ze had dikke benen, maar d’r kop was geil. ‘Omdat Ricardo verdient, is hij niets meer of minder dan een ander,’ ging Jurgen verder.
‘Daar gaat het me helemaal niet om. Dat bedoelde ik niet.’
‘Zeg wat je bedoelt of zeg anders gewoon niets.’
‘Sorry. Ik wilde je niet boos maken.’
‘Geeft niks.’
Zwijgend aten ze verder. Jurgen Lambal haalde nog twee blikjes energydrank bij Marcel. Toen ze die op hadden, draaide hij een verse joint.
‘Ik even niet,’ zei Anoek. ‘Ik moet gaan.’
‘Oké.’
‘Nou, doeg.’ Anoek legde een biljet van tien euro voor hem op tafel. ‘Hier, leg jij de rest maar bij,’ zei ze met een glimlach. Toen boog ze zich naar Jurgen toe en gaf hem een kus op de wang. ‘En je weet het, hè? Als je wel wat wilt, dan zeg je het maar. Ricardo hoeft het niet te weten.’

Jurgen Lambal ging binnen bij Marcel afrekenen. Hij moest nog wel wat bijleggen, maar veel was het niet. Hij groette Marcel, verliet de cafetaria en liep over het winkelcentrum. Zijn oog viel op een dakloze, die in een prullenbak stond te graaien. Als ik zó ver afzak, dacht Jurgen, dan mogen ze me afknallen. Hij stak de drukke weg over en even later kwam hij bij het kanaal. Hij ging de brug niet over, maar volgde de weg langs het water linksaf. Na vierhonderd meter was er een bankje aan de linkerkant van de weg. Vaak zat er een groepje jongeren of die oude man met de blikken goedkoop bier. Nu was er niemand. Nog weer een klein stukje verder lag de vissteiger.
Het was een houten geval, dat speciaal was aangelegd voor rolstoelen. Jurgen had nog nooit een gehandicapte op de steiger gezien. De reling was gedeeltelijk erg laag, zodat iemand vanuit een rolstoel zou kunnen vissen. De steiger was zo’n tien meter lang en aan een lange zijde zat hij aan de oever van het kanaal gemonteerd. Daar was ook een bankje. Jurgen zat er vaak. Het hoge riet zorgde ervoor dat je vanaf de weg geen zicht had op wat er op de steiger gebeurde. Aan de overkant van het kanaal ontnamen bomen en struiken ook het zicht. Het maakte dat je op de steiger kon doen en laten wat je wilde; niemand zag het.
Toen Jurgen bij de steiger aankwam, zag hij dat er al mensen waren. Hij herkende de scooter van Jos. Ernaast stond een afgetrapte herenfiets die hij nog nooit eerder had gezien. Jurgen had zin om de scooter van Jos een harde trap te geven zodat die omviel, maar hij wist zeker dat het lawaai op de steiger te horen zou zijn. Dan zou Jos gelijk weten dat hij het was geweest. Nee, die Jos kreeg hij later nog wel eens.
Jurgen liep het verharde paadje af naar beneden. Inderdaad, daar had je Jos. Zijn snol Mariska zat op het bankje. Een andere jongen die Jurgen niet kende, stond bij Ricardo. Ze waren druk in gesprek.

‘Hoi daar,’ zei Jurgen.
‘Hé Jurgen!’ zei Jos verrassend joviaal en hij liep naar hem toe. Zijn vuist ging omhoog voor een boks.
‘Ik doe niet aan debiele rituelen,’ zei Jurgen. ‘Zeker niet met jou. Een boks is goed beschouwd een belachelijke manier van elkaar begroeten. Liever plant ik een vuist in je smoel.’
De vreemde jongen moest lachen. Jos veegde zijn haar uit zijn nek, zodat je de tattoo van hem goed kon zien. Jurgen keek er niet naar, maar ging naast Mariska op het bankje zitten.
‘Zo, jij ruikt of je je in dagen niet gewassen hebt,’ zei ze.
‘Het water is bij mij afgesloten,’ loog Jurgen.
‘Rekeningen niet betaald, armoedzaaier?’ riep Jos van een afstand.
‘Dat moet jij zeggen,’ zei de vreemde jongen. ‘Ik wil je best spul verkopen, maar daar heb jij ook niet genoeg geld voor.’
‘Je prijs is te hoog.’
‘Het is zeer goede kwaliteit.’
‘Wie is dat?’ fluisterde Jurgen tegen Mariska.
‘Ik weet het niet,’ zei ze. ‘Maar hij heeft eersteklas hasj. Jos wil wel, maar vindt het te duur.’
‘Er is wel een oplossing,’ zei de vreemde.
‘Vertel maar,’ zuchtte Jos.
‘Je kunt je vriendin een keer uitlenen.’
Jos keek naar Mariska.
‘Je zou gek zijn,’ siste Jurgen naar het meisje.
Mariska stond op en liep naar de vreemde jongen. Jos kwam bij Jurgen op het bankje zitten. ‘Whehehe,’ giebelde hij.
‘Dat sta jij toe?’ vroeg Jurgen.
‘Eersteklas spul, man.’
Mariska had de broek van de jongen al naar beneden getrokken en was door haar knieën gezakt. Jurgen wendde zijn hoofd af en keek naar het water.
‘Jezus man, moet je zien hoe diep ze hem in d’r mond neemt!’ hoorde hij Jos naast zich glunderen.
Jurgen sloot zijn ogen.

‘Maikel!’ klonk plots een andere stem. ‘Maikel, ben jij daar?’
‘Shit, heb je haar,’ zei de vreemde jongen, die kennelijk Maikel heette. ‘Wat moet die hier?’ Maikel duwde Mariska van zich af en knoopte zijn broek dicht. Toen liep hij het paadje op naar boven en verdween uit het zicht.
‘Wat moet je nou?’ hoorde Jurgen Lambal. Jurgen stond op en deed een paar passen naar het pad. Boven op straat, vlak naast de afgetrapte fiets, stond Maikel te praten met een meisje dat in een sportrolstoel zat. Jurgen kon niet horen wat ze zeiden, maar uit de woeste gebaren maakte hij op dat ze ruzie hadden. Het meisje droeg haar lange blonde haren in een heleboel dunne vlechtjes; aan haar handen zaten zwarte sporthandschoenen zonder vingers. Jurgen vroeg zich af waar ze vandaan kwam en hoe Maikel haar kende. De ruzie duurde nogal lang. Het meisje boog haar hoofd. Ze huilt, dacht Jurgen. De vreemde jongen stak zijn arm uit en tilde haar hoofd bij de kin ruw omhoog. ‘Kom op, teef!’ hoorde Jurgen hem luid zeggen. Plots zag hij dat het gezicht van het meisje opklaarde; ze lachte breeduit. Maikel deed een stap naar haar toe en boog voorover. Het meisje draaide handig haar rolstoel om, zodat ze met haar rug naar hem toe stond. ‘Later misschien!’ riep ze. ‘Doei, hoor!’ Met krachtige armbewegingen reed ze haar rolstoel van de steiger vandaan, in de andere richting dan die van de brug en het fietspad naar het winkelcentrum.

‘Geen geld, geen dope,’ zei Maikel tegen Jos, toen hij weer op de steiger stond. ‘Zuigen kan ze niet. Dus daar doe ik het niet voor.’
Mariska begon te huilen. ‘Klootzak!’ gilde ze. ‘Jos, ik wil geen minuut langer bij die eikel blijven!’
Jos stond een beetje met zijn mond vol tanden te kijken.
‘Jos, ik ga!’ Mariska werd helemaal hysterisch.
‘Kalm aan, zeikwijf,’ wist Jos uit te brengen. Hij duwde haar het pad op, de steiger af. Even later hoorde Jurgen de scooter starten en wegrijden.
‘Zo. Opgeruimd staat netjes,’ zei Maikel.
Jurgen liep op hem af en stak zijn hand uit. Maikel maakte een vuist en leek klaar voor een boks. Jurgen grinnikte en bokste hem. ‘Respect, man,’ zei hij.
‘Hoe heet jij?’
‘Jurgen.’
‘Maikel.’
‘En wie was dat meisje in de rolstoel?’ vroeg Jurgen.
‘Gaat je niets aan. Zomaar iemand. Het zijn jouw zaken niet. Bemoei je d’r niet mee.’
‘Dan niet,’ zei Jurgen en hij haalde zijn schouders op. Zo leek het net of hij niet geïnteresseerd was. Die Maikel moest ongeveer van zijn leeftijd zijn. Jurgen vond hem een vreemde, maar ook boeiende gast. ‘Hoe veel voor dat spul van je?’
‘Ik ben voor vannacht op zoek naar een slaapplek,’ zei Maikel. ‘Je krijgt korting als je er eentje voor me regelt.’
‘Maar pijpen doe ik je niet.’
Maikel grinnikte. Jurgen grinnikte mee.

Ze haalden ieder een broodje hamburger en twee blikjes energydrank bij de cafetaria op het winkelcentrum. Daarna nam Jurgen zijn nieuwe vriend mee naar zijn flatje. Maikel stalde zijn afgetrapte fiets bij het portaal en ging mee naar de derde verdieping. Daar aten en dronken en blowden ze. Jurgen zette de televisie aan en zapte langs de kanalen. Er was niets interessants. Toch bleven ze zappen tot laat in de avond.
‘Ik ga naar bed,’ zei Jurgen Lambal. ‘Jij kunt op de bank slapen.’
‘Oké.’
‘Ik zie wel hoe laat ik morgen wakker word. Moet jij op een bepaalde tijd eruit?’
‘Nee.’
‘Mooi. Welterusten.’
Jurgen ging naar zijn slaapkamer, trok zijn kleren uit, gooide die op de grond en ging in bed liggen. Hij sloot zijn ogen en toen kwamen beelden van Anoek, van Mariska en van Maikel voor zijn geest.
Een interessante dag, dacht Jurgen Lambal en hij viel in slaap.  


Wordt vervolgd.
Een volgende keer: De steiger (3): Een eerste vergrijp

Apeldoorn, juni 2013



Lees ‘m hier op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment