bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

13-01-2014

Sjaak (6): Niemand

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2013 — bazbo @ 10:13

‘Lieve Sjaak,
Dank je voor alles. Je hebt me de avond en nacht van mijn leven bezorgd. Maar het voelt niet goed. Ik moet afstand nemen. Hoe leuk het misschien ook was: ik moet kiezen voor mijn gezin, voor mijn kinderen, voor mijn werk, voor de mensen uit mijn gemeente.
Voorlopig moeten we maar even geen contact hebben, zodat ik alles op een rijtje kan zetten.
Ik hoop dat je het begrijpt.
Met lieve groet,
Fien’

‘Proost,’ zei ik tegen niemand. Ik zat alleen aan de stamtafel van café De Kalknagel. Aan de toog stond het volk dat er altijd stond. Het leek wel meubilair en zo zagen al die koppen eruit ook.
Wat zat ik hier te doen? Geen idee wat ik hier zocht. Wat zoekt een mens überhaupt in een kroeg? Hoe zat het met de ontwikkelingen op het gebied der liefde van de laatste tijd? Ik wilde juist de zaken op een rijtje zetten, toen zich iemand uit het meubilair losmaakte en naar mij toekwam. Het was Fred van Holwerk.
‘Sjaak, ik had jou nog helemaal niet gezien,’ begon hij.
‘Ik zie ook geen Sjaak. Het is Jacques.’
‘Weet je dat Sjaak eigenlijk veel amicaler klinkt? Jacques komt nogal nichterig over.’
‘En daar heb jij alle kijk op.’
‘Op wat?’
‘Op nogal nichterig overkomen, Hol.’
‘Geen grappen met mijn geaardheid. Er is al genoeg homohaat in de wereld.’
‘Ik haat homo’s niet meer dan ieder ander.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Het kan me niet schelen wat jullie allemaal uitvreten en ik wil het niet weten ook.’
‘Ontkennen lijkt me ook niet goed, Sjaak.’
‘Begin niet over de geneugten van het fistelfucken, Fred. Wat wilde je eigenlijk?’
‘Gewoon wat menselijke interesse, Sjaak.’
‘Als je echt was geïnteresseerd, dan wist je al lang dat ik Jacques heet.’
‘Dat weet ik al lang. Wat ik niet weet en waar ik wel nieuwsgierig naar ben, is hoe het met die relatie van je is.’
‘Relatie? Sinds wanneer heb ik een relatie? En ook niet onbelangrijk: met wie?’
‘Met Felicia toch?’
‘Ga weg.’
‘Niet gelijk weer onaardig doen, Sjaak. Dat verdien ik niet. Ik ben oprecht geïnteresseerd in mijn medemens. Jullie gingen toch trouwen?’
‘Nee, wacht. Jij en die malloot van een Chris Veestapel wilden dat ik ging trouwen.’
‘Je had haar toch zwanger gemaakt?’
‘Weet je moeder eigenlijk wel dat ze van jou nooit oma wordt?’
‘Waar begin jij nou opeens over?’
‘Wat doe jij in een café waar doorgaans alleen gescheiden veertigers komen?’
‘Jij weet niet hoe veel relaties ik achter de rug heb en van hoe veel partners ik afscheid heb moeten nemen.’
‘Jullie volk klinkt me niet als zeer trouw in de oren, Fred.’
Fred van Holwerk begon te huilen. ‘Wrijf het er maar in, Sjaak. Ik heb het al niet gemakkelijk. Toen ik als jonge jongen nooit een meisje kon krijgen, besloot ik om voor de herenliefde te gaan en …’ Door het snikken was hij nu helemaal onverstaanbaar.
‘En eenmaal in de herenliefde beland kwam je erachter dat daar voor jou ook geen stabiele relaties weggelegd waren?’ Ik wilde hem helpen woorden te vinden, maar aan zijn reactie te zien werd hij alleen nog maar hysterischer.
‘Het leven heeft geen zin meer,’ brulde hij. Fred van Holwerk stond op en rende het café De Kalknagel uit. Ik bleef verbijsterd achter.
‘Sjaak!’ riep Coby van achter de toog. ‘Jaag je niet al onze klanten weg?’
‘Breng jij nog wat te zuipen, schat?’ schreeuwde ik terug. Mijn gedachten gingen naar het mailtje dat ik twee dagen geleden kreeg:

‘Lieve Sjaak,
Dank je voor alles. Je hebt me de avond en nacht van mijn leven bezorgd. Maar het voelt niet goed. Ik moet afstand nemen. Hoe leuk het misschien ook was: ik moet kiezen voor mijn gezin, voor mijn kinderen, voor mijn werk, voor de mensen uit mijn gemeente.
Voorlopig moeten we maar even geen contact hebben, zodat ik alles op een rijtje kan zetten.
Ik hoop dat je het begrijpt.
Met lieve groet,
Fien’

‘Het voelt niet goed.’ Zou ze nog altijd last hebben van de drank? Ik had haar wel heel erg dronken gevoerd. Eigenlijk was ik wel benieuwd hoe die zondag voor haar was verlopen. Dat ze op tijd zou zijn voor haar dienst en haar preek kon ze wel vergeten. Hoe zou ze zich daaruit hebben gered? En dan die kater en die kegel, zou haar vent daar iets van gemerkt hebben? D’r kleren stonken en een beetje kerel kon ruiken dat ze seks met een ander had gehad.
Maar stik, ze wilde afstand van mij nemen. Op zich wel logisch. Als de mensen uit haar gemeente erachter zouden komen dat hun dominee vreemd was gegaan, dan had ze de poppen aan het dansen. Toch jammer dat er geen tweede sekspartij inzat, want die eerste was me eigenlijk heel best bevallen.

‘Bevallen, Sjaak?’ klonk een stem naast mij. Ik keek. Het was Felicia. ‘Bevallen doe ik pas over een maand of zeven.’
‘Wacht, Felicia. Ik was voor mij uit aan het praten en ik had het niet over jou. Maar nu ik je toch zie…’ Ik stond op en wilde haar kussen. Nee maar, ze stond het toe. Tenminste, ze bood haar wang aan. ‘Hoe gaat het met mijn favoriete barmeisje?’
‘Het gaat.’
‘Mag ik even iets verifiëren? Is het waar wat de heren Fred van Holwerk en Chris Veestapel rondvertellen? Ben je in verwachting, al dan niet blijde?’
Felicia ging op de stoel naast mij zitten en wilde iets gaan zeggen. We werden echter afgeleid door iemand die het café binnenkwam. Het was die Holwerk weer. Hij liep, nog altijd hardop grienend, gelijk door naar achteren. Wat ging hij doen? De achtertuin in? Nee, hij sloeg af naar de toiletten. ‘Het klopt, Sjaak.’
‘Gecondoleerd. Het is trouwens Jacques.’
‘Dank je. Ik zat er niet op te wachten.’
‘Maar toch heb je het laten gebeuren.’
Felicia boog haar hoofdje. Ik streelde haar door haar grote bos met zwarte krullen. Ze keek naar mij op.
‘Het vervelende is, Felicia, dat er hier mensen in dit café komen die op Facebook rondbazuinen dat ik de vader ben.’
‘Zwanger zijn van een ongewenst kind is misschien nog wel vervelender,’ zei ze.
‘Je was daar toch echt zelf bij toen het gebeurde. En naderhand had je er iets aan kunnen doen. Daar zijn toch pillen voor of een kleine ingreep? Voorkomen is beter dan negen maanden ongewenst dragen.’
‘Ik heb het geld niet.’
‘Och meissie toch.’
‘Niet zo denigrerend, Sjaak. Ik heb het al moeilijk genoeg. Het was trouwens op jouw aanraden dat ik die avond naar de Bar Goens hiernaast ben gegaan.’
‘Huh? Welke avond?’
‘Die avond dat jij mijn borsten volklodderde zonder mij ook even een hoogtepunt te bezorgen.’
‘Ben je toen hiernaast in de Bar Goens zwanger geworden?’
‘Nee, maar daar ontmoette ik wel die drie leuke jongens.’
‘Drie?’
‘Ja, ze namen me mee naar hun studentenflat en daar waren nog twee andere leuke huisgenoten.’
‘Het wordt nu ordinair, Felicia. Haal ’s wat te drinken. Voor de dorst.’
Ze deed het ook nog. Voor de rest hoefde ik voorlopig niet te veel van haar te verwachten.

Met vijf kerels. Blij dat ik er niet bij was. Hoe had ik die vijf kerels de deur uit moeten schoppen? Ergens vond ik het wel jammer dat het met Felicia niet meer was geworden. Ze was een mooie meid. Maar ik had echt geen zin in een relatie met een vrouw die jonge kinderen had of op het punt stond om die te gaan krijgen. Aan de andere kant: een volgende incidentele intimiteit met Felicia zou ik zeker niet uit de weg gaan. Ik zou het kunnen snappen dat ze tijdens haar zwangerschap haar onderstel liever niet wilde gebruiken, maar er waren toch meer mogelijkheden? Ze had nog een paar lichaamsopeningen ongebruikt. Daarnaast herinnerde ik mij een hoogst aangename tietfuckpartij.
‘Kijk eens,’ zei Felicia. ‘Een vaas voor jou.’
‘En voor jou? Blief jij niets?’
‘Nee, ik ga naar huis. Ik voel me weer misselijk. Dag, Sjaak.’ Ze gaf me een kus op de wang en liep het café uit.
Goed, vanavond bleven de ongebruikte lichaamsopeningen van Felicia dus verder ongebruikt. Ik keek haar na.

Bij de deur botste Felicia bijna op tegen iemand die het café binnenkwam. Nee maar, daar had je die, hoe heette ze ook weer? Renate! Dat was het. Renate Baardmans. Hoe verzin je het? Ze zag mij en kwam naar mij toe. Zonder iets te zeggen drukte ze haar lippen op mijn wang.
‘Dag Renate,’ zei ik. ‘Goed je te zien. Je bent een tijdje uit beeld geweest.’
‘Jij volgt mij niet op Facebook?’ vroeg ze.
‘Ik volg helemaal niets en niemand op Facebook. Ook jou niet. Ik wil je liever in het echie hier om mij heen hebben.’
‘O, dat is lief,’ zei ze. ‘Mag ik bij je komen zitten?’
‘Natuurlijk. Graag zelfs.’ Ik schoof de stoel naast mij vast naar achteren.
Renate ging zitten en zei: ‘Je moet de groeten van mijn dochter hebben.’
‘Huh?’ deed ik net of ik heel verbaasd was. ‘Wat leuk. Hoezo dat?’
‘Ik zou het ook niet weten. Vanavond ging ik de deur uit en toen zei Lobke nadrukkelijk: “Doe je de groeten aan Sjaak?”’
‘Jacques. Het is Jacques. Doe je de hartelijke groeten aan haar terug?’
‘Zal ik doen. Ik vond het wel bijzonder. En jij ook, geloof ik. Moet je jou eens zien glimmen! Het lijkt wel of je hier ter plekke groeit.’
‘Het is mooi om te weten dat ik bij de jonge vrouwen nog in beeld ben.’ Zeker nu, Renate. Maar daar begrijp jij niets van.
‘In beeld? Bij meisjes van vijftien?’
‘Ja. Ik zal lekker slapen, vannacht.’
‘Droom verder.’
‘Hoe is het met haar?’
‘Nog altijd even dwars. Daar komt nog bij: ze heeft sinds een dag of wat een beugel.’
‘Au, dat lijkt me niet prettig.’
‘Ze vindt het helemaal niets. Ze wil niemand meer onder ogen komen.’
Vandaar dat ik haar de laatste tijd niet meer heb gezien. ‘Maar Renate, hoe is het met jou?’ Soms moet je net doen of je werkelijk in de ander bent geïnteresseerd.
‘Best goed,’ zei ze opgewekt.
‘Hoe komt dat zo?’
‘Ach, ik heb de laatste tijd leuk contact met een man.’
Maar niet met mij. ‘Een man? Kijk aan. Dat is bijzonder. Hoe ken je hem?’
‘Ik heb hem hier in het café leren kennen, maar we hebben het meeste contact via Facebook.’
‘O? Ken ik hem?’
‘Ik denk het. Hij heet Paul.’
‘Paul? Paul? Ken ik een Paul? Ik ken Paul Ruggestee, Paul van de Pot, Paul Schranskerk, Paul te Boek, Paul Likker, Paul Grooteboek, Paul Luzt, Paul van Schubbe, Paul Galvis.’
‘Paul Galvis. Die is het.’
Die eikel? ‘Je meent het.’ Wat ziet ze in die vogel?
‘En hij kan hier ieder moment zijn. We hebben hier afgesproken.’
‘Dan zal ik je niet verder ophouden door je een drankje aan te bieden, Renate. Momentje.’ Ik stond op en liep het café uit, de straat op.

Iets verderop zag ik iemand aan komen lopen. Hij sloeg af, de Kleine Kotsteeg in. Ik had hem al wel herkend. Langzaam liep ik ook naar de steeg. Voorzichtig keek ik om het hoekje. In het donker stond Paul Galvis tegen de muur van de Bar Goens te plassen. Die wilde Renate niet gelijk bij binnenkomst al lastig vallen met zijn gezeik. Zachtjes sloop ik naderbij. Hij had niets in de gaten, zo geconcentreerd was hij op zijn straal urine. Ik haalde uit en gaf hem een enorme beuk tegen zijn rotkop. Nog nawaterend viel Galvis ter aarde. Roerloos bleef hij liggen. Ik gaf hem nog een paar schoppen na en ging weer terug naar café De Kalknagel.

‘Waar blijft Paul nou toch?’ vroeg Renate zenuwachtig. Ik had haar ondertussen drie keer een drankje gegeven. ‘Hij is al bijna anderhalf uur te laat.’
Sommige mensen zijn niet te vertrouwen, dacht ik. Ik zei: ‘Laat het je avond niet verpesten, Renate.’
‘Dat doe ik ook niet, Sjaak. Met jou is het evengoed gezellig.’
Ik glimlachte. ‘Dank je. Maar het is Jacques.’
‘Excuus. Kan ik het goed maken?’
Ik boog naar haar toe en gaf haar een kus op haar wang. ‘Dat hoeft niet, Renate. De avond is nog jong en wie weet wat er voor ons nog in het verschiet ligt.’
‘Oh, dat klinkt spannend.’ Ze begon te blozen.
‘Wij kunnen het toch altijd goed met elkaar vinden.’
‘Dat is waar, Sjaak. Ik zeg nooit nooit.’ Nee, maar ze zei wel mijn naam weer verkeerd. ‘Jij kunt zo innemend zijn, wist je dat?’
‘Dank je, Renate. Je weet dat ik je heel aantrekkelijk vind. Wat mij betreft is tussen ons alles mogelijk.’ Ik legde mijn hand op haar arm.
‘Dat belooft wat.’ Ze werd wat verlegen. Mooi. ‘Maar nu moet ik eerst even plassen.’ Renate stond op en liep in de richting van de toiletten.

Wie had dat gedacht? Zou het nu toch nog goed komen met de liefde? Eerlijk gezegd had ik na de afwijzing van Fien en het nietszeggende gesprek met Felicia niet veel hoop meer. Nu zag het er echter naar uit dat mijn kansen zouden keren. Maar wat was dat?
Plots klonk er een ijselijke gil van achter uit het café. Ik herkende onmiddellijk Renate. Bliksemsnel stond ik op en rende ik naar de wc’s. In de deuropening stond ze met haar hand voor haar mond te huilen. Met haar andere hand wees ze de toiletruimte in. Ik keek.
Op de tegelvloer, onder het fonteintje, lag Fred van Holwerk. Er zaten diepe sneeën in zijn polsen. De wastafel en de hele vloer waren besmeurd met bloed. Godsgloeiende, die idioot van een Holwerk deed een zelfmoordpoging. In de damesplee, nota bene. ‘Coby!’ schreeuwde ik naar de bar. ‘Laat een ambulance komen! Er heeft zich een nicht gesneden bij het scheren!’

Pas na een uur was alle commotie voorbij. Fred van Holwerk was met een brancard afgevoerd en Coby had de vloer gedweild. Ik zat naast een nog altijd bevende Renate en liet het ene na het andere wijntje aanrukken.
‘Gaat het een beetje, meid?’
‘Ik vind het zo erg.’
‘Wat precies, Renate?’
‘Voor die arme Fred, Sjaak.’ Wat een losers en onnozelaars om mij heen, toch. ‘Waarom doet iemand zoiets? Wat gaat er dan verkeerd in je leven, dat je denkt dat niemand het erg zal vinden dat je er niet meer bent?’
‘Zijn soort staat nu niet bepaald het stevigst in zijn schoenen.’
‘Hij was vast heel eenzaam. Anders deel je je verdriet wel.’ Die griet had niet de verpleging in gemoeten, maar de psychiatrie. Als patiënt. ‘Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik mezelf ook alleen voel.’
‘Gelukkig zijn wij hier samen om onze verslagenheid te delen.’ Hoe kreeg ik het uit mijn bek? ‘Alleen is maar alleen, Renate. Wat denk je, is het mogelijk dat we vanavond wat troost bij elkaar kunnen vinden?’
‘Nu even niet, Sjaak,’ zei ze. Wat wilde ze nou? Eerst wees ze me af, enkele weken geleden. Een tijdje later lag ze openbaar te soppen dat ik haar moest grijpen. En nu weer even niet? ‘Ik hoop dat je het begrijpt.’
‘Vrouwen willen altijd dat je ze begrijpt. En daar zit het probleem. Bovendien is het Jacques.’
Renate glimlachte triest. ‘Ik heb gewoon even andere dingen aan mijn hoofd, Jacques. Als er weer ruimte is, dan weet ik je te vinden.’
Ik stond op, betaalde mijn rekening bij Coby en liep naar buiten.

Nog geen kwartier later was ik in mijn flat. In de koelkast lag nog voldoende bier en ik nam drie flessen tegelijk mee naar de woonkamer. Daar plofte ik neer op de bank.
Zo zo. Het was allemaal wat. Fien wilde mij een tijdje niet meer zien. Felicia was te zwanger. Renate wist mij te vinden als er weer ruimte was. Wat een nacht. Ik dronk een fles bier leeg en toen een tweede. Daarna dronk ik nog wat. Alleen ik en verder niemand.


Wordt vervolgd.
Een volgende keer: Sjaak (7): Liefde

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment