bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

24-05-2014

B-log: 24 t/m 30 mei 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 08:16

Vrijdag 30 mei:
Om kwart over acht ben ik toch echt beneden.
Vanmorgen gaan we de gestolen fiets van De Vrouw ophalen. Ik wandel iets na half elf de deur uit. Als ik bij het Marktplein ben, sms ik De Vrouw; dat is voor haar het teken om te gaan fietsen. Ik zit nog geen drie minuten bij het politiebureau te wachten of ze arriveert. We melden ons bij de balie. Hebben we een afspraak? Nee, dat hoefde niet, had de meneer aan de telefoon gezegd. Er wordt een collega opgetrommeld. Die vraagt papieren en gaat eens kijken. Hij komt terug met de mededeling dat de betreffende dienst niet open is op vrijdag en dat we het beste toch echt een afspraak kunnen maken. Dat wordt dus volgende week. Ik sjouw weer terug naar huis.

20 140530 Kanaal 21 140530 Beekpark

Het is al bijna een uur. Lunchen, bieten koken en wat lezen. De Vrouw is even rusten. Als de bieten gaar zijn, doe ik wat boodschappen bij een supermarkt en de Turkse winkel. Het lijkt zo lekker buiten, dat ik in de tuin ga zitten. Ik heb vanmorgen Het leven in een dag al uitgelezen en begin aan Julian Barnes’ Hoogteverschillen. Tegen half vijf krijg ik het toch koud en vlucht ik naar binnen.
Marja is er even voor een kop koffie. Ondertussen bereid ik het eten voor: de ovenschotel van bieten, rode ui, witlof, peer, walnoten en honing; daarbij ga ik hamburgers bakken en maak ik een salade.
Als we aan tafel gaan, is er een moment dat me plots helemaal doet wankelen. De Vrouw en De Zoon zitten samen bij de computer in de woonkamer naar iets te kijken. Het eten is bijna klaar en de telefoon gaat. Ik zeg tegen De Vrouw dat ze nog vier minuten heeft en dat we dan aan tafel gaan. Het telefoongesprek is heel kort. Dan loop ik de woonkamer in en zeg: ‘We kunnen aan tafel.’ Ik loop naar de stereo en zet de muziek (Transatlantic) zacht. In mijn herinnering zeg ik het op de terugweg naar de keuken nogmaals. Ik zet de pan, de braadslee en de schaal met salade op tafel. De Vrouw en De Zoon blijven in de woonkamer. Hebben ze me niet gehoord? Ik zeg: ‘Het eten wordt koud.’ De vrouw roept: ‘Kunnen we al aan tafel?’ en komt de keuken in. ‘Dan moet je dat zeggen.’ In mijn hoofd klinkt het bits. ‘En die muziek zachter zetten.’ Plots is mijn wereld anders. Er komt een waas van vocht voor mijn ogen. Ik voel me zeer angstig en ik tril. Het liefst sta ik op en loop ik weg, maar ik kijk voor me uit en bedenk dat het niet zal helpen. Mijn lijf reageert op een manier die ik niet wil en in de hand heb; ik moet er afstand van nemen. Dat lukt me niet echt, maar toch blijf ik zitten. Even later bibber ik nog steeds, maar ik kan wat eten en de sfeer is weer gemoedelijk en vriendelijk.
Na het eten lees ik aan de keukentafel verder en Hoogteverschillen is alweer uit. Ik huil. De situatie rond mijn baan vind ik heel spannend; een klein huiselijk incident brengt me helemaal van mijn stuk. Het aangrijpende boek van Julian Barnes over verdriet, rouw en pijn ontwricht me. Ik huil!
Later op de avond kan ik nog twee afleveringen van de tweede serie O’Hanlon’s Helden kijken. Daarna blijk ik zeer moe en om kwart over elf moet ik naar bed.

‘Als het er niet toe deed, zou het er niet toe doen.’ (Julian Barnes – uit: Hoogteverschillen)

Donderdag 29 mei – Hemelvaartsdag:
Met horten en stoten, zij het ook wel ferme horten en stoten, heb ik geslapen. Om een uur of twee ben ik wakker en rond half zes ook. Iets voor negen uur weet ik dat ik niet verder meer slaap en sta ik op.
Het zou droog zijn vandaag, maar het miezert. Geen plannen. Ik lees in Lex. Grappig boek; ik had het voor bijna nop gekocht. Mylet beschrijft vanuit het perspectief van een zeventienjarige knul, compleet met levensfilosofietjes die bij die leeftijd horen. Ik zoef erdoorheen.
De Vrouw wordt ook wakker en is beneden. Het gaat inmiddels stukken beter met haar. Het vuur is uit haar arm, die is ook minder opgezwollen en bij voldoende rust voelt ze zich goed. Ze vraagt naar mij. Ik schiet vol. Met tranen in mijn ogen vertel ik dat ik me soms zo gelukkig voel. We hebben het goed samen.
We lunchen met warme broodjes en boerenomelet. De hele dag zal regenachtig zijn. Ik lees veel; (Lex is uit en ik begin aan Het leven uit een dag van A.F.Th. van der Heijden) en hoor muziek. Chieftains, AKB, Tales From Topographic Oceans (Yes). Als Heidi en Auke even binnenwippen, begin ik net aan Zappa’s Hammersmith Odeon. Ondertussen pruttelt de stoofpot van rundvlees, ras-el-hanoud en uien. Op het laatst, als het bezoek weer is vertrokken, gaan de peultjes erbij. Daarnaast komt aardappelpuree en torentjes van tomaat, basilicum en mozarella. Het is allemaal op voordat we het weten.
Aan het begin van de avond klinkt er een klap. Er is een jonge duif tegen het slaapkamerraam van De Zoon gevlogen. Het beestje ligt nu versuft op de grindtegels van ons ‘plaatsje’. We zien hoe ze begint rond te lopen en probeert weg te vliegen. Ze wil naar buiten, maar vliegt tegen het raam van de poortdeur. Ze kruipt naar een beschutte plek. Daar zit ze weer stil. Moeten we er iets mee? Wat dan? Ik denk dat het beter is om haar even met rust te laten. Op zich zit ze veilig. Wacht, daar komt een grote duif op het dak van de schuur. Ze landt vlakbij de jonge duif, voedert haar en vliegt weer weg. Volgens mij kunnen we de jonge duif het beste gewoon laten zitten; als ze genoeg aangesterkt is, dan redt ze het wel en vliegt ze op eigen kracht weg. De Vrouw is kordater: ze loopt naar buiten en doet de poortdeur open. Even later wandelt de jonge duif door de deuropening de straat op. Een auto raast voorbij.
Ik zie de eerste twee afleveringen van de tweede serie O’Hanlon’s Helden, deze keer over Alexine Tinne uit Den Haag. Erna lees ik nog wat aan de keukentafel en hoor ik Jim Hall en Pat Metheny.

Woensdag 28 mei:
Pff, ik ben om half vijf wakker en lijk de slaap niet meer te kunnen vatten. Na meer dan een uur dommel ik toch weer in. Dan komt zo’n wekker om kwart over zeven hard aan. Met moeite klim ik uit bed.
Ik ben op het werk vanochtend en kan er veel doen. Uitgebreid mail beantwoorden en verder opruimen en dossiers wegwerken. Daarnaast spreek ik nogal wat collega’s en moet ik natuurlijk veel vertellen. Ook leuk. Laatste werkdag, deze week. Maandag verder. Stik, moet ik weer door de regen naar huis. Maar goed dat ik mijn goede jas niet aan heb.
Thuis lunch en ik pak de fotocamera in de originele doos. Samen met De Vrouw loop ik naar het postagentschap op de hoek om het ding naar de importeur te sturen. Op de terugweg nemen we wat kleine boodschappen mee. De rest van de middag is het rustig. Ik lees wat verder. Rond een uur of zes begin ik aan het eten: groentetorentjes met rosbieffiletlapjes en een salade van raapsteeltjes, mandarijn, gele paprika en blauwe bessen. Voor De Zoon is er ook nog de pilav en rijst van gisterenavond. Ondertussen draai ik The Tokyo Tapes (Steve Hackett).
Als alles weer is opgeruimd bekijk ik de laatste twee afleveringen van O’Hanlon’s Helden (eerste seizoen). Er zitten weer maffe en intrigerende zaken in die schreeuwen om verder te belezen. Ha, ik zal me eerst eens door die achttien boeken (4800 pagina’s) van Darwin heen lezen op de e-reader. (Dat doe ik tussendoor al bij beetjes.)
Later op de avond hoor ik KIN (Metheny Unity Group) en Hamada (van Nils Petter Molvaer), lees ik Over God, Darwin en natuur uit en begin ik in Lex van James Mylet en dan is het alweer half twaalf. Morgen dauwtrappen?
Ik vind het de hele dag al erg koud. En dat terwijl het gewoon negentien of twintig graden is.

Dinsdag 27 mei:
Opnieuw de wekker om kwart over zeven. Pff, ik moet weer van verre komen. Gelukkig voelt het al snel goed. Geen plannen voor vandaag, behalve wat boodschapjes.
Online zoeken naar een uitgebreide gebruiksaanwijzing voor de e-reader. Er zit namelijk wifi op en ik wil weten wat of daar handig aan is, of mijn apparaat dan wel beveiligd is, enzovoorts. Handleiding vind ik; nu nog eens uitpluizen.
Ik fiets naar de supermarkt en haal wat boodschappen. Daarna ga ik achter mijn drie gratis boeken aan, die ik bij mijn e-reader krijg. Zowaar, ik krijg ze en ik krijg ze ook nog eens snel op de reader. Volgende zaak: de zoom van mijn Nikon-camera zit ‘vast’; hij werkt stroef, alsof er vuil tussen de bewegende delen van de zoomlens zit. Ik heb contact gezocht met Nikon.
De Vrouw krijgt aangetekende post. Haar op 24 januari gestolen fiets is gevonden en staat bij de politie. Ze kan hem op werkdagen zonder afspraak af komen halen. Morgen of vrijdag maar eens doen. Ze gaat na de lunch even liggen, zo moe is ze.
Het verslag van mijn assessment is binnen en ik neem het rustig door. Het klopt en ik ben het er mee eens. Blij word ik van zinnen als: ‘Zijn gevoel voor taal is sterk ontwikkeld en hij schrijft graag, goed en op niveau, waardoor hij veel toegevoegde waarde kan bieden aan managers die zich bezig houden met strategie en beleid. Zijn kwaliteiten liggen verder op het gebied van samenwerking, inlevingsvermogen en voortgangsbewaking.’ Natuurlijk zijn er ook verbeter- en ontwikkelpunten, en die was ik me al bewust. Ik stuur mijn akkoord en toestemming om het verslag door te zenden aan het bestuurssecretariaat van mijn organisatie.
Dan naar buiten. Ik loop naar de apotheek om een nieuwe voorraad slaapmedicatie op te halen. Ook stap ik bij de gehoorwinkel naar binnen; anderhalf jaar geleden heb ik er mijn gehoorbeschermers gekocht en ze moeten nodig eens nagemeten en schoongemaakt. Ik heb ze natuurlijk niet bij mij, maar maandagmiddag of de hele dinsdag kan ik er terecht. Bij de apotheek zijn mijn pillen er en ik wandel door de regen naar huis. Daar lees ik In het spoor van de grote ontdekkers – O’Hanlon’s helden uit. Ik begin in het boek dat Rudi Rotthier samen met O’Hanlon schreef: Over God, Darwin en natuur.
Ik maak iets voor vijven De Vrouw weer wakker. Ze wilde graag koken vandaag. Hier en daar spring ik haar even bij. Ondertussen heb ik elektronisch contact met Nikon; ik kan mijn camera gratis ter reparatie opsturen. Het is in allerlei mappen, dozen en laden even zoeken naar de aankoopbon. (Later op de avond zal De Vrouw hem online vinden.)
Na het avondeten (de legendarische pilav van varkensvlees, champignons en perziken in pittige tomatensaus) krijg ik de geest. Ik had vanmorgen wat rabarber uit de supermarkt meegenomen en samen met een forse doos aardbeien en een heuleboel geleisuiker maak ik er jam van. Ik heb potjes te weinig.

16 140527 aardbeienrabarberjam maken 17 140527 aardbeienrabarberjam maken 18 140527 aardbeienrabarberjam maken 19 140527 aardbeienrabarberjam maken

Als het klaar is, merk ik dat ik het wel gehad heb. Het is een secuur werk en het vraagt veel energie. Ik kijk weer twee afleveringen uit de eerste serie van O’Hanlon (hoezo verslaafd?) en lees dan verder terwijl Spacelines van Nodens Ictus door de keuken klinkt. Als ik ook nog een paar pagina’s (digitaal) in de autobiografie van Darwin heb gelezen, is het half twaalf.

Maandag 26 mei:
De wekker gaat om kwart over zeven. Ik slaap nog diep, dus met veel moeite word ik wakker. In de loop van de ochtend komt de verwarmingsketelreparateur. De Vrouw heeft een afspraak bij de huisarts. Als ze terugkomt, is de monteur druk bezig. De Vrouw moet nog zeker deze week de kuur antibiotica afmaken en rust houden. Volgende week wil ze kijken wat of ze op het werk weer kan oppakken.
Ik fiets naar het centrum van Apeldoorn. Op de markt koop ik kaas en ik loop de boekhandel binnen. Hoppa, ik vind Over God, Darwin en natuur door Rudi Rotthier en Redmond O’Hanlon (voor een prikkie) en (voor een nog prikkieër) Boetekleed door Ian McEwan. Bij de andere boekwinkel koop ik tweedehands Hoogteverschillen (Julian Barnes) en van A.F.Th. maar liefst drie werken: Het leven uit een dag, Het schervengericht en Doodverf. Ik kan weer even vooruit. Hoewel, ik ben bang dat ik wel verslingerd geraakt ben aan die hele O’Hanlon en z’n Darwin en anderen, dus op het verlanglijstje kom ook Over het ontstaan van soorten en De reis met de Beagle.
Ik fiets naar het werk. Onderweg zie ik dat het oude politiekantoor bijna plat ligt.

15 140526 oude politiekantoor gesloopt

Van alles te doen op de werkplek. Om half vier wordt het buiten aardedonker. Precies: ik ga naar huis. Nee, ik wacht wel even totdat de ergste plensbui voorbij is. Dat duurt even. Als het wat rustiger lijkt, fiets ik erdoorheen. Na tweehonderd meter is het niet meer rustiger. Nou ja.
Kwart over vier is het als ik thuis ben. Ik zoek online in de boekwinkel in Apeldoorn op de werken van Charles Darwin en vind een bundel van achttien (18!) e-boeken, waaronder zijn autobiografie, On the origin of species en Journey on the Beagle voor het schrikbarende bedrag van €0,88. Ik ga het proberen. Het kost enige moeite: betalen lukt snel, maar hoe werkt het dan verder? Moet ik het ding downloaden en als ik dat doe, waar in de pc komt-ie dan terecht? En verhip, ik moet ook een Adobe-account hebben; hoe zit dat? Als ik de e-reader op de pc aansluit, start er automatisch een soort ‘leesprogramma’ op en zie ik dat mijn bundel erbij staat. Hoe kreeg ik ‘m ook weer op die reader? O ja, synchroniseren, heette dat. Het lukt! Het is half zeven.
Ondertussen heeft De Vrouw eten gemaakt: we krijgen hamburgers en salade; de van gisteren overgebleven puree van zoete aardappelen heeft ze aangevuld met doperwten en gebakken spekjes en uien.
Na het eten hoor ik Joe’s Camouflage, zie ik weer twee afleveringen van O’Hanlon’s Helden, lees ik verder in dat boek en klinkt Storm Corrosion (Storm Corrosion) en Secrets of the Beehive (David Sylvian). De avond vliegt voorbij en het is half twaalf geweest.

Zondag 25 mei:
Redelijk op tijd uit bed (half negen). Wat mail afgehandeld en ’s nagevraagd hoe of ik die drie gratis e-boeken krijg.
Halverwege de ochtend ga ik naar buiten. De zon schijnt! Hoog tijd voor mijn gebruikelijke zondagmorgenloopje langs de plasticcontainer, Matenpoort en het kanaal.

01 140525 Matenpoort in oranjestemming 02 140525 Matenpoort

03 140525 langs het kanaal 04 140525 langs het kanaal

In de tuin knip en snoei ik wat. Ik lees Gala uit. Als De Vrouw beneden is, maak ik de lunch klaar. We lunchen.
Samen wandelen we naar het Matenpark. Het kost De Vrouw veel energie. Op zich gaat het al wel beter: koorts weg, pijn en vuur in de arm veel minder, de rode plekken nog slechts sluimerig. Toch is ze nog veel moe en mist ze kracht. Ik maak me zorgen. Ook zij wil zo veel doen, terwijl rust op dit moment echt het allerbelangrijkst is. Ik vind het jammer dat onze dag-nachtritmes vaak verschillen.
De heemtuin ligt er geweldig groen bij. We struinen er even rond.

06 140525 Matenpark 08 140525 heemtuin Matenpark

10 140525 heemtuin Matenpark 12 140525 heemtuin Matenpark

Thuis begin ik te lezen in In het spoor van de grote ontdekkers – O’Hanlon’s helden door Marc Argeloo, Emile Brugman en Alexander Reeuwijk. De inleiding alleen al (over Redmon O’Hanlon) maakt me hongerig naar de televisieseries. Ook sturen we een foto naar de Arf-Society (die het jaarlijkse festival Zappanale organiseert), voor een wedstrijd rondom T-shirts.
Ik maak het eten. Gegratineerde puree van zoete aardappels, een wok van ui, paprika en spinazie, gebakken Duitse biefstukken en een salade van komkommer, augurk, zilveruitjes en tomaten. Dat vult.

030729 Zappanale 2003DSC_0015

Tijdens het koken heb ik heel even een klein moment van spanning. Ik zou ook nog aardbeien-rabarberjam maken een dezer dagen. Moet dat nu? Nee, eigenlijk niet. De rabarber is toch al op z’n eind; die kan de groene container in. Voor de rest heb ik steeds minder dat het me duizelt voor de ogen. Als ik iets niet kan volgen of als het me te snel gaat om me heen, dan kan ik het rustig zeggen. We hebben geen haast meer. Ik denk zo vaak dat ik van alles moet, maar als ik me écht bedenk of ik het inderdaad wel moet, dan moet ik toch steeds weer tot de conclusie komen dat ik heel weinig echt moet; ik dénk dat ik het moet. En dus kan ik het loslaten. Het voelt me goed.
Na het eten lees ik verder. Razend interessant. Ik krijg de smaak te pakken en bekijk op de pc de eerste twee afleveringen van de eerste serie.
(Voornemen: ik ga Darwin lezen; vooral zijn boek over zijn reis met de Beagle lijkt me zeer interessant. En er zijn nog twee boeken over Redmond O’Hanlon die ik wil hebben.)
Aan de keukentafel lees ik nog een uurtje, ondertussen luisterend naar What’s It All About van Metheny.
Het is half twaalf en we gaan naar bed. Morgen op tijd op.

Zaterdag 24 mei:
Zevenentwintig weken. Ik ben iets na zeven uur toch echt wakker; een half uurtje later sta ik op.
Ik zet de was aan, maak koffie voor mezelf en werk dit dagboek bij.
In zijn wekelijkse column in De Stentor citeert Tommy Wieringa de schrijver Joseph Roth: ‘De mensen hebben geen slecht hart; het is alleen veel te klein.’
Na wat koffie, kranten en de eerste wassen fiets ik naar het centrum van Apeldoorn. Ergens koop ik twee nieuwe broeken (ik ben weer ouderwets toe aan maat 28) en ergens anders koop ik de Sony TS3 e-reader en het bijbehorende hoesje met lampje erin. Het is heel druk in het centrum, dus houd ik het kort; anders ging ik ook nog voor shirts. Dus doe ik de kruidenkraam op de markt voor dragon en pittige kerrie en daarna via de Turkse winkel en een supermarkt naar huis.
We lunchen. Ik loop nog een keer naar de Turkse winkel en de supermarkt voor wat vergeten boodschapjes. In de tuin kan ik lezen en binnen installeer ik de e-reader en op tinternet vind ik al wat gratis boeken. Nu nog bekijken hoe ik de drie boeken regel die ik gratis bij de reader krijg.
In de keuken klinken Yes en Time And A Word en ik ga koken. Eenvoudige pot: shoarma met daarnaast gebakken champignons in knoflook en een salade.
We kijken gedrieën een show van Bert Visser. Ik vind het voor 40% leuk. Voor de rest kan ik ‘m niet verstaan en niet volgen. Nou ja. Ik heb in ieder geval twee uur tv gekeken; dat is voor het eerst sinds november.
Terug in de keuken lees ik De kunst van het mislukken uit (mijn vader zou ‘m moeten lezen) en begin ik in Gala, het boekenweekgeschenk van 2003 door Ronald Giphart. En ik draai Unity Band nog maar een keer.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment