Dan weer wel
Kent u het station in Arnhem? Bent u er ooit wel eens geweest? Als dat niet het geval is, moet u er zeker niet naartoe gaan, hoor. Ik kan het u van harte afraden. Gelooft u mij: het station in Arnhem is één verschrikkelijke bouwput. Dat is het al jaren en het ziet ernaar uit dat het nog vele jaren zo zal blijven.
Ik heb een nieuwe werkplek. NU NIET GELIJK WEGKLIKKEN! Wacht, er is helemaal geen reden dat ik hier zo ga zitten schreeuwen. Even de handen van het toetsenbord halen, diep inademen, ogen sluiten en rustig uitademen. Dan de ogen openen, de vingers weer op de toetsen leggen en in alle kalmte verder typen.
Ik heb een nieuwe werkplek, maar dat had ik al ingetypt. Dus dat weet De Lezer al. Wat De Lezer niet weet, is dat de nieuwe werkplek zich bevindt in de buurt van Arnhem. Dat brengt met zich mede, dat ik iedere werkdag naar de nieuwe werkplek moet reizen met de stinkende streekbus. Die zal De Lezer wel bekend voorkomen, die stinkende streekbus. Dit stukje gaat niet over de stinkende streekbus, maar over mijn hachelijke avonturen in het station van Arnhem.
Kent u het station in Arnhem? Bent u er ooit wel eens geweest? Als dat niet het geval is, moet u er zeker niet naartoe gaan, hoor. Ik kan het u van harte afraden. Gelooft u mij: het station in Arnhem is één verschrikkelijke bouwput. Dat is het al jaren en het ziet ernaar uit dat het nog vele jaren zo zal blijven.
Het is er vaak een lawaai van jewelste. Op zich niet erg, ware het niet dat ik momenteel in een wat lastige periode zit. Trouwe Lezers hebben de afgelopen maanden tussen mijn spaarzame regels door kunnen vernemen van de heftige aandoening die mijn huisarts diagnosticeerde als ‘zwaar overspannen, totale burnout’. Een van de nare bijverschijnselen van die aandoening is dat ik sindsdien bij vlagen grote moeite heb met plotse en luide geluiden. Als ik op het overdekte busstation in Arnhem op mijn stinkende stadsdienst sta te wachten en opeens begint er een drilboor of heipaal te beuken, dan schieten mij de steken door de kop en de tranen in de ogen. Ik krimp ineen van schrik en angst en wil gelijk weg van deze grote boze wereld. Alle technieken die mijn psycholoog me heeft aangereikt kan ik dan inzetten. Oké, denk ik dan uiteindelijk, zuchtend mijn stille therapiesessie beëindigend, het is een heipaal en geen invasie van IS, geen monstertruckevenement, geen concert van Jan Smit of ander verschrikkelijks en wereldbedreigends.
Ook vervelend is de enorme drukte. Een mierenhoop is nog een lichte beschrijving van hetgeen ik observeer. De krioelende mensenmassa zoekt de smalle weg vol obstakels naar ingang, uitgang, treinen, bussen, poortjes, koffieshops, tijdschriftenhandels, broodjeszaken en andere winkels. Het gejacht en gedrang om mij heen bezorgt mij een nerveus, opgejaagd en beklemmend gevoel. Nee, grote massa’s mensen ervaar ik niet als zeer prettig. Ik doe mijn best me ervoor af te sluiten.
Een geweldige manier daartoe is lezen. Lezen. Zal ik het voor u spellen? L-E-Z-E-N. Kent u dat? Weet u wat het is? Hebt u het snel gegoogled op Wikipedia? Ik ga er even van uit dat u weet wat het is. Anders was u nooit zo ver gekomen in dit stukje van mij.
Sinds een maand of wat ben ik in het gelukkige bezit van een elektronisch leesapparaat. Hoewel beter bekend als de e-reader, noem ik het liever een e-lezer. Dat staat wel zo Nederlands en zo streel ik ook weer de vreugde en trots op de eigen cultuur en het volk van de PVV’ers onder mijn Trouwe Lezers.
Ouderwets en analoog als ik ben, vind ik het summum van lezen natuurlijk: een fysiek boek in mijn klauwen. Er gaat niets boven de geur en het gevoel van een boek. Met dat ik het opschrijf (lees: intyp) word ik er emotioneel van. (Nog zoiets.) Bovendien staat een echt boek – of liever nog vele rijen echte boeken – stukken mooier (lees: interessanter) in de boekenkast. Doch tijdens reizen en vakanties is een e-lezer wel zo praktisch. Het scheelt kilo’s aan gewicht en het apparaatje is reuze handzaam. Dat is bij de complete werken van Charles Darwin wel anders. (Bij mijn plaatselijke boekhandel wist ik overigens onlangs de complete werken van Charles Darwin in elektronisch formaat aan te schaffen voor maar liefst €0,78.)
Om kort te gaan: tegenwoordig zit ik in de stinkende streekbus of sta ik wachtend op het busstation te lezen met een klein apparaatje in mijn poten.
Zo ook deze morgen. Ik had de aansluiting van de bus gemist en moest even vijfentwintig minuten zien door te brengen. Geen probleem. Ik haalde de e-lezer uit mijn jaszak en ging verder in The voyage of the Beagle. Met mijn rug leunde ik tegen het hekwerk dat de bouwput afschermde en voor mij kwamen honderden scholieren en studenten voorbijgerend, in de hoop de trein, bus of vieze koffie te halen voor het te laat was. Maar plots!
Waar ik wel eens bang voor was, gebeurde. Vanuit mijn ooghoek merkte ik dat er iemand aan kwam stormen. Wild wrikte hij zich door de lopende mensen heen. En hij botste tegen mijn handen op! Kleng! De e-lezer lag in twee stukken op de metalen grondplaten. Ik keek naar de persoon die hem mij uit mijn handen had gedreund. De jongeman keek in volle vaart om, maar holde zonder iets te zeggen verder. Ik zuchtte, boog naar de twee onderdelen en raapte ze op. Snel stond ik weer met mijn rug tegen het hek. Voorzichtig drukte ik de twee onderdelen in elkaar. Gelukkig, het apparaat werkte nog en het scherm was onbeschadigd. Ook het ingebouwde lampje functioneerde zoals het moet. Een zucht van opluchting ontsnapte mij. Toch durfde ik niet verder te lezen, uit angst om nogmaals bij een botsing betrokken te raken.
Wat nu te doen? Weet je wat? Ik ging eens kijken bij de boekhandel. B-O-E-K-H-A-N-D-E-L. Hoe lang had ik nu nog? Een dik kwartier. Mooi. Inmiddels was de temperatuur hoogst aangenaam te noemen. Ik deed mijn prachtige felrode colbertjasje uit en legde het over mijn linkerarm. Mijn tas hing over mijn rechterschouder.
In de boekhandel was het ook redelijk druk. Ik wurmde mij langs wat mensen en keek bij de muziektijdschriften. De laatste PROG had ik al. Sinds iets meer dan een jaar heb ik een abonnement. (Iemand moet het toch doen.)
Waren er nog aanbiedingen op boekgebied? Eens kijken. Nee, niet echt. Dan maar even in het hoekje ‘Literatuur’ kijken. Daar stond van alles, maar het meeste wilde ik niet hebben. Wacht, daar boven, dat was interessant!
Het boek heet Reizen zonder John en is geschreven door Geert Mak. Dat boek heb ik nog niet, maar het staat wel op mijn verlanglijstje. Het is namelijk een verslag van de reis door de Verenigde Staten, die Mak heeft gemaakt in de voetsporen van John Steinbeck. Het boek van Steinbeck (Reizen met Charley) heb ik dan weer wél. Dit leek me een leuk vervolg. En nog goedkoop ook! Er zat een rode sticker op met de prijs: twaalfenhalve bal. Geen geld voor een zó dikke pil, dat je stiekem baalt ‘m niet als e-boek te hebben.
Probleem was echter: het boek stond helemaal boven op een plank en niet met de rug naar mij toe, maar meerdere exemplaren achter elkaar. Met mijn een meter tachtig en nog iets kon ik er niet goed bij. Mag ik u even in herinnering brengen dat ik mijn jasje over mijn arm en mijn tas over mijn schouder droeg?
Met mijn rechterhand stond ik te wrikken boven op die plank. Nu zag ik al wel dat het voorste exemplaar een klein ezelsoortje had. Boeken zijn er om gelezen te worden en echt heel erg vind ik het niet dat je kunt zien dat een boek is gelezen, maar ik wilde het zélf lezen en dit exemplaar zag eruit of het al door een ander was gelezen, dus dit wilde ik niet. Het volgende boek dat erachter stond zag er weliswaar zeer ongeschonden uit; het stond echter ook net te ver weg voor mij. Dat werd peuteren. Ik ging op mijn tenen staan, legde het voorste exemplaar plat naar voren en probeerde het achterste erachter vandaan te pakken. Het ging nét. Of nee, het ging nét niet. Nog iets verder op mijn tenen staan, op het puntje van mijn schoenen – stik, dit gaat faut – ai, ai, daar had je het al! Het achterste exemplaar kwam voorover over het eerste heen naar beneden gekukeld. Kon ik het opvangen? Wacht, dat voorste exemplaar dreigde ook al van de plank af te lazeren. De tas over mijn rechterschouder begon te schuiven; over mijn linkerarm bleef mijn jasje netjes liggen. Het voorste boek bleef op zijn positie, maar het boek erachter … Rhaaa, help! DONK. Met een luide plof donderde het achterste boek op de grond. Snel keek ik om mij heen. Had iemand mij hier zien stunten? Nee, gelukkig niet. Ik bukte en daarmee gleed mijn tas van mijn schouder. Ook een doffe plof. Met mijn linkerhand probeerde ik de tas terug te sjorren, waardoor mijn jasje van mijn arm afviel. Kortom: alles lag op de grond. Fijn. Bliksemsnel pakte ik het boek en legde ik het op grijphoogte op een tafel met aanbiedingen. Toen greep ik mijn tas, wierp die over mijn schouder en griste mijn jasje van de grond. Niemand had mij gezien, dacht ik. Ik pakte het boek van de tafel en liep ermee naar de kassa.
‘Deze doen?’ vroeg je jongeman die achter de balie stond.
‘Nee. Ik geef hem je zodat je hem in die verveelde smoel van je kunt proppen,’ wilde ik zeggen, maar ik had geen zin om gevat te doen. Wel had ik een blik geworpen op het boek. Terwijl ik naar de jongeman knikte, zag ik de fikse deuk die nu in de rug van het boek zat.
Toch kocht ik ‘m. Dat De Lezer niet denkt dat ik zo laag ben om een ongeschondener exemplaar uit de kast te trekken. Nee, ik rekende dit door mijzelf gehavende boek netjes af. Zo ben ik dan weer wel.
–
Apeldoorn, oktober 2014