Lijf en lid (S010)
Hij voelde zich een beetje geil.
Hij voelde zich een beetje geil. Hoewel, dacht de schrijver, ‘geil’ is misschien niet het goede woord. De elastische stof van het strakke broekje omspande zijn bovenbenen en drukte tegen zijn scrotum. Erotisch, is dat beter? Nee. Zich bewust van lijf en lid, dat dekte de lading meer.
Het duurde nog even voordat de zon onder zou gaan. Door het lage licht moest hij zijn ogen tot spleetjes knijpen. Hij vond het altijd heerlijk, zo langs het kanaal. De weg was al jaren afgezet voor auto’s. Soms fietste er iemand, maar doorgaans werd de weg alleen gebruikt door wandelaars met of zonder hond. En door jongeren met of zonder bromscooter.
Hij zag ze heus wel, maar deed alsof van niet. Op het bankje zaten twee meisjes van een jaar of zeventien. Ze droegen ieder een spijkerbroek vol gaten op de bovenbenen en een zwarte jas met een capuchon en dat met dit warme weer. Hun lange haren hadden ze in een paardenstaart bij elkaar gebonden en hun lippen waren donkerrood, bijna zwart geverfd, waardoor hun bleke huid nóg bleker leek. Naast hen hing een knul op een bromscooter.
‘Hé, moet je zien,’ zei één van de meisjes, toen ze de schrijver zagen aan komen lopen. ‘Kom op! Lekker rennen, rennen!’
–
Dit was de reden waarom hij meestal een route koos door afgelegen parken en straten, zodat niemand hem zag.
‘Wanneer ga jij eens bewegen?’ had zijn behandelaar vier maanden geleden voor de zoveelste maal gevraagd.
‘Nooit,’ wilde hij zeggen. Want zeg nu zelf: Sport? Hij? Hij had nog nooit aan sport gedaan. Nergens voor nodig. Toch ging hij overstag. Bij een echte loopwinkel kocht hij goede schoenen, in een goedkope sportzaak bemachtigde hij het strakke broekje en een shirt, en thuisgekomen googlede hij: ‘hardloopschema beginners’. Diezelfde avond was hij begonnen en inmiddels kon hij al bijna een kwartier lang onafgebroken hardlopen. Hij voelde zich tegenwoordig steeds vaker lekker in zijn lijf en in zijn hoofd. Het was hem niet helemaal duidelijk of dat nu kwam het hardlopen of van de pillen.
Want hoe zat dat tegenwoordig? Die antidepressiva, die hadden nogal ingrijpende invloed op zijn dagelijkse bestaan. Zowel in goede als in minder goede zin. Het was een stuk rustiger in zijn hoofd en van paniekbuien en angstaanvallen was al geruime tijd geen sprake meer. Voorlopig nam hij de lichamelijke bijwerkingen even op de koop toe. Niet dat het prettig was dat hij zo vaak op de wc zat. Ook verontrustte het hem dat hij ’s nachts nauwelijks kon slapen en áls hij sliep, werd hij veel wakker doordat hij drijfnat was van overmatig zweten. Niet gewoon transpiratie, maar vuil bruin zweet, dat hem noodzaakte bijna dagelijks zijn beddengoed te verversen. Zit mijn kop niet vol rottigheid, dacht hij, dan is de rest van mijn lijf wel bezig met het lozen van alle pollutie. En dat was nog niet alles. Want er was ook nog een lastig seksueel probleem. Gelukkig hoefde hij het aan niemand uit te leggen. Behalve de psychiater dan. ‘De bloedtoevoer komt wel op gang,’ vertelde hij de zielenknijper, ‘maar daar blijft het dan ook bij.’
Niet dat hij zijn geslachtsorgaan zo vaak inzette als geslachtsorgaan. Maar toch. Het idee was gewoon niet goed. Zeker niet als hij … zoals laatst. In de biologische supermarkt zat het prachtige meisje weer eens achter de kassa. Terwijl ze zijn boodschappen scande en hem aankeek, deden haar glimlach, haar heerlijke hals en haar volle boezem hem verlangen naar iets wat hij niet kon waarmaken. Mistroostig glimlachte hij maar wat terug naar het ecostuk. Ze moest eens weten.
‘Tja, dat is vervelend,’ zei de psychiater. ‘Het spul werkt dus doeltreffend waarvoor het moet werken. Je voelt je er beter door, zeg je zelf. Dan moet je een overweging maken. Ga je door met deze medicijnen en neem je deze lastige bijwerkingen even voor lief, ervan uitgaand dat het gebruik van de antidepressiva tijdelijk is, of gaan we stoppen en afbouwen en iets anders weer opbouwen? Op zich is dat laatste geen probleem; ik heb zat andere middelen die even goed werken, maar het neemt veel tijd in beslag en het is ook maar de vraag of je daarmee geen last van bijwerkingen hebt. Dus als je het mij vraagt zou ik zeggen: Kijk het nog een poosje aan en ga na geruime tijd evalueren.’
Ach zo. Hij nam het advies van de behandelaar maar ter harte.
–
‘Rennen! Lekker rennen!’ klonk het nogmaals vanaf het bankje. Het andere meisje riep nu ook: ‘Ja, rennen!’ De jongen bleef stil, maar lachte hardop op zo’n manier dat de schrijver het gevoel had dat hij uitgelachen werd. Niet dat wat die knul deed hem iets kon schelen. Helemaal niet. Maar die meisjes, die waren andere koek.
Natuurlijk, hij was zich maar al te bewust dat hij veel te oud voor ze was. Hij had hun vader kunnen zijn en met een beetje pech misschien zelfs wel hun grootvader. In de flits van voorbijjoggen bekeek hij ze eens. Lange benen, bescheiden rondingen op borsthoogte, mooie haren, blauwe ogen en de gulle lach op de volle lippen.
‘Ja lach maar,’ hijgde hij zachtjes, terwijl hij verder rende en de meisjes achter zich liet. ‘Mijn conditie is prima en als het op lopen aankomt, dan win ik het ruim. Zeker weten. Jullie zitten lui op een bank. In mijn hoofd voelt het goed. Ik loop jullie er allemaal uit, maar platneuken lukt even niet.’
–
Apeldoorn, juli 2015
–
Dit is het tiende deel in de eindeloze serie Schrijver.