B-log: 9 t/m 15 juli 2016
Vrijdag 15 juli: Zappanale dag 1
Opnieuw sta ik om negen uur op. Anderhalf uur later sta ik bij de Expositie. De band ZERO gaat hier akoestisch spelen. Als het officiële concert morgenmiddag net zo goed/mooi wordt als het gebodene hier vanmorgen, dan komt het helemaal in orde. Alleraardigste vertolkingen van het Zappamateriaal met een operazangeres, tapdans, verrassende arrangementen en nog veel meer. Ik koop hun cd Tolerance. Kwart over twaalf ben ik in het huis terug. Met z’n drieën gaan we naar de Stadtbäckerei voor brunch en vervolgens met de Molli naar het festivalterrein. We zijn mooi op tijd. Onze festivalarmbandjes hebben we snel, dus we kunnen nog even langs de kampementen van Heidi en Auke, de Zappateers en Berbel. Op het festivalterrein zelf valt me op dat de hoeveelheid kraampjes en eettentjes wat minder is dan andere jaren. Lex Bronkowitz Orchestra mag het festival openen en dat doet hij met een waanzinnig goed en strak optreden. Zangeres Katherina is niet alleen geweldig bij stem, maar ook nog eens hoogzwanger. Goh. Het publiek vindt het ook zeer goed en beloont de band met een enorm applaus aan het eind. Mooi! We gaan bij het kleine podium luisteren naar Cowboys From Hell. Luid, energiek en expressief, dat zijn ze zeker. Na een paar nummers wil ik iets gaan eten bij de pizzatent. Als ik mijn bestelling doe, krijg ik te horen dat ik niet kan bestellen, maar dien af te nemen wat er op dat moment uit de oven komt. Belachelijk. Ik wacht net zo lang tot er een mozarella-tomaat uit de oven kom en deel mede dat ik de rest van dit weekend niet meer bij deze tent kom eten. Boycot! Bij Ulli koop ik 1999 (Robert Fripp) en bij de Arf-tent YSQ (Yellow String Quartet), Does Humour Belong To Classical Music? (Inventionis Mater) en Zapping (Inventionis Mater). En dan begint het optreden van The Muffin Men. Zoals altijd een waar feest. Misschien niet het meest verrassende of hun beste concert, maar ik amuseer me kostelijk. Leuk gastoptreden van Candy Zappa en de bijdrage van Denny Walley vind ik zoals altijd geweldig. De muziek van Stabat Akish is best aardig, maar het begint wat te regenen en het wordt flink koud, dus vluchten we naar de grote tent. Inmiddels is het bijna donker en om tien uur is het op het grote podium de beurt aan The Magic Band. Aan het begin druppelt het nog wat, maar gelukkig is het voor het grootste deel van hun optreden droog. Wat een concert. Voor mij is het een van de hoogtepunten van het weekend. Van het Spaanse October Equus maken we een of twee nummers mee. Dan is het voor ons te koud geworden en gaan we met een taxi naar Bad Doberan terug. Uiteindelijk is het nog na een uur als we in bed liggen.
–
Donderdag 14 juli: Zappanale begint
Ik sta om negen uur op, drink koffie en eet wat. Een uurtje later loop ik een rondje hard. Eerst het bos in, dan rechtsaf een weiland in tot aan de Mollibahn en dan rechtsaf richting het dorp. Het is een rondje dat vijfentwintig minuten duurt en het gaat me lekker af. Onderweg maak ik nog foto’s ook. Weer thuis is De Vrouw ook wakker. We douchen, doen het weer kalm aan en gaan dan brunchen in de Stadtbäckerei. Erna wandelen we door het dorp, iets verder ook langs de begraafplaats. Half vier zijn we Am Kamp. Barst, Giles heeft ons 50e-verjaardagspak aan. Ik heb hem niet eens bij me. We begroeten zeer veel bekenden en vrienden. Dan komt er sms van De Zoon; hij is vandaag met Aad meegereden en nu gearriveerd. Ik loop terug naar het huis en ontvang hem. Hij gooit zijn spullen van zich af en we gaan naar het feestterrein. De eerste band Zappnoise is gewoontegetrouw niet al te best, maar de kinderen van de Paul Green Rock Acadamy mogen er zeker zijn. Ze spelen een mooie mix van allerlei progklassiekers, waaronder King Crimson, Yes, Rush en Jethro Tull. Hoogst vermakelijk en nog goed gespeeld ook. Ik geef een paar meiskes een compliment voor hun spel en zij reageren enthousiast op mijn KC-shirt. De Vrouw gaat met een boel andere vrouwen ergens uit eten en De Zoon en ik wandelen met Auke naar de grilltent op de markt. Daar bestellen we – over gewoontegetrouw gesproken – een Dönerteller mit Pommes und Salat. We zijn net op tijd terug voor het eerste nummer van Guranfoe, de Britse band die tijdens het eerste Mooaah!-festival in Corby nog Little Dots heette. Ik vind hun werk zeer goed en amuseer me te barste. De band Bad Penny houd ik een paar nummers vol en dan gaan De Vrouw en ik naar CaféZ. Daar ontmoeten we weer velen. De Zoon is er later ook. We beleven enkele genoeglijke momenten, maar gaan ook niet al te gek laat terug naar het huis voor de nodige nachtrust.
–
Woensdag 13 juli:
We doen het rustig aan vandaag. Eind van de ochtend gaan we het dorp in en ontbijten we bij de Stadtbäckerei. Aansluitend maken we nog een kort rondje door het dorp en om twee uur zijn we bij de opening van de expositie bij de Arf-Society. Deze keer gaat het over de vijftigjarige verjaardag van het album Freak Out!. We treffen er allerlei bekenden. Eigenlijk begint Zappanale hier al. We gaan weer naar het Kamp-Theater en daar ontmoeten we Zweden, Britten, Nederlanders, Duitsers en Noren. Het feest is begonnen. Ook Tim en Chantal, Len en Sabine, Heidi en Auke zijn er. Het is al negen uur als we met Heidi en Auke iets gaan eten bij de plaatselijke Griek. Het is laat en we worden snel (af)geserveerd. Nou ja, niet erg. Nog even naar CaféZ voor bijpraten met alles en iedereen. Pas om een uur zijn we terug in het huisje.
–
Dinsdag 12 juli: naar Heiligendamm
Ik sta op tijd op. Negen uur is het. Halverwege de ochtend lopen we naar de Stadtbäckerei voor een ontbijt van salade en broodjes. Dan gaan we verder naar het ZOB. Het duurt nog veertig minuten voordat onze bus naar Heiligendamm komt, dus wandelen we kort door de Münstertuin. De busrit is kort. Onderweg is het beginnen te regenen en als we uitstappen is de bui nogal hevig. We schuilen in het bushokje. Lang duurt het niet. We lopen naar de boulevard en traditiegetrouw over de pier. Het waait en af en toe vallen er wat druppels. We eten grote coupes in de ijstent. Vervolgens wandelen we via de Waldkirche weer naar de bushalte. Per ongeluk stappen we – in de veronderstelling dat de bus ook in het centrum van Bad Doberan stopt – een halte te laat uit en dus moeten we een eindje lopen. Niet erg. We kunnen mooi via de Münster en het Kloster terug naar het Kamp-Theater. Daar treffen we Jan uit Noorwegen en even later weer allerlei Duitschers, waaronder Michael. We eten Schindlers Steak. Later op de avond gaan we naar CaféZ en niet al te laat liggen we in bed.
–
Maandag 11 juli: van Berlijn naar Bad Doberan
Kwart voor zes gaat de wekker. We douchen en pakken koffers in. Zeven uur zitten we aan een uitgebreid hotelontbijt van eieren met spek, broodjes, kazen, taart en fruit. Een uur later checken we uit en kan de reis naar Bad Doberan beginnen. We reizen met de U2 naar het Zentral OmniBusstation (ZOB) aan de Kaiserdamm. Het is er een drukte van belang en we hoeven maar kort te zoeken. Een half uurtje wachten en precies volgens schema vertrekt de Flixbus om half tien naar Kühlungsborn. Na twee uur is er halverwege een korte tussenstop. We rijden via Rostock, Warnemünde en Nienhagen en zijn om tien voor half twee op het ZOB Bad Doberan. Meneer Zühr is er ook al snel en brengt ons naar zijn Ferienwohnung. Weerzien met de familie is allerhartelijkst en het huisje is als vanouds prettig. We pakken koffers uit, drinken iets en gaan dan het dorp in voor wat boodschappen. Als we die hebben teruggebracht, wandelen we nog wat verder door het dorp. We eten ijs op de markt en gaan iets drinken bij het Kamp-Theater. Daar ontmoeten we Uli, Nona en Sascha. We kletsen wat, maar wij gaan begin van de avond naar de Vietnamees voor de beruchte geroosterde eend. Geen geld. Tegen half negen zijn we terug in het huisje. Ik ga nog hardlopen. Het is stil in het bos en in het veld; ik zie in de schemering enkele reeën. Na twee keer een kwartier rennen ben ik terug. Nog even iets drinken en douchen en dan gaan we op tijd slapen.
–
Zondag 10 juli:
Even na achten sta ik op. Half elf zitten we aan het ontbijt bij de Backstube iets verderop in de straat. Veel kaas, maar ook sap en koffie. We nemen de U2 naar Alexanderplatz en stappen daar over naar de Jarwowitzbrücke. Gelijk de eerste rederij biedt de boottocht aan die we zoeken. We maken de Brücke-Tour en die duurt van half twaalf tot vier. Inmiddels is het zonnig en zeer warm, zo niet heet. Dertig graden is de verwachting. We varen over de Spree naar het oosten en het zuiden, gaan dan het Landwehrkanal op langs Kreuzberg en de Potzdamer Platz, naar Charlottenburg en dan weer de Spree op naar het oosten en langs Tiergarten, Hauptbahnhof, de Bundestag en Reichstag en uiteindelijk het Museuminseln met de Berliner Dom en Nicolaivirtel. Een lange maar mooie tocht die ons plekken van Berlijn laat zien die we anders zouden hebben gemist. Bovendien is zo’n boottocht ideaal als het warm is: je komt op veel plekken en hoeft zelf niet te sjouwen of te reizen. We drinken iets op het plein bij het Nicolaivirtel, lopen het buurtje rond en zoeken dan het metrostation Klosterstraße. Daar pakken we de U2 weer naar Pretzlauer Berg. Via het Joodse kerkhof lopen we naar het Kollwitzplatz. Daar dineren we bij de Griek met allerlei koude voorgerechten en lamskoteletten. Dan nemen we U2 weer terug naar het hotel. We pakken koffers in en gaan dan bij de hotelbar wat drinken. Eerst buiten, maar na tienen binnen. Elf uur slapen we.
–
Zaterdag 9 juli:
Acht uur ben ik wakker en niet veel later ben ik op. Douche en plannen maken voor vandaag. Eerst een Italiaans ontbijt bij de Backstube op de hoek van de straat: broodjes, vleeswaren, kazen, olijven en fruit. Dan via de apotheek naar de U-Bahn. Kohnstraße eruit bij Check Point Charlie. Vervolgens gaan we naar het Joods museum. Eerst lopen we fout, maar dat ontdekken we op tijd. We drinken koffie bij een biozaak. Tijdens het laatste stuk van de korte wandeling, vlak voor het Joods museum, merk ik dat er iets met mijn schoen is: de zool van mijn sandaal laat grotendeels los. Ik ga bij de buren, een Chinese toko, naar binnen en vind daar een plakbandrolhouder. Het brede tape wikkel ik een paar keer om de sandaalzool heen; voorlopig moet dit even werken. Dan gaan we het Joods museum in. Indrukwekkend. Mooi gebouw; het roept voortdurend een gevoel van verdwaaldheid of verlorenheid op. Inhoudelijk is er veel te zien over de cultuur en de geschiedenis van de Joodse gemeenschap. Aan het einde drinken we water en sap en eten we marsepeingebak. Dan lopen we door, Kreuzberg in. We zien een troosteloze bende en niet de levendige wijk die de gids vermeldt. Bij een winkel kopen we lijm om vanavond mijn zool te plakken. We steken het Landwehrkanal over, lopen langs het Friedhof vor dem Halleschen Tor, het kerkhof waar Mendelssohn-Bartoldy ligt, en komen in een wat aardiger buurt. We bekijken de rustige Riehmers Hofgarten en twee hoeken verder pauzeren we met iets te drinken. We maken plannen voor het avondeten. Deze buurt valt ons wat tegen, dus nemen we de metro naar Potsdamer Platz. Wacht, daar is de enorme Mall of Berlin. Met een paar sportwinkels erin. Bij de eerste hebben ze geen Teva’s, maar ze verwijzen me wel door naar een andere. Daar is het raak. Ik laat mijn oude jongens achter. Ook De Vrouw vindt haar schoenen en nog geen kwartier later verlaten we het pand. Nu gaan we op zoek naar de Bellevuestraße, waar een Beierisch café moet zijn met goede gerechten. Het café blijkt zich midden in het Sony Centre te bevinden. We eten er een grote burger (heel Beierisch). Daarna is het bijna donker en worden we getrakteerd op een mooi lichtschouwspel. IJs is het nagerecht. Het is echt donker als we met de metro weer terug gaan naar hotel. Daar drinken we nog iets in de hotelbar en om elf uur gaan we slapen. Morgen belooft een warme dag te worden.