bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

12-12-2016

Al (S028)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2016 — bazbo @ 08:24

Als je de lucht zag, zou je niet zeggen dat het slecht weer was. Slecht weer bestaat niet, wist hij.

Als je de lucht zag, zou je niet zeggen dat het slecht weer was. Het was nog donker, maar de lucht was licht. De schrijver vond ook niet dat het slecht weer was. Slecht weer bestaat niet, wist hij. Een dunne nevel van fijne druppeltjes was zichtbaar bij de lichtbron van de lantaarnpalen. Langzaam werd zijn gezicht nat. De straat begon te glimmen. Het was vroeg op de ochtend en de wereld leek wakker te worden.

Bij de bushalte stond een bestelbusje. De achterklep ervan stond wijd open. Een meneer in een fel en fluorescerend oranje pak was bezig om grote reclameposters in het bushokje te vervangen. Zijn bewegingen waren vlug en ritmisch; ze leken wel automatisch. Terwijl hij aan het werk was, zong hij luidkeels mee met het lied dat vanuit de autoradio klonk.
De schrijver was inmiddels zó dichtbij gekomen, dat hij woordelijk de tekst hoorde van de betreffende smartlap. Wat hem opviel was dat zowel de zanger ervan als de meezingende arbeider een alfabet hanteerde van slechts vierentwintig letters. De v en de z waren eruit verdwenen en vervangen door een harde f en de s. Gelukkig liep het voetpad een eindje van de weg en de bushalte vandaan. De schrijver bleef niet staan om naar het gebodene te luisteren, maar liep gestaag door. Niet veel later hoorde hij de achterklep van de bestelbus dichtslaan en was de rust weergekeerd.

Nog geen vijftig meter verderop lag het grote kruispunt. De verkeerslichten sprongen van groen naar oranje en bleven op rood staan. Van achter zich hoorde hij geluid. Wat was het? Het werd steeds luider. Sonoor geronk van een automotor werd overweldigd door gebonk. De schrijver keek om. Het was een laag sportwagenachtig gevaarte met een boel spoilers. Het gebonk kwam van binnenuit de cabine. De wagen moest remmen en bleef bij de verkeerslichten stil staan. Net toen de schrijver ook bij het kruispunt was gekomen.
Het was niet de eerste keer dat de schrijver een dergelijk dof gebonk uit een auto hoorde komen. Ergens vond hij het wel vermakelijk, hoe zeer het hem ook in zijn hoofd deed. De ritmische dreunen klonken als: ‘Ónzin-ónzin-ónzin-ónzin-ónzin-ónzin-ónzin’. De schrijver hoorde er een stoomtrein in en verzon er nieuwe loopjes bij. In zijn hoofd drumde hij mee: ‘Lariekoekelariekoekelariekoekelarie’ en niet veel later klonk de stoomfluit: ‘Boelsjiiiiiiiit!’
Plots werd het geboenk overstemd door een ‘Vrooooaaaaar!’ van de auto. Het verkeerslicht was op groen gesprongen en de lage sportwagen spoot weg.

Dat was grappig. Maar toch fijn dat het nu weer voorbij was en de schrijver van de rust kon genieten. Dat lukte niet, want er fietste een jongen voorbij. De knul had een hand aan het stuur en in zijn andere hand hield hij een apparaatje vast. Een scherm lichtte fel op. Nogal luid klonk er muziek uit het apparaatje. Het was een of ander Nederhopbandje. Snel lispelde de rapper zijn tongbrekende teksten over het slome ritme. Wat de woorden van die tekst precies waren, kon de schrijver niet horen, maar hij constateerde wel iets. De rapper legde nagenoeg alle klemtonen verkeerd.
Heel lang duurde het niet. De jongen had aardig de vaart erin en was snel buiten gehoorsafstand. Het was stil.

Nee, dat was het niet. Niet lang. De fijne nevel van druppeltjes was inmiddels verworden tot een ordinaire regenbui. De schrijver had zijn capuchon over zijn hoofd getrokken. Het geluid van de druppels die op zijn hoofd vielen, resoneerde in zijn brein. De wonderschone samenklanken, de dynamiek, het contrast tussen rust en geraas, de emotionele lading: alles viel op zijn plek. Dit alles klonk hem als muziek in zijn oren. De capuchon als cocon. En het was niet zomaar muziek. Dit was de ultieme muziek. Iedere tik van een druppel, ieder geruis van een vlaag regen die op het asfalt viel, iedere stilte tussendoor, alles was onderdeel van de compositie die zich hier nu, alleen hier en nu, afspeelde. Uniek. John Cage zou blij worden. De schrijver zelf was het al.


Apeldoorn, november 2016

Dit is het achtentwintigste deel in de eindeloze serie Schrijver.

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment