Oorverdovend
Eigenlijk durf ik helemaal niet meer naar een concert, maar toch deed ik het laatst.
Eigenlijk durf ik helemaal niet meer naar een concert, maar toch deed ik het laatst. Gelukkig was het geen heel groot concert in zo’n enorme zaal met duizenden mensen. Nee, hier in het majestueuze Apeldoorn hebben we een kleine poptempel en ik geloof dat er maar zo’n achthonderd man in de zaal kan. Heel af en toe staat er iets op het programma waarvan ik zeg: ‘Daar wil ik bij zijn.’ Zo ook deze keer.
Het bandje dat ging spelen had ik al vaker gehoord en gezien. Ik heb het complete oeuvre in de kast staan. Drie jongemannen die het gevoel van de jaren zeventig in hun bliksem hebben. Psychadelisch, authentiek, retestrak, de bocht uit gierend, aanstekelijk en zo kan ik nog wat termen bij hun werk verzinnen. Uitgesponnen stukken met lange solo’s voor gitaar en Hammond. Deep Purple en Led Zeppelin zijn nooit ver weg. Kortom: ik keek er naar uit.
Dat is vandaag de dag bijzonder, dat ik ernaar uitkijk. Ik zei al: eigenlijk durf ik helemaal niet meer naar een concert. Hoe komt dat zo? Dat komt zo.
Door de forse psychische opdoffer van dik drie jaar geleden voel ik me niet meer prettig in grote groepen mensen. Daarnaast heb ik problemen met geluid. Zeker als ik moe ben, ervaar ik veel en vooral luide klanken als lawaai. Het doet pijn. Maar ook minder harde geluiden kunnen me een onbehaaglijk gevoel geven. Meestal zijn betekenisloze achtergrondgeluiden als geroezemoes of de monotone cadans van een wasmachine geen enkel probleem. Maar als ik vermoeid of gespannen ben, dan zijn het niet langer achtergrondgeluiden; dan krijgen ze betekenis en wordt het lawaai. Betekenisvolle geluiden als muziek of gesprekken om me heen kunnen echt ingrijpend beangstigend zijn. Daarom ga ik niet graag meer een café in. En dan heb ik het nog niet over plotse geluiden. Over mijn oorsuizingen, de genadeloze pieptoon, zou ik een griezelverhaal kunnen schrijven.
Er komt nog iets bij. Ik ben ook gewoon slechthorend. Het zit in de familie. Daarnaast heb ik mijn gehoor te vaak blootgesteld aan luide muziek tijdens concerten. De meneer van de hoorwinkel zegt dat ik eigenlijk aan gehoorapparaten zou moeten, maar ik verdenk hem ervan een leuke verkooptransactie voor ogen te zien. Die gehoorapparaten heb ik nog niet bij hem gekocht, maar wel heeft hij mij twee zeer goede gehoorbeschermers geleverd. Ze zijn op maat gemaakt en ik heb er veel plezier van.
De afgelopen paar jaar heb ik die oordoppen niet hoeven te gebruiken in onze poptempel. Onlangs is er een nieuwe geluidsinstallatie aangeschaft en sindsdien is het geluid er veelal uitstekend, zodat het ook niet knetterhard hoeft. Je hoort alle instrumenten goed. Voor vanavond had ik goede hoop.
Ik liep de popzaal binnen en werd bijna gelijk weer naar buiten geblazen. De muziek die de dj uit de boxen deed knallen was oorverdovend. Er sneed iets door mijn hersenen. Snel greep ik in mijn binnenzak en tien tellen later had ik mijn oordoppen in. Het was zondagavond half negen. Normaal gesproken zou ik over anderhalf uur in bed liggen, omdat de volgende dag de wekker nog voor half zes gaat. Ik was moe. De muziek was in mijn beleving geen muziek. Ook al herkende ik klassiekers die ik doorgaans bijzonder waardeer, nu vond ik het lawaai.
Wie weet werd het beter als het bandje ging spelen. Ik vond een plekje iets van het podium af, op een trede, zodat ik over de hoofden van mensen heen kon kijken naar wat zich op het podium afspeelde. Er was een heus voorprogramma. Slechts een drummer en een gitarist. Die gitarist zong ook. Ik verwachtte dat het aangenaam zou worden.
De zaal was voor tweederde gevuld. Achterin bij de bar hingen de meeste mensen. Een nadeel van oordoppen in mijn geval: het harde betekenisvolle geluid klinkt gedempt, waardoor betekenisloos geluid prominenter te horen is. Gepraat, gerinkel van glazen. Ik hoorde het door de muziek heen. Ik haalde een oordop eruit, om te testen of het te doen was zonder. Twee tellen. Toen zat de oordop er weer in.
Het voorprogrammabandje was afgelopen en de dj deed z’n rumoerige werk weer. Zie daar, een bekende voor mijn neus. Wat leuk. Ik zwaaide. Hij zei iets. Ik kon het niet verstaan. Ik trok een oordop uit mijn oor en draaide dit oor naar zijn mond. Hij zei iets. Ik kon het niet verstaan. Het was iets met oordoppen en hard en achterin. Hij zwaaide, draaide zich om en verdween. Ik deed mijn oordop weer in. Een pieptoon sneed door het doffere geluid.
Daar was het bandje waarvoor ik was gekomen. Ze begonnen. Ik deed een oordop uit. Ik deed de oordop weer in. De gitaar hoorde ik niet zo goed, maar het orgel wel. Ik ben een toetsenfanaat, dus ik vond het niet erg. Ze speelden geweldig. Ik vond het heel mooi.
Er was ook een wat rustiger nummer. Dat hoorde ik niet goed. Even verderop stonden drie mannen met elkaar te praten. Het klonk als geschreeuw en ik hoorde het luider dan de muziek. En dat met oordoppen in.
Een optreden is een vreemd fenomeen. Een of meerdere personen gaan op een verhoging staan en doen iets wat anderen niet of ook kunnen. Een heel grote andere groep komt heel dicht bij die verhoging staan om maar zo veel mogelijk te kunnen zien en horen van het gebodene. In het geval van een pop- of rockconcert is het geluidsniveau hoog, zó hoog zelfs dat toehoorders gehoorbeschermers indoen om hun gehoor maar niet te beschadigen. Nuchter beschouwd vind ik dat vreemd. Je gaat naar een concert om iets te horen en vervolgens stop je iets in je oren om het maar niet zo goed te horen. Of je gaat erdoorheen praten en moet je schreeuwen om erbovenuit te komen.
Na twee uur was het optreden voorbij. Wat een prachtig concert, vond ik. Het zaallicht ging aan en de dj draaide weer. De algehele vermoeidheid overviel me. Ik wilde gelijk naar huis, naar bed. Iemand tikte op mijn schouder. Ik keek om. Hé, een oude bekende. Jaren niet gezien of gesproken. Leuk. Volgens mij zei hij iets. Tenminste, zijn mond maakte bewegingen waardoor het leek alsof hij sprak. Ik haalde een oordop uit mijn oor. Hij zei nog steeds of weer iets. Ik hoorde alleen lawaai. Ik trok verontschuldigend mijn schouders op, gebaarde naar mijn oren en deed mijn oordop weer in. Hij knikte begrijpend. We keken even langs elkaar heen. Ik gebaarde dat ik ging en zwaaide.
Pas buiten deed ik mijn oordoppen uit. De holle leegte vulde mijn hoofd.
–
Apeldoorn, december 2016