Carlo Piemol en de gehoorbeschadiging
Carlo Piemol is in de disco.
Wat is de muziek hier hard!
Daar gaat je gehoor van kapot.
Een leerzaam verhaal over gehoorbeschadiging.
Carlo Piemol is in de disco.
Wat is de muziek hier hard!
Daar gaat je gehoor van kapot.
Een leerzaam verhaal over gehoorbeschadiging.
Bij de containers hangt een opvallende poster. Ik zie een mooie vrouw van rond de vijfendertig op de foto. Ze heeft lang donker haar en prachtige bruine ogen. Ze kijkt in de camera en lacht. Ik vraag me af waarom. Ze heeft iets in haar hand, maar ik zie zo gauw niet wat het is. Het kan me eigenlijk niet schelen ook. ‘Ik vraag aandacht voor borstkanker,’ staat er naast haar hoofd. De vrouw ziet eruit alsof ze zelf al haar tieten nog heeft.
‘Hondje! Kom dan, hondje!’ riep ik. Het beestje kwam naar mij toe gekwispeld.
‘Hé, dat is raar,’ zei ik tegen Gert. ‘Normaal als ik een hondje wil aanhalen en ik roep: ‘Hondje!’, dan komt zo’n hondje nooit. Dat van jou komt gelijk.’
‘Dat is niet raar,’ zei Gert. ‘Hij heet Hondje.’
Vandaag is het dierendag en handelt deze culicolumn over kip.
Wat ben ik op mijn leeftijd nog een ontzettend geile beer, zeg!
Is ze het? Ze is het. Volgens mij wel.
Er komt een jongetje bij haar staan. De jongen is een jaar of zes.
Ik herken haar in het gezicht van de jongen. Dezelfde grote heldere ogen. Hetzelfde mondje, met die lach. Hetzelfde mondje, waar voortdurend geluid uit komt. Ze is het.
(more…)
Ik waarschuw u vast. Dit stukje is best een lap tekst. Daarom druk ik regelmatig op Enter en voeg ik witregels in. Hierdoor ontstaan alinea’s en wordt de tekst wat overzichtelijker. Toch was ik aanvankelijk van plan het niet te doen. Waarom niet? Omdat het eigenlijk niet nodig is. Als je eenmaal begint met lezen, is het hele verhaal een vloeiend geheel. Bovendien heb ik kramp in de pink van mijn rechterhand.
Plots komt er een meid van in de twintig op een sportfiets voor mij rijden. Ze draagt een zwarte wielrenbroek en een strak groen truitje. Haar blonde haren heeft ze in een staart. Achter haar oren zie ik twee grijsgekleurde dingetjes. Het zijn niet de pootjes van een bril; het zijn gehoorapparaatjes. Het meisje is doof of slechthorend en heeft op zadelhoogte mooie rondingen van achter. Ze rijdt flink door; ik kan haar nauwelijks bijhouden zonder dat het opvalt.