Handen
Kijk eens, mijn liefste. Dit zijn mijn handen. Mijn oude, trouwe handen. (more…)
‘Kijk,’ ging Sinterklaas verder. Hij graaide Joke bij haar middel en trok haar bij hem op schoot. ‘Dit is de mooie en lekkere piet.’
Het publiek gilde. Corien zag hoe de Sint zijn handen op de billen en borsten van Joke legde.
‘Handjes thuis, Sint,’ beet Joke van zich af en ze ging weer op beide benen naast de stoel staan. ‘Dit soort dingen doet u maar bij de gaypiet.’
Iedereen lachte. Sint Nicolaas schudde teleurgesteld zijn hoofd, maar knipoogde naar zijn publiek.
‘En dit,’ zei de goedheiligman, terwijl hij naar Corien draaide, ‘dit is de obese piet. Die ziet er niet uit.’
Weer lachte iedereen. (more…)
Ik geloofde er geen fuck van. Volgens mij zat die Fien me een beetje lekker te maken en ondertussen in haar vuistje te lachen. Dacht ze nou werkelijk dat ik tot de onnozelaars behoorde? Denk even nuchter na. Meisje van zestien zit op volleybal, vindt de trainer van vijf jaar ouder wel aardig en sleurt ’s avonds in bed de vinger door haar natte schacht. Jaren gaan voorbij. Meisje studeert theologie, wordt dominee in de kop van Groningen, trouwt en krijgt twee kinderen. Dan plots krijgt ze weer contact met trainer. Ze ontmoeten elkaar één, nee twee keer. Tijdens de tweede keer wordt dominee dronken en er volgt een fikse sekspartij. Dominee kiest voor gezin en baan en zegt dat ‘we elkaar maar een tijdje niet moeten zien’. Nog geen week later: ‘Ik moet je zien.’ Bovendien is ze bereid alles op te geven. Man en kinderen zijn op de hoogte gesteld en haar ontslag bij de kerkgemeente ingediend. En nu zou ze vanavond hier naar café De Kalknagel komen. Voorgoed. Geloof je het zelf? Ik was geen onnozelaar. Dorstig was ik wel. (more…)
Zo zo, dus Felicia was nog altijd in mij geïnteresseerd. Dat was een prettige gedachte. Hoe zaten de zaken? Ik was heftig op zoek naar liefde en het liefst enigszins lichamelijk. Wie niet? Wie niet? Met Felicia was het wel eens gekomen tot lijfelijke beroering. Zeer aangenaam. Het was dan ook een prachtig meisje, met haar enorme bos zwarte haren, haar donkere ogen, haar volle tietjes en nu ook nog eens een bol buikje. (more…)
‘Lieve Sjaak,
Dank je voor alles. Je hebt me de avond en nacht van mijn leven bezorgd. Maar het voelt niet goed. Ik moet afstand nemen. Hoe leuk het misschien ook was: ik moet kiezen voor mijn gezin, voor mijn kinderen, voor mijn werk, voor de mensen uit mijn gemeente.
Voorlopig moeten we maar even geen contact hebben, zodat ik alles op een rijtje kan zetten.
Ik hoop dat je het begrijpt.
Met lieve groet,
Fien’
De deur van het café ging open. Daar was ze. Ze zag me gelijk en kwam op mij af. ‘Dag Sjaak,’ zei ze zachtjes. Haar glimlach was om in te lijsten.
‘Jacques, Fien. Goed om je weer te zien.’
Ze pakte mijn hand vast en kuste mij op mijn mond.
‘Dag Fien,’ zei ik tegen Fien. ‘Daar zijn we weer. Fijn dat je mailde. Ga zitten.’ Ik wees haar een tafeltje. Ze bleef mijn hand vasthouden. ‘Wat wil je drinken?’ vroeg ik toen ze had plaatsgenomen.
‘Eh, ik weet niet…’
‘We maken er een wijntje van,’ zei ik beslist.
‘Maar ik drink niet.’
‘Om het te vieren,’ drong ik aan. En om ’s te kijken hoe ver ik je kan krijgen.
‘Vooruit.’
‘Sjaak? Sjaak Ondermaat?’
Ik keek op. De vrouw die mijn naam verkeerd had, was erg mooi. Nog mooier dan ze vroeger was. Toen ik haar voor het laatst had gezien was ze zestien of zo. Dat was in een koude fietsenstalling bijna vierentwintig jaar geleden. Dan was ze nu rond de veertig. Natuurlijk, haar huid was niet meer zo glad en bij haar ogen zag je wat barstjes, maar lieve help, wat waren die ogen nog altijd prachtig. Ook haar sproetjes en dat heerlijke lachje mochten er zijn. Haar lange blonde haren waren verdwenen. Ervoor in de plaats dit moderne kapsel, donker geverfd en van achter tot in haar nek. Ik stond op.
‘Fien. Je bent niets veranderd. Nog altijd dat schitterende meisje.’
‘Sorry van laatst, Sjaak.’
‘Geeft niets, Felicia,’ zei ik. ‘Iedereen heeft wel eens last van maandstonden.’
Ze lachte. ‘Jij ook, dan?’
‘Jazeker. Niet dat ik ze zelf heb, maar als een vrouw bij mij in de buurt ze heeft, dan heb ik daar last van. Die geur en dat sag-ge-rij-ni-ge gedoe.’
Haar lachje werd wat minder hartelijk.
Koppijn. Toch stond ik op.
Om te voorkomen dat ik depressief zou worden, pakte ik de zaterdagkrant van gisteren tevoorschijn en ging ik aan de eettafel zitten. Gelukkig stonden er veel foto’s bij. Echt een krant voor onnozelaars. Ik besloot het dagblad op te zeggen. Kon dat digitaal? Ik stond op en liep naar de pc.
Ze noemen me Sjaak. Omdat ze Jacques niet uit kunnen spreken.