Later zul je me dankbaar zijn
Weet je nog hoe vaak je dat tegen mij zei?
Ik hoorde wat je zei, maar luisterde niet.
Weet je nog hoe vaak je dat tegen mij zei?
Ik hoorde wat je zei, maar luisterde niet.
De verte kwam vlot dichtbij.
Hij grijnsde en zei: ‘Hoi.’ Toen was ze voorbij en veranderde zijn gelaatsuitdrukking van een glimlach in een grimlach.
De schrijver keek door het grote raam naar binnen. In de winkel zag hij bijna niemand. Zou ze vanochtend nog boodschappen komen doen? Het was woensdag, de dag dat hij haar hier eerder had ontmoet. Hij dacht terug aan enkele weken geleden. Toen botste hij in het winkelpad waar de aardnoten, de tofu en het zeewier lagen, bijna tegen haar op.
‘Het gaat goed met jou, ik zie het aan je!’ had ze gezegd.
De schrijver stond op en dacht: Dit is de eerste dag helemaal zonder antidepressiva. Eerst maar eens het huis in de fik en de buurman overhoop steken. Dan op zoek naar een trechter voor op mijn kop. Wacht, ik was gestopt met schrijven, zeker met het schrijven van fictie.
Carlo Piemol leest een boek.
De nichtjes Tok en Tak
weten niet wat een e-reader is.
Carlo Piemol legt het uit.
Een leerzaam verhaal over moderne techniek.
De schrijver zette zijn fiets tegen de gevel. Er waren ook fietsenklemmen, maar die waren allemaal vol. Zou het druk zijn in de Turkse winkel?
‘Wat zullen we ’s eten? Waar heb jij zin in?’
‘Wat is er allemaal nog aan groente?’
Dit is doorgaans een zeer normale start van een uiterst gewone dialoog in ons huishouden.