bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

26-03-2008

Bakkie doen

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

 De nieuwe jongen die bij onze supermarkt kwam werken was zenuwachtig. Hij wist natuurlijk niet hoe hij moest vakkenvullen. Logisch, hij zal een jaar of veertien zijn geweest, en dus de jongste van de vulploeg. Hij had een beetje blond piekhaar, sproetjes een een enkel puistje. Eigenlijk was het best een aantrekkelijke jongen, of hij zou het worden als hij wat ouder was. Een beetje bredere schouders en ik zou er blind de koffer mee in gedoken zijn.

De oudere jongens haalden regelmatig geintjes uit met Sok, zoals ze hem noemden. Hij was ook wel een beetje een zachte sok, ook al kwam zijn bijnaam van een incident met een banaan in zijn schoen, geloof ik. De jongen had altijd iets triests over zich. Ik denk dat hij helemaal niet wilde werken. Het zal wel bittere noodzaak voor hem zijn geweest. Dat soort jongens liepen hier ook vaak rond, al hielden ze het nooit lang uit. Grofweg was de mannelijke populatie van de vulploeg te verdelen in twee groepen. Je had de carrièrevullers, de jongens die vooruit keken naar een baan als assistent-bedrijfsleider op hun veertigste. En je had de jongens die voornamelijk naar buiten keken, in de ruimste zin van het woord. Die deden dit werk als bijbaan en gingen studeren. Dat waren ook de knullen die, als het supermarktwezen ze in het bloed bleef zitten, kwamen te werken bij Ahold. Op die manier konden ze hun voormalige pestkoppen wegsaneren bij de eerstvolgende reorganisatie. Sok was er zo een.

Ik maakte zijn baantje af en toe wat leuker door hem achter de pallets koffie te verwennen. Als ik zag dat hij het moeilijk had, riep ik altijd: “Sok, ga je mee een bakkie doen?” De room zorgde hij dan zelf voor. Volgens mij waardeerde hij dat wel. Toen ik ging studeren in een andere plaats, ben ik hem uit het oog verloren.

Zelf ben ik ook altijd naar buiten gericht geweest, ook al vond ik het werk achter de kassa en het ‘gedoe’ in het magazijn altijd erg leuk. Ik had helaas teveel hersens om te blijven waar ik was.
Wat mij erg opvalt in het bedrijfsleven, is dat er dezelfde wetten en regels gelden als in de vulploeg. Het is alsof de tijd stilstaat en iedereen weer veertien is als ze beginnen in hun eerste baantje bij de supermarkt. Alleen dan met computers, mooiere kleren en soms een auto van de zaak.

Laatst was het weer de eerste van de maand. De eerste werkdag, welteverstaan. En dan zie je ook in het bedrijf waar ik nu werk dezelfde dingen gebeuren als in het magazijn van de supermarkt. Met dezelfde angstige blikken spiedden jonge, knappe jongens rond naar een plaatsje in de groep.
Plotseling ging er een schok van herkenning door me heen.
“Sok?!?” Ik had het al gezegd voor ik er erg in had. Je zag hem duidelijk schrikken van de bijnaam die hem niet zulke leuke herinneringen had gebracht.

“Sok?” vroeg ik nogmaals. Hij keek me aan met een rood hoofd. De rest van de medewerkers stond mee te luisteren.
“Hee, Priscilla!” Hij lachte eventjes. Je kon duidelijk zien dat hij zich niet zo op zijn gemak voelde bij zijn bijnaam van vroeger, maar dat hij wel blij was om me te zien. Er gloorde een blosje op zijn wangen.
“Hoe is het met mijn favoriete vakkenvuller?” Ik glimlachte naar hem.
De mannelijke collega’s keken een beetje jaloers. Heerlijk.
“Ja goed, ik ben vandaag hier begonnen. En hoe is het met jou?” Je zag dat hij genoot van de aandacht. Mannen blijven kleine jongens en een beetje aandacht van een lekker wijf geeft status. Zeker bij die gladjakkers die ik al een keer te kakken heb gezet hier in het bedrijf.
“Met mij alles goed hoor. Ik loop hier al even rond.” Ik stond op om te gaan. Met een knipoog voegde ik hem nog toe: “Ik ben niks veranderd, maar jij bent wel een lekker ding geworden, zeg.”
Hij bloosde een beetje meer. “Priscilla,” zei hij. “Leuk om je hier weer te zien.”
“Het is lang geleden,” zei ik. “En nu eens niet tussen de stellages in het magazijn van de supermarkt.” En terwijl ik langzaam inademde, draaide ik mijn heupen verleidelijk naar hem toe. Je had de geilheid in de ogen van zijn mannelijke medemanagers moeten zien.
“Ik geloof niet dat ik me daar veel van herinner,” stamelde Sok.
“Het was een leuke tijd,” glimlachte ik. “Je collega’s zijn gewoon jaloers.”
“Ik moet aan het werk,” zei hij met vaste stem, en in een flirt trok hij zijn wenkbrauwen op.

Hij moest naar zijn eerste vergadering. Zelfverzekerd liep hij weg. Veel zelfverzekerder dan de meeste jonkies die binnenkwamen. Ik keek hem na en kon alleen maar denken aan de glimlach op zijn gezicht als we ‘een bakkie waren doen’ in het magazijn.
Toen ik hem later in de kantine zag, kon ik het niet laten. Ten overstaan van zijn nieuwe collega’s zei ik tegen hem: “Oh, Sok, als je collega’s je pesten, kom je maar bij mij … een bakkie doen.” Ik gaf hem een knipoogje en een beetje meer heupwiegend dan normaal liep ik weg.
De blos op zijn wangen was als vanouds.

Maart 2008

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

12-03-2008

Hete boel (1)

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

“We zijn hartstikke druk geweest met studeren,” zei Jasmijn. Samen zaten we in mijn kamer koffie te drinken. “Laten we onszelf eens verwennen.”
Ik keek mijn huisgenote aan. Ze kreeg rode wangen en dan wist ik genoeg: die had zichzelf betrapt op een dubbelzinnige opmerking. “Zo bedoel ik het niet!” riep ze. “Niet meteen denken in termen van ruige seks.”
“Ik begon niet over onszelf verwennen,” zei ik. We gierden het uit. Meiden onder elkaar.
“Maar wat gaan we doen?” vroeg Jasmijn.

“Wat doen we eerst?” vroeg ik, toen we ons hadden uitgekleed. Jasmijn heeft een mooi lijf en ik vind het altijd leuk om naar haar te kijken. Mooie ronde borsten, lekkere volle billen en een zorgvuldig onderhouden streepje schaamhaar. Ik ben niet ontevreden over mijn eigen lichaam, maar word wel eens jaloers als er iemand naast mij staat die er zo uitziet als Jasmijn. Zij heeft ook altijd de meeste aandacht van mannen als we samen uitgaan. Haar vriend Johan is altijd heel trots als hij met haar door de grote winkelstraat paradeert. Jasmijn is een meid met wie je gezien wilt worden.
“Een ontspannende voetmassage,” zei ze. Ze deed haar badjas aan en ging me voor.
Het voetenbad was prettig warm. Heerlijk om mee te beginnen. We keken eens om ons heen. Rondom het voetenbad waren de toegangsdeuren naar allerlei sauna’s en baden.
“Gaan we straks beginnen met een sauna?” stelde ik voor. “Dan kunnen we later een stoombad of kruidenbad nemen.”
“Goed idee,” zei Jasmijn. “Laten we lekker de hitte opzoeken.”

Nog geen kwartier later liepen we een sauna binnen. We waren de enigen. Ik legde mijn handdoek op de houten bank en ging er bovenop zitten. Jasmijn kwam naast me. Even waren we stil. Na een paar minuten deed de warmte me transpireren. Ik gaf me er helemaal aan over en zuchtte.
“Lekker?” vroeg Jasmijn.
“Hmmm,” bevestigde ik.
“Dit ook lekker?” Ik voelde de hand van Jasmijn op mijn bovenbeen. “Ik word altijd opgewonden als ik in de sauna zit,” fluisterde ze. “Wat wil je ook, met al die blote lijven om je heen?”
Ik liet haar begaan. Ze streelde mijn borsten en drukte haar lippen op die van mij.

Plotseling ging de deur van de sauna open. Er kwam een jongeman binnen. Tja, en waar kijk je dan als eerste naar? Niet naar zijn hoofd, want zo knap was hij niet.
“Oei,” zei Jasmijn. Ik zag dat zij ook naar de jongen keek. Haar ogen waren groot. Ik stootte haar aan en ze keek me aan. Onmiddellijk moesten we allebei lachen. Jasmijn boog naar mij toe en fluisterde in mijn oor: “Dat is geen piemel meer, maar een gevaarlijk stuk gereedschap.”
De knul klom naar een bank in de donkere hoek. Daar legde hij zijn handdoek neer en ging hij er bovenop zitten.

“Zullen we hem een beetje plagen?” vroeg Jasmijn.
Ik knikte.
“Waar waren we gebleven?” vroeg ze. Ze legde haar handen weer op mijn borsten en kuste me weer. Ik streelde haar rug. Ondertussen keek ik naar de jongen. Die zat verbaasd naar ons te kijken. Ik zag zijn ogen glinsteren in het halfduister.
Jasmijn gleed met haar tong langs mijn hals naar beneden. Ik kreunde zachtjes en legde mijn hand op haar heerlijke billen. Het puntje van haar tong draaide kleine rondjes rondom mijn tepel. Ze was lief en teder. Terwijl ze bezig was, draaide ze haar hoofd een beetje, zodat ze naar de jongeman kon kijken.
“Gelukt,” fluisterde ze.
Ik keek. Het was zo donker in het deel van de saunacabine waar hij zat, dat ik flink moest turen om goed te kunnen zien hoe de jongen erbij zat. Hij had zich uitgebreid geïnstalleerd, zodat hij goed uitzicht op ons had. Hij leunde met zijn rug tegen de houten wand. Hij hield zijn fors gezwollen deel in zijn hand en maakte er ritmische bewegingen mee.
Ik grinnikte en keek weer naar Jasmijn. Die lachte terug en stopte haar tong in mijn mond. Haar hand gleed langs de binnenkant van mijn dijbeen. Net toen ze zachtjes mijn benen iets verder uit elkaar duwde en met haar vingertop mijn warmte aanraakte, ging de deur van de sauna open.

Er kwam een wat oudere dame binnen. Ze was nogal corpulent. Nogal erg. Met haar handdoek probeerde ze van alles te verbergen, maar dat lukte niet. De handdoek was veel te klein. Ze ging met haar blubberbips tussen ons en de jongeman in zitten. De jongen had zijn klusje moeten staken. Hij zat met een rood hoofd zijn erectie te verbergen door zijn benen over elkaar heen te leggen. Jasmijn en ik keken elkaar aan. Dat hadden we beter niet kunnen doen. We kregen onmiddellijk de slappe lach.
“Even afkoelen,” zei ik en stond op. Jasmijn liep giechelend achter me aan.

We hadden onder een koude douche gestaan en buiten wat rondgelopen. Daarna waren we wat andere cabines gaan doen. Het stoombad was ook lekker. Aan het eind van de dag lagen we in het bubbelbad.
“Heerlijk, zo’n dagje,” zei Jasmijn.
“Moeten we vaker doen,” zei ik.
Jasmijn boog naar mij toe en gaf mij een zoen op mijn mond. “Doen we.” Ze kroop tegen me aan en we keken om ons heen.
“Verrek, daar heb je hem ook weer,” zei Jasmijn. De jongeman die we in de eerste sauna hadden zitten ophitsen, kwam in onze richting gelopen. Ineens voelde ik Jasmijns tong in mijn oor. De jongeman zag het en het had gelijk effect. Zijn geslacht kwam in beweging en werd wat stijfjes.

“De held,” zei ik. “Hij gaat dompelbad in.”
“Stoer, hoor.”
Even was hij onder water. Toen kwam hij weer boven en klom hij eruit. Tja, en toen kwam hij naar het bubbelbad toe. De bubbeltjes waren even opgehouden. Het bad moest gezuiverd worden. De knul kwam het bad in en zo konden we hem van dichtbij bewonderen.
“Het is toch allemaal betrekkelijk,” zei Jasmijn die de jongen met haar ogen volgde.
“Wat bedoel je?” vroeg ik.
“Moet je kijken,” fluisterde ze. “Zijn joekelaar is geslonken tot slap hapje.”
Ik begon te schudden van het lachen, maar probeerde me in te houden. De jongen ging ging vlak naast Jasmijn zitten. We keken elkaar aan en hadden moeite om niet in huilend lachen uit te barsten.
Ineens leek het of de bubbeltjes weer gingen werken. Maar dat was niet zo. Van tussen de benen van de jongen vandaan kwamen grote bubbels. Hij liet een enorme scheet. Jasmijn en ik keken elkaar met grote ogen aan.
“Kijk, dan haak ik af,” zei ik.
Jasmijn kreeg opnieuw de slappe lach en als dat gebeurt, is dat heel aanstekelijk. Snel verlieten we het bad. We gierden het uit. Meiden onder elkaar.

“Het was heerlijk,” zei ik, toen we thuis kwamen. Jasmijn liep even mee naar mijn kamer, omdat we al onze spullen in mijn grote tas hadden gestopt.
“Prima dagje,” zei ze. “Zoals we hebben afgesproken: dit doen we vaker.” Ze haalde haar spulletjes uit mijn tas. “Ik ga naar boven, naar Johan. De warmte zit nog steeds in me. Godskolere, wat ben ik heet. ’s Kijken of hij me op een andere manier kan verwennen.”
Ter afscheid gaven we elkaar nog een trage kus. Toen ze weg was, schopte ik mijn schoenen uit en plofte ik neer op de bank. Ik voelde me loom en rozig. Herinneringen aan vandaag vulden mijn hoofd. Langzaam vond mijn hand de weg in mijn onderbroekje.

Maart 2008

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

27-02-2008

Vergeten verlangen

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

Jammer genoeg heb ik teveel fantasie. Dat maakt namelijk dat ik me soms moeilijk kan concentreren. En nu ik in mijn werk af en toe iets moet doen waar ik totaal geen enkele goesting mee heb, dwalen mijn gedachten te vaak af. Zo zat ik orders te sorteren en kwartaalbonnen toe te voegen. Een klusje van niks. Na een half uurtje zakten mijn ogen langzaam dicht. Op zoek naar wat actie besloot ik een kop koffie te gaan halen op de afdeling development. Met een inventarisformulier ging ik naar de kelder. Daar waar de nerds wonen en werken. Met mijn iets te korte rokje, hoge hakken en strakke shirtje was ik daar een vrolijke verschijning. In elk geval zag ik de koppies die normaal gebogen achter de beeldschermen zaten opveren.

Mijn heupwiegende reis leidde me regelrecht naar de centraal opgestelde automaat. Ik bukte licht voorover om goed te kunnen zien welke smaken koffie er waren en wat ik wilde. Het werd langzaam drukker rond de koffieautomaat. Toen mijn bakkie klaar was draaide ik me om.
“Hee, kan een van jullie me helpen?” Ik zei het tegen niemand in het bijzonder. Het is een beetje een filter.

“Wat zoek je?” De jongen keek me aan met van die harde veroveringsogen. Hij was niet echt knap, meer het soort net-niet-nerd.
“Niet iemand die alleen maar kan blaten. Ik heb een echte techneut nodig.” Hij schrok. Ik kan best een kittig ding zijn als ik wil. In verlegenheid gebracht richtte hij zich tot de groep.
“Ah, ben je er zo een?” Hij wachtte even voor hij zijn enorme grap laat vallen. “Trillende techniek zeker?”
“Niemand lacht, praatjesmaker.” Met een vriendelijke glimlach kijk ik hem aan. “Maar ik heb inderdaad liever een trillende techneut dan een bazelende slappeling.”
Kijk! Daar werd wél om gelachen.

Vanuit mijn ooghoek zag ik een van de verlegener jongens terug naar zijn bureau lopen. Daar zat ik op te wachten. Die gladjakkers zie ik op de marketing afdeling al teveel. Echte nerds zijn zo veel leuker.

De jongen was weer gaan zitten. Ik liep naar hem toe.
‘Hoi, ben jij Dennis?’ Om hem niet meteen aan het schrikken te maken, gooide ik niet meteen mijn hele keur aan verleiding in de strijd. Hij is nogal schuchter. Het zou goed kunnen zijn dat hij al jaren hier werkt, maar ik had hem nooit gezien. Best een lekker koppie, mager maar redelijk gespierd. En een persoonlijkheidsstoornis van hier tot Tokyo. Hij was het type dat thuis naar heftige porno kijkt.
“Eh, ja.” Hij keek me niet eens aan. Zijn ogen bleven gericht op het scherm.
“Ik geloof dat jij me kan helpen met deze lijst.” Om er zeker van te zijn dat hij het zag, wapperde ik de lijst voor zijn beeldscherm. “Ik moet weten welke servers er zijn, een of ander nummer op deze lijst zetten, en dan mag je weer verder met World of Warcraft, hihi.”
Dennis’ mondhoek wrong zich even in een grimas die aan lachen deed denken. Zonder een woord te zeggen stond hij op. Ik hobbelde achter hem aan. We gingen een deur door, die hij netjes voor me open hield. Door een halletje naar een gang zonder ramen. Toen flitste hij met zijn pas langs een rood knipperend lichtje naast een volgende deur. Zodra de deur open was, hoorde ik het lawaai van de draaiende servers. Oorverdovend was het niet, maar de ruimte was goed geluidsdicht.

“De serienummers die je moet hebben staan op de achterkant van elke server. Als jij me vertelt wat er op je papier in de eerste kolom van je spreadsheet staat, dan zoek ik het serienummer en de licentiecode voor je op.” Hij praatte zakelijk en straalde wat meer vertrouwen uit nu hij alleen met me was. Ik deed een stapje naar hem toe en las het eerste nummer voor. Hij liep naar een kast, trok die open en las wat voor.
“Hè? Ik versta je echt niet.” Ik liep weer naar hem toe en probeerde met hem mee te lezen. Heel toevallig duwde ik mijn borsten een beetje tegen hem aan, in mijn poging om het nummer te kunnen lezen. Hij wees met zijn vinger naar een kleurige sticker achterop de server.
“Hier staat wat je moet lezen.” Ik legde mijn arm op zijn rug, en boog nog verder voorover.
“Oh, ja, kun je dit nummer voorlezen? Dan schrijf ik mee.” Zo gingen we nog een paar kasten af. Iedere keer als ik een nummer van hem hoorde, ging ik dichter bij hem staan. Elke keer als ik hem aanraakte, vluchtte hij weg zodra hij kon. Toen de lijst vol was, probeerde ik als laatste redmiddel de directe benadering. We waren bij de laatste kast aangekomen, in de hoek van de ruimte.
“En nu moeten wij nog een nummertje maken,” glimlachte ik naar hem. Zijn ogen schoten vuur. Hij wilde nog een stap achteruit doen, maar hij stond met zijn rug tegen de muur. Ik tilde mijn been op en zette mijn voet op een van de krukjes die er stond. Mijn rok viel open en mijn hand gleed langs mijn been. Dennis slikte toen ik mijn andere hand over zijn buik wreef. Langzaam ging ik met mijn hand naar beneden, langs de knoopjes van zijn overhemd. Ik kon zien dat hij een grote bobbel in zijn broek had.

“Misschien moeten we gewoon weer aan het werk gaan. Ik moet al deze kasten nog op slot doen. Ik zal je vast uitlaten.” Dennis begon zich langs me heen te wurmen. Kijk, en dan haak ik af. Het was koud in het serverhok, en echt veel had ik niet aan. Een beetje teleurgesteld liep ik achter hem aan. Toen hij de deur open deed, keek ik hem nog één keer zo geil als ik kon aan, maar de betovering, als die er al was geweest, was definitief verbroken.
“Jammer hoor. Een geluidsdicht hok, een lekker ding en die enorme hunkering in mijn onderbuik. Maar ik heb me vergist.”

Ik trok de deur achter me dicht en stond weer in het halletje zonder ramen. Het was echt koud in dat serverhok. Om weer een beetje op te warmen leunde ik tegen de deur en stak ik even mijn hand in mijn rok. Aan de andere kant hoorde ik: “Godverdomme!” Gevolgd door gekreun. Mijn vingers streelden prettig in mijn onderbroekje. Niet veel later zuchtte ik diep. Ik maakte mijn kleren weer op orde en liep richting mijn verdieping.

Februari 2008

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

13-02-2008

Overstappen op het station

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

Utrecht CS is het meest troosteloze station dat ik ken. En dan heb ik het niet over de hal, met het grote blauwe infobord, maar over het perron 18, waar de trein naar Vleuten vertrekt. Wat ik in Vleuten moet is een heel ander verhaal; dat vertel ik nog wel eens. Laat ik er nu kort over zijn: er woont een leuke jongen in Vleuten, en die ging ik bezoeken. Aangezien hij geen student is, en eigenlijk nog thuis woont, moet ik zo nu en dan wat moeite doen om hem te zien. Zijn moeder, die tevens zijn waakhond is, slaapt altijd om twaalf uur. Ik spreek met hem af om half een, zodat we de nacht samen kunnen doorbrengen. Dat is heel plezierig. Om weer eens zo’n nachtje te beleven, stond ik om kwart over twaalf te wachten op de laatste trein naar Vleuten.

Het was doodstil op het perron. Je hoorde verderop af en toe een trein binnenkomen of vertrekken. Een koude wind sneed over het perron en ik trok mijn jas nog eens stevig dicht. De verlichting was karig en de stoeptegelvloer was vochtig.
Plotseling voelde ik achter mij iemand naderbij komen. Snel draaide ik me om. Het was een oude man met een lange jas en een grijze baard. Hij had een fles in zijn hand. “Hee lekkerdje,” zei hij met dubbele tong. “Kom eens hier. Het is koud en als je dicht tegen elkaar aan gaat staan, krijgen we het allebei warm.”
Veel mensen die mijn stukjes lezen denken dat ik wat ‘overassertief’ ben. Dat ik me red in allerlei situaties door gelijk het juiste te zeggen, of door zelfs geweld te gebruiken. In werkelijkheid ben ik te blond om adrem van me af te bijten.
“Pardon,” hakkelde ik, “wat wilt u?”
“Met zo’n lijf als dat van jou zou ik me geen zorgen maken vanavond,” spuugde hij. Ik rook de alcohol uit zijn mond. Er zaten rode vlekken op zijn lippen. In zijn dunne haar zag ik korsten zitten. Wat een griezel.

Ineens moest ik denken aan een paar weken geleden. Toen kwam ik met de trein ook langs Utrecht en moest ik ook overstappen. Ik nam de tijd, want ik had een ontmoeting met iemand die ik al geruime tijd via het internet spreek. Ik had hem nog nooit in levende lijve gezien. Ja, wel eens op zijn eigen website. Nu zaten we dan samen in de lunchroom van het station. Hij had inderdaad lang haar en een grijzende baard. Zijn ogen waren uiterst vriendelijk. Hij sprak bedachtzaam en bedeesd. De gedachte dat hij getrouwd was en al zoveel ouder en wijzer dan ik, maakte me wat onzeker. We hebben zeker een uur met elkaar zitten praten en aan het eind viel me op hoe vertrouwd hij voor mij leek. Een teken dat niet iedere vreemde man zomaar een engerd is.

Maar nu stond deze zwerver voor me. Hij stak zijn hand uit en pakte me bij mijn arm. ‘Kom met me mee,” siste hij. “Ginds is een rustig hoekje, uit de wind.”
“Maar meneer, ik wil niet mee,” zei ik. Ik geloof niet dat hij mij hoorde.
“Van een geile pot neuken word je wel warm,” ging hij verder.
De gedachte dat ik deze man zou moeten aanraken, vervulde me met afschuw. In een soort van kleine paniek begon ik luid te praten. “Meneer! Ik zei dat ik niet met u mee wil!”
“Toe nou, lekker stuk,” fluisterde hij ineens. “Gun een oude man ook eens wat.”
“Laat me los! Viezerd!” schreeuwde ik. “Blijf met je poten van me af!”
De man liet zijn fles op de grond aan stukken vallen en pakte mij met twee handen beet.

Nu zijn lichaam zo dicht bij me was, rook ik zijn geur. Zijn adem stonk naar verschraald bier en ziekte. Ik walgde van hem. Kijk, als je een praatje wil maken: best. Maar aan me zitten? Nee, dan haak ik af. Hij zwaaide met een hand richting mijn borsten, en het enige waar ik op dat moment op hoopte was een voorbijrijdende trein. Zijn jas raakte de mijne; ik zag de stank van zijn gore jas op me afdruipen. Toen gaf ik hem een duw. Hij wankelde naar achteren. Ik wilde hem een rotschop geven zodat hij in elk geval op het spoor terecht zou komen, zelfs nu er geen trein aan kwam.
Halverwege mijn beweging stopte ik. De man stond gebogen naar de grond te turen. Hij zag er ineens breekbaar uit. Alsof hij geslonken was tot een skelet gevuld met wanhoop.

En toen ging hij huilen. Gewoon alleen maar huilen. Ik hoorde hem grienen en zag zijn lichaam schokken.
“Kwam er maar een trein aan,” schudde hij met troosteloze snikken uit zijn hangende schouders. “Dan mag je me de laatste duw geven. Van mij hoeft het niet meer … “
“Maar meneer,” bracht ik uit. Ik schrok van hem. Zo gemeen en vies als hij daarnet nog was, zo oud en versleten zag ik hem nu staan. “Maar meneer, het kan toch ook anders gaan?”
“Nee, dat gaat niet. Ik ben mislukt. Totaal mislukt.” Even tilde hij zijn hoofd op en keek hij me aan. Zijn wangen waren nat. “Het heeft geen zin meer.” Langzaam liep hij van mij weg. In de richting van de rand van het perron. Hij zou toch niet…?
Zonder na te denken rende ik achter hem aan. “Meneer!”
De man was al vlakbij de rails.
“Stop! Ik wil u wat vertellen!”
Hij maakte geen aanstalten om naar mij te luisteren. Met gebogen hoofd keek hij naar het spoor.

“Meneer!” Ik greep de man bij zijn jas. Hij had niet veel kracht in zijn magere lijf. Hij beefde, en vanuit mijn ooghoek zag ik twee mannen met politieuniformen aan komen rennen.
“Ik wil niet, lieve meid,” brokkelde de zwerver. “Ik wil echt niet meer …” Hij liet zijn tranen weer vloeien.
Ik trok hem wat dichter neer me toe. “Je bent niet mislukt. Je bent even de weg kwijt, maar nog steeds een mooi mens,” zei ik. Mijn jas raakte de zijne. Ik sloeg mijn armen om hem heen en gaf hem een knuffel. Het was het enige dat in me opkwam op dat moment. Ik rook zijn geur niet. Ik zag alleen de eenzaamheid en het verdriet in zijn ogen.
De twee agenten kwamen voorzichtig dichterbij. Ik liet de man los.
“Ga maar met ze mee,” fluisterde ik. Ik knikte in de richting van de agenten. “Zij zullen je helpen.”
“Bedankt, meisje,” fluisterde hij terug. Hij droogde zijn tranen en keek me aan. “Je bent een goeie meid.”
Hij draaide zich om en sloffend liep hij met de politie mee.
Ondanks het troosteloze station en de ranzige geur die uit mijn strakke truitje omhoog steeg, voelde ik me gelukkig. Over vijf minuten kwam mijn trein naar Vleuten.

Februari 2008

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

30-01-2008

Zieke(n)huisgenoot

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

Het leuke van ziekenhuizen zijn de wachtkamers. Ik had tijdens mijn studie niet altijd iets te doen. Komt dat bekend voor? Nou, bij mij wel. Thuis zitten is niets voor mij. En om de tijd door te komen zocht ik regelmatig leuke bezigheden. Mijn studentenhuis was niet altijd een leuke plek om te verblijven. Zeker niet als mijn huisgenoot Joris een dagje thuis was. Die zat dan de hele dag op de bank bier te drinken en werd steeds vervelender. Vaak maakte hij seksueel getinte opmerkingen die vallen onder intimidatie. Helaas was het een studentenhuis en geen werkvloer, waar je een klacht kon indienen. Een vorige keer had ik hem een flinke pets verkocht toen hij begon met zijn: “Pris, ik wil je kont zien.”

Zo was het ook vanochtend. Ik wilde de hele dag niks doen. Ik had een beetje een kater van de vorige avond en besloot een dag niet naar college te gaan. Dat was voor ik er achter kwam dat Joris hetzelfde besluit had genomen. Ik trof hem aan op de bank, met een fles bier in zijn hand. “Het wordt tijd om iets te verzinnen voor vandaag,” dacht ik bij mezelf. Een van mijn huisgenotes werkt op de wasafdeling van een ziekenhuis twee straten verderop. Ik besloot eens te gaan kijken of ik daar met haar een kop koffie kon gaan scoren.

In de centrale hal van het ziekenhuis was het een drukte van belang. Aangezien ik ongeveer weet hoe laat de pauzes van Jasmijn zijn, belde ik haar rond koffietijd even op.
“Pris! Leuk dat je belt! Gaan we vanavond weer stappen? Het was gezellig gisteren!” Zoals altijd neemt Jasmijn de telefoon enthousiast op.
“Nou,” zei ik. Ik hou van verassingen. “Laten we dat bespreken bij een bak koffie. Ik sta in het ziekenhuis nu.”
“O, wat leuk! Wacht, ik kom je halen. Loop naar de meest linkse blauwe deur in de hal. Die waar ‘Geen Toegang – Personeel’ op staat.” Ze giechelde en hing op.
Bij de deur aangekomen voelde ik me bijzonder. Niet iedereen mag daar zomaar in. En ik had genoeg doktersromannetjes gelezen om te weten dat daar heel wat gebeurde. Ik was vastbesloten om een kijkje te nemen in een linnenkamer. Al was het alleen maar om te weten hoe dat er in het echt uit ziet. Jasmijn opende de deur van binnen en samen liepen we in de richting van een van de koffieautomaten voor het personeel. Jasmijn zag er schattig uit in haar blauwe broekpak. Het was geen zustersuniform – daar kick ik wel op -, maar ook hier zou ik genoegen mee nemen.

Na ons kopje koffie trok ik de stoute schoenen aan.
“Haha, wil je de linnenkamer zien?” Jasmijn lachte. “Laten we dan gaan.” Ze vertelde mij dat ze regelmatig dingen zag die op z’n minst verdacht waren, maar dat ze nog nooit iemand had kunnen betrappen. En dat terwijl ze vaak genoeg de waskamers in- en uitliep, aangezien ze de was rond bracht.
We gingen eerst naar de kamer het dichtst bij de zustersruimte, en toen begreep ik waarom er nooit iemand werd betrapt daar. Het was een bijna volledig glazen hok waar strakke kasten stonden. Geen plek om te foezelen.
“Maar je kent me toch, Pris?” Aan de ondeugende lach van Jasmijn te zien zou ze me haar geheim snel onthullen.
“Je maakt me nieuwsgierig, in je geile pakje, Jas.”
“We gaan naar de kelder. Daar werk ik.” Ze gaf me een vette knipoog.

In de kelder was meer privacy. Al snel waren we aan het zoenen, en verdween mijn hand in de losse broek van Jasmijn.
“Als je mijn stomme uniform al geil vindt, zal ik dan eens een wit zustersuniformpje voor je mee nemen?” hijgde ze.
“O, dat lijkt me lekker, ja.” Ik ging voor haar op mijn knieën. En zij verwende me oraal, terwijl ze een forse spuit in mijn poepgaatje duwde.
“Is dat niet gevaarlijk?” vroeg ik haar hitsig.
“Nee, joh. Deze worden gebruikt om laxeermiddelen in te brengen. Hooguit moet je over een uurtje vreselijk nodig naar de plee.”
Toen we allebei onze ochtend behoorlijk hadden opgevrolijkt, moest Jasmijn weer terug haar ronde doen. We namen haastig afscheid.

Vrolijk fietste ik naar huis. En pas toen ik bij huis kwam, voelde ik heftige aandrang. Jasmijn had gelijk: ik moest vreselijk nodig poepen. Ik wandelde met mijn fiets achterom, de tuin in. Met moeite kreeg ik mijn ketting op slot en viste ik mijn sleutels uit mijn zak. Het begon nu vreselijk te drukken. Met kracht hield ik mijn gaatje gesloten tot ik op de plee was. De deur door, naar de woonkamer. Nog enkele meters had ik tot de wc, maar verder kwam ik niet.
“Hee, Pris!” Met zijn vette pens stond hij voor me. Ik rook bier in zijn adem. “Laat je lekkere kont eens zien.”
Woedend wou ik hem weer slaan om mijn hardloopwedstrijd naar de wc voort te zetten, toen ik op een beter idee kwam. Met tranen in mijn ogen hield ik de druk op mijn anus nog heel even vol.
“O Joris, wat een geil idee.”
Verbaasd keek hij me aan, en ik ging door: “Ga maar op de bank zitten. Ik ga je belonen voor goed gedrag.”
Hij wist niet wat hem overkwam. Ik gaf hem een duwtje, zodat hij achteruit op de bank viel. Zijn ogen puilden uit zijn kassen, terwijl hij naar mijn vingers keek, die haastig doch verleidelijk mijn broek losknoopten. Ik trok mijn broek naar beneden en draaide me om.
“Trek jij mijn slipje maar uit,” zei ik toen ik mijn billen in de richting van zijn gezicht duwde.
Zijn handen gingen begerig langs mijn heupen. En toen ik mijn slipje naar beneden voelde gaan, haakte ik eindelijk af.

Januari 2008

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

16-01-2008

Naastenliefde

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

De deurbel ging. “Shit,” dacht ik. “Wie kan er nou aanbellen op vrijdagavond om half acht?”
Ik liep de gang op en riep naar boven: “Hee! Er wordt gebeld! Wie is er aan de beurt om open te doen?” Ik schreeuwde zo hard, dat ik zeker wist dat degene die aanbelde me kon horen.
Niemand antwoordde. Toch wist ik dat bijna iedereen thuis was en mij wel zou moeten horen. Het leven in een studentenhuis heeft zo zijn culturen. Voorzichtig schuifelde ik naar het kleine halletje en keek door het melkglazen raam. Het licht in het portiek was aangegaan. De bezoeker had de sensor van de lamp in werking gesteld. Ik zag de contouren van een lang iemand. Vast een man.
Ik haalde diep adem en deed de deur open.

“Goedenavond,” zei de man met de lange regenjas. “Mag ik misschien even een moment van uw tijd? Ja? Fijn.” Hij wachtte mijn antwoord niet eens af, maar ging gelijk door met praten. “Ik kom u namelijk goed nieuws brengen. U beseft wellicht ook wel dat we momenteel in drukke tijden leven en nauwelijks nog tijd hebben voor de zaken waarom het zou moeten gaan in deze wereld.”
Ik luisterde niet eens echt naar wat de man zei, maar keek eens naar hoe hij eruit zag. Het was een grote, zelfs ietwat forse man van middelbare leeftijd. Hij had een flinke haardos met grijze bakkebaarden. Zijn gezicht was gladgeschoren. Hij droeg een lange regenjas en had een soort schoolmeesterstas in zijn linkerhand. Verder had hij een grijze pantalon en bruine leren schoenen aan. Die schoenen vielen meteen op, want de meneer had zijn rechtervoet op de drempel gezet, zodat ik de deur niet meteen kon dichtgooien.
“Een Jehova’s Getuige?” dacht ik stilletjes in mijzelf. “Op vrijdagavond? Dan maakt hij kennelijk overuren.”
“Als u even heeft,” ging de man verder, “dan heb ik hier twee boekjes.” Hij graaide in zijn tas en haalde er zowaar twee kleine tijdschriften uit. Hij hield ze handig beet in een hand, als een soort mini-waaier. “Kijk, deze boekjes gaan over onderwerpen die op dit moment erg belangrijk zijn in onze samenleving, maar waar niemand meer aandacht voor heeft.” Hij wees op een kreet op een van de twee tijdschriften. “Ziet u wel? Deze editie gaat over ‘naastenliefde’. Dat moet u toch aanspreken. Iedereen heeft mensen om zich heen om wie hij of zij geeft. U vast ook. U houdt van de mensen die u omringen. Maar iets verderop zijn nog meer mensen. Geeft u ook om deze mensen? Wat heeft u over voor die ander? Ik zou daar graag even met u over van gedachten willen wisselen. Heeft u even tijd?”
Ik begreep geen fluit van wat deze kerel te vertellen had, maar ik vond de manier waarop hij zo serieus met zijn missie bezig was wel interessant.
“Tuurlijk heb ik tijd,” zei ik. “Het is vrijdagavond. Geen bal op de tv. En in café ‘De Bierboei’ is nu nog geen reet te doen. Komt u even binnen.”
“O? Nou, fijn.”
Ik loodsde hem mijn kamer binnen. “Gaat u zitten, meneer.” Ik bood hem mijn enige hoge keukenstoel aan en ging zelf in de luie fauteuil zitten.

“Waar waren we?” vroeg ik.
“Naastenliefde,” begon hij.
“Wacht,” zei ik. “Ik haal nog even wat andere mensen op. Zij zijn altijd geïnteresseerd in wie er zoal bij mij op bezoek komt. Ze studeren ook nog eens, dus hebben ze zeker belangstelling voor de hoge zaken die u met mij wilt delen.”
“O, eh …” stotterde de man ineens. “Doet u geen moeite, hoor. Ik kan mijn verhaal het best vertellen in een gesprek onder vier ogen.”
“Nee nee!” weerde ik af. “Het is een kleine moeite. Dat bespaart u een hoop tijd als u uw verhaal in een keer aan een boel anderen vertelt.” Snel liep ik mijn kamer uit. Onder aan de trap riep ik heel hard: “Jongens! Ik heb bezoek! Voor jullie allemaal! Je raadt nooit wie er is!”
Toen ik mijn kamer weer binnenkwam, zag ik dat de man een nogal rood hoofd had gekregen.
“Ze komen eraan, hoor. Als u nog even geduld heeft, haal ik even koffie.”
“Doet u vooral geen moeite,” zei de man.
In de keuken haalde ik koffie, kopjes, lepeltjes, melk en suiker.

“Mag u wel koffie hebben?” vroeg ik hem, toen ik weer terug mijn kamer in liep.
“Eh ja hoor,” zei de man. “Hoezo?”
“Nou, mensen van uw soort mogen toch een heleboel dingen niet?”
“Dat valt wel mee hoor. Het is een bewuste keuze die ik heb gemaakt, en …”
“Hee, Pris!” riep Daan, die luidruchtig de trap was af komen denderen en nu binnenkwam. “Wie heb je nou weer binnen gelaten?”
Achter hem liep Jasmijn. Die was net wezen douchen, zo leek het. Ze had haar badjas aan en een handdoek om haar hoofd geknoopt. Ook Johan kwam mijn kamer binnen. Iedereen zocht een plekje op de comfortabele bank. Ikzelf ging weer liggen in mijn luie fauteuil en de man zat rechtop op de keukenstoel.
“Iedereen koffie?” vroeg ik. “Daar staat het.”
Daan, Jasmijn en Johan gingen uitgebreid koffie inschenken. “U ook?” vroeg Daan. “Van wat voor kerk bent u? Want u ziet er wel uit als een Jopie Jehovie, hoor.”
“Ik ben Jehova’s Getuige.”
“Cool,” zei Johan. “Vertel eens, wat doet u zoal met Kerst?” Iedereen deed net alsof het razend interessant was wat deze man ging zeggen.
“Wij vieren geen Kerstmis,” zei de man rustig.
“Ja, dat weten we wel,” onderbrak Jasmijn. Ze ging verzitten. Haar badjas viel zodanig open dat iedereen haar linkertepel kon zien. “Maar wat doet u dan wel?”
De man verslikte zich haast in zijn koffie. “Ehm… Wij gaan naar de kerk en bidden voor onze medemens.”
“Goddelijke koffie weer, Pris,” zei Daan. Ik moest lachen.
“En eet u wel een eitje met Pasen?” vroeg Johan, terwijl hij uitgebreid in zijn kruis krabde.
“Pasen is voor ons een dag als alle anderen. Soms eet ik een ei, ja.”
“Hemeltjelief! Echt waar?”
“Maar waar ik voor kwam,” zei de man.
“U kwam ergens voor?” vroeg Jasmijn. “Dus niet zomaar?”
“Nee,” zei hij ineens nogal streng. “Ik ben hier om jullie iets te vertellen over naastenliefde.”
“Ik heb mijn naaste heel erg lief,” zei Johan, en hij wierp een erg geile blik op Jasmijn. Die lachte terug met wijd open mond, waaruit wat speeksel droop. Johan en Jasmijn woonden pal boven mij. De laatste tijd zorgden die twee voor veel overlast in huis. De hanglamp boven mijn eettafel hing niet stil als zij samen thuis waren. Het gepiep en gekraak van hun bed hield mij bijna iedere nacht wakker.
“Iemand nog koffie?” vroeg ik.
De man zuchtte. “Graag,” zei hij. “Maar daarna zou ik graag het woord willen en jullie iets uitleggen.”
“Prima,” antwoordde Daan.
“Ik dacht dat u het nooit zou zeggen,” zei Jasmijn. Ze schonk iedereen bij.
“Jezus, hoeveel tijd hebben we al verknoeid?” bracht Johan naar voren.
“Wilt u misschien een stukje gebak?” vroeg ik. “Ik heb nog wat slagroomtaart.”
“O, dat lijkt mij wel lekker. Graag.” Zei hij het nou om mij te plezieren?
Ik stond op en liep naar de koelkast in de keuken.

“Hier. Kijkt u eens. Alstublieft.”
“Dankjewel.” Hij pakte het gebaksschoteltje van mij aan en keek een beetje ongemakkelijk om zich heen. Ik had maar één bordje met taart meegenomen. Iedereen zat nu te kijken hoe hij zou gaan eten. Met het vorkje nam hij een flink stuk. Snel bewoog hij het naar zijn mond. “Het is heerlijk.”
“Ja, lekker hè?” zei ik, terwijl ik weer ging zitten. “Die was nog over van mijn verjaardag.”
“V-verjaardag?” verslikte de man zich ineens. Hij begon heel erg te hoesten. Echt waar, en het hield maar niet op.
“Gaat het?” vroeg Jasmijn.
“Hughe, hughe,” hoestte de man. “Hughe, het is hughe, dat ik geen hughe hughe…”
“Wacht,” zei Jasmijn. Ze stond op en ging naast de stoel van de man staan. Met een ferme klap sloeg ze hem tussen de schouderbladen.
“Huuuuuuugheee!” Het hoofd van de gelovige was inmiddels heel rood geworden.
Daan en Johan kwamen er ook bij staan. “Dat moet harder,” zei Daan. Hij haalde uit en sloeg de man op de rug. Au, dat moest echt pijn doen.
“Huuuuuuugheee!” Het hielp niet.
“Nog harder!” riep Johan. “Anders blijft hij erin!” Johan gaf hem een enorme mep tussen de schouders. De man viel bijna van zijn stoel.
“Ik heb eens zo’n cursus gehad,” zei Jasmijn. “Je moet achter hem gaan staan en dan krachtig met je vuist in zijn maag drukken.”
“Hoe?” vroeg Johan. “Zo?” Hij stond nog altijd achter de man en sloeg zijn arm van achteren om de man heen. Toen drukte hij plotseling keihard zijn vuist in de buik van de gelovige.
“Huuuuuaaaaaaaahhhhhhhhhh!” De man klapte voorover, opende zijn mond en stak zijn tong uit. Een enorme golf braaksel spoot uit zijn mond. Hij kotste mijn hele tapijt onder.

Mag ik dan afhaken? Wat een ondankbaarheid voor de kleine dingen die ons in het leven zijn gegeven, zeg.
“U had wel wat beter kunnen kauwen, meneer,” zei Jasmijn.
“Wacht,” zei Daan. “Ik help nog wat.” Hij sloeg de man nog een keer hard op de rug.
De gelovige zakte door de knieën en viel voorover. Met zijn gezicht in zijn eigen braaksel.
“Laten we de rommel even opruimen voor Pris,” zei Johan.
Beide jongens pakten de man bij zijn oksels beet en droegen hem naar de voordeur. Jasmijn hield hem open.
“Wij zijn voor naastenliefde en helpen een ander graag de deur uit!” riep Jasmijn. Ze smeet zijn tas en de twee boekjes achter hem aan.
Ik kon niet zien of de man hard op de straat terechtkwam, want ze had de deur alweer dichtgegooid.
“Kom,” zei Daan. “Tijd voor naastenliefde. Laten we elkaar de rest van de avond vooral met rust laten.”

Januari 2008

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

02-01-2008

Avontuurtje in eigen huis

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

Ergens op de vroege vrijdagochtend moet ik naar college. Het is zo’n college dat ze om de een of andere stompzinnige reden verplicht hebben gemaakt. Ik snap het ergens wel, want het is zo saai dat er anders niemand zou komen.
Op een zeer onchristelijk uur gaat mijn wekker. Ik weet zeker dat al mijn huisgenoten nog slapen. Gisteren ben ik expres niet te laat weggegaan, want anders haal ik dat klotecollege niet. En vanmiddag ga ik naar huis voor mijn was, eh, mijn moeder. En om vanavond nog te werken bij de supermarkt. Halfwakker druk ik mijn wekker op ‘snooze’. Ik draai me om en doe mijn ogen weer dicht.
Gisteren was er die leuke jongen in De Bierboei, een studentenkroeg hier in de stad. Hij was wat verlegen, knap en erg dronken. Als ik moet gokken, studeert hij wiskunde en/of informatica. Dat zijn de leukste namelijk. Als ze geen grote bril en dikke puisten hebben. Maar ja, die zie je niet in de kroeg. Langzaam glijdt mijn hand over mijn t-shirt naar beneden, ik stel hem voor bij mij in bed. Zijn enigszins warrige haar verdwijnt onder mijn dekens terwijl ik zijn warme adem op mijn naakte huid voel.

Godver. Kutwekker. Ik sla hem uit en nog warm van mijn fantasie stap ik uit bed. Aangezien de rest van het huis nog slaapt, loop ik in mijn nachtkleding naar beneden. Door de keuken naar de koude badkamer. Het lijkt wel of het gevroren heeft vannacht. Een warme douche zal wel helpen. En nog een keer hartgrondig godver! De douche blijft koud. Ik word nijdig en geef een klap tegen het deurtje van het douchehokje. Het hele gammele ding klapt in elkaar en trekt het pleister van de muur af. Gefrustreerd trek ik het hele hokje uit de hengsels. Om af te koelen stap in eventjes onder de koude douche. Mijn wakkerwordwarmte is allang verdwenen.
Voor ik naar college ga, leg ik een briefje neer op de keukentafel: “De douche is kapot. Ik zal morgen de huisbaas wel bellen.” Dat is meteen een mooi excuus om niet de hele zaterdag met mijn moeder opgescheept te zitten.

Zaterdag kom ik weer in huis. Het is stil, zo lijkt het. Zou iedereen weg zijn? Ik ben niet vaak thuis op zaterdag, omdat ik vaak nog werk overdag. ’s Avonds ga ik meestal stappen in het dorp waar mijn moeder woont.
Ik pak de telefoon en bel de huisbaas.
“De douche is kapot,” vertel ik hem. “Er komt alleen maar koud water uit.”
“Ach, dat zal allemaal wel meevallen, mevrouwtje.”
“Meevallen? Ik bel toch zeker niet voor niets!” roep ik uit. “U bent de huisbaas en ik verwacht dat die douche zo snel mogelijk weer warm wordt! Wat zullen we nou krijgen?”
Kennelijk maakt dit indruk op hem. Hij belooft in de loop van de dag te komen kijken.
In de keuken maak ik vast wat koffie. Om de stilte te verdrijven zet ik de tv die daar staat lekker hard op MTV en vals zing ik mee. Dan gaat er een deur open. De brakke kop van Daan, een ouderejaars bouwkunde, komt om de hoek. Hij loopt in alleen een onderbroek.
“Moggâh,” mompelt hij, terwijl hij doorloopt naar de badkamer om zijn ochtendlozing te doen. Als hij klaar is, hoor ik hem doortrekken.
“Moet je koffie, Daan?” Ik pak een beker en schenk hem in.
“Lekker, de douche is stuk.” Hij kijkt me glazig aan en ziet het briefje liggen.
“Ja, ik heb de huisbaas al gebeld. Hij komt vanmiddag even kijken.”
Daan loopt met de koffie terug naar de badkamer. Na een halve minuut is hij er helemaal uit.
“Er moet gewoon een beugeltje op, dan kan je die tremensophanging weer fixeren aan de bogolimp.” Hij neemt een forse slok gloeiend hete koffie, spuugt die weer in zijn beker en gaat op een keukenstoel ziten. Met een pen maakt hij een schets op het blaadje. “Het is niet moeilijk,” legt hij uit. “Als je een influx marcheert over de toonkap kan je makkelijk zien hoe sterk het beugeltje moet zijn.” Een hele rits formules ontspringt aan zijn nog benevelde brein.
“Kunnen we dit niet beter aan de vakman over laten?” probeer ik nog, maar hij gaat helemaal los.
“Als ik een puntdrukmeting kan uitvoeren op de muur, weet ik zo hoe sterk de bouten moeten zijn waarmee we een golfpakking aan kunnen brengen. Die kan je vervolgens weer afslakken met een perpercitieberekening om te kijken waar precies je de laaf kan nerven. Of was het de nerf kan laven?” Hij neemt weer een slok koffie en kijkt een beetje zuur. Ik hoor een gerommel uit zijn binnenste komen. Met drie zekere stappen is hij weer bij het toilet waar hij de koffie en, zo te horen, ook een hoop maagzuur in deponeert. Zonder nog iets te zeggen loopt hij langs me heen naar zijn kamer. Ik hoor een zucht, een bons en een paar minuten later diep gesnurk. Gelukkig. De berekeningen laat ik voor wat ze zijn.

Na de middag staat ineens de huisbaas binnen. Ik lig een tukkie te doen op de bank in de woonkamer als ik gestommel hoor. Met een ruk kom ik overeind. Ik zie nog net de huisbaas de keuken in lopen. Zijn broek hangt een beetje vreemd om zijn kont. Eerlijk gezegd heb ik hem nog nooit gezien. Misschien is het wel een klusjesman.
“Hallo!” roep ik slaapdronken de keuken in.
“Jah, ik zie al wat het probleem is,” ademt de man een beetje zwaar. “De muur is niet zo goed hier.” Hij komt de badkamer uit terwijl hij zijn overhemd instopt.
“Kunt u het maken?” vraag ik onnozel. Ik loop richting de douche om te kijken wat hij bedoelt.
“Kom maar eens kijken, meisje.” Hij wijst naar de muur in het douchehok. “Dat stuk achter de douche is een beetje verweerd, kijk maar.” Met zijn hand duwt hij op mijn rug om me de goede kant op te sturen. Ik kijk naar de plek die hij aanwijst. Zijn hand zakt langzaam over mijn rug naar beneden.
“Ik zie het niet, hoor. Hoe kan je nou zien dat de muur slecht is?”
Met zijn hand op mijn onderrug komt hij wat dichter bij me staan. Ik voel zijn adem in mijn nek. Ergens vind ik het wel grappig. Denkt deze dikke oude kerel nou nog kans te maken bij mij of zo? Zou hij werkelijk denken dat hij me opwindt door in mijn richting te zweten? Zolang het grappig is, speel ik het spelletje van dom gansje mee.
“Hier zit een plek, die moet ik eerst verstevigen met een paar placocem cementplaten. Zie je, boven zitten al van die platen, die gebruik ik graag.”
Zijn hand glijdt naar mijn kont. Ik wieg een beetje met mijn heupen en duw de zijkant van mijn bovenbeen in zijn kruis. Het is niet moeilijk te raden waar de man aan denkt. Om hem een beetje af te leiden vraag ik door.
“En dan is het weer stevig? Het douchehokje moet wel een paar stootjes kunnen verdragen.” Met een verleidelijke blik kijk ik opzij. Het is echt grappig.
Hij stottert een beetje. Dit heeft hij duidelijk niet verwacht. “Eh, ja,” hijgt hij bijna. Hij begint lichtjes tegen me op te rijen en betast nu met volle overgave mijn achterwerk. “Als de platen erop zitten, werk ik het af met marmor en lichtroze dispersieprimer. Net als dit stuk, waar het hokje nu aan vast zit. Dan kan er weer een flinke beurt tegenaan.”
“Oeh, het klinkt of u er verstand van heeft.”
“Jah, hmmhmm… ik kan alles met kimband en rigips voegenlijm PU van eurocol. Een douche is zo gemaakt. Deze heb ik ook met die spullen in elkaar gezet. Tijd genoeg over voor een goeie afwerkpartij op dit toilet.” Hij hijgt nu ernstig. “Ik doe het graag op de plee, jij ook?” Met een hand houdt hij de overgebleven stang waar het douchehokje aan gezeten had vast. Hij probeert zich zo te draaien dat hij me aankijkt.
“Op de plee? Repareert u die ook?” Het is me onduidelijk wat de bazelende gek allemaal bedoelt. Echt opwindend is het al niet, maar dit gaat ook nog eens een erg vreemde kant uit.
“Jaah, op de plee. Ik ga je zo op de plee nemen, klein meisje!” Hij is begonnen met zijn vrije hand mijn shirt uit te trekken. “Ik hou van kleine meisjes, en van toiletpotten. Hmm hhh … “
“Ik vind dit niet zo fijn, meneer. U bent een beetje raar.” Omslachtig probeer ik me van het dikke monster weg te draaien. Toiletpotten, wat een rare gozer. Met zijn buik drukt hij me tegen de muur. “Gaat u maar lekker uw gang op de pot, ik wacht buiten wel.”
“Nee, meisje, ga jij maar op je knietjes voor ome Henk. Hehehe … ” Met zijn ene hand heeft hij nu mijn hoofd te pakken, terwijl hij nog steeds de stang vasthoudt met de andere. Het geheel begint vervaarlijk te kraken. Met zijn vettige lachje en zijn rooie kop komt hij naar mijn gezicht toe. Zijn tong hangt uit zijn mond. Een vuile shag-met-koffie-walm uitademend likt hij over mijn gezicht.

Kijk, dan haak ik af. Ik wil hem een klap in zijn stomme smoel geven, maar het lot is mij te snel af. Ineens komt er met donderend geraas van alles uit het plafond en de muur. Ik doe snel een stap naar achteren, de overloop op. De placocem cementplaten, marmor en lichtroze dispersieprimer, het kimband en rigips en de voegenlijm PU van eurocol komen allemaal tegelijk boven op de huisbaas neer. Ik sta met open mond te kijken hoe hij eronder wordt bedolven.
Nee, klussen is niets voor mij. En het baantje van huisbaas lijkt me ook niet wat.

Januari 2008

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

31-12-2007

Een heet en spannend Nieuwjaar

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

Een ouwejaarsfeest is niet origineel, maar het kan wel heel erg gezellig zijn. Vorig jaar was het de beurt aan Daniëlle. Ze woonde toen nog in een groot studentenhuis. Het concept was eenvoudig: veel muziek, veel hapjes, veel drank en veel mensen.
Ik was pas tegen een uur of half tien binnengekomen. Als laatste, zo’n beetje. Met een baco in de hand keek ik eens rond. Kijk, daar had je Rachid en Jurgen, twee collega’s uit de supermarkt waarin ik werk als ik niet studeer. Joseph was er ook, en even verderop stond Daniëlle zich op de dansvloer uit te sloven met die goeierd die vroeg of laat haar echtgenoot zou worden. En verder zag ik een hoop lui die ik niet ken.

Joseph was me aan het versieren. Ik wist dat, alhoewel ik niet denk dat iemand buiten mij het ooit zou merken als-ie dat deed. Het was namelijk een versierpoging van niks. Hij had me wel eens verteld dat hij een meisje ging versieren, op een avond, en toen heb ik hem in de gaten gehouden. Hij hing wat rond de dame in kwestie heen, zorgde voor haar drankjes en lachte te hard als ze een grap maakte. Ondertussen keek hij op een speciale manier naar haar. Waarschijnlijk dacht hij dat het verleidelijk was, of mysterieus of spannend, maar het was eerder zielig of debiel. En zo stond hij nu ook naar mij te kijken.
“Hee, Priscilla, wil je nog wat drinken?” Joseph glimlachte.
“Ja, haal maar een baco voor me.” Ik gaf hem mijn lege glas en keek hem na. Toen hij de hoek om naar de keuken was , smeerde ik hem naar een van de kamers boven. Zo zat ik een uurtje zonder Joseph te kletsen met wat mensen. Ik was eigenlijk al helemaal vergeten dat hij niet echt spontaan en ondernemend was. Dus toen ik iets voor mezelf te drinken ging halen, trof ik hem aan op exact dezelfde plek waar hij me voor het laatst had gezien. Hij had twee warme baco’s in de hand.
“He, Joseph, daar ben je!” Ik deed alsof ik verrast was.
“Ja, ik dacht ik wacht hier even, want straks kan je me in de drukte niet meer vinden.” Joseph lachte, en niet eens als een boer met kiespijn. Ongelooflijk, had die druif nu werkelijk met twee baco’s een uur staan wachten? Ik wilde het risico niet nemen hem teleur te stellen.
“Joseph, kom eens dichterbij.” Ik probeerde streng te kijken en hem niet het idee te geven dat ik meer voor hem voelde. Hij kwam zeer dicht bij me staan. Waarschijnlijk had ik allang geen invloed meer op wat hij dacht en deed, maar ik schatte hem ongevaarlijk in.
“Wat ik nu ga doen heeft alleen te maken met het feit dat ik je een heel aardige vriend vind. Ik weet dat je een oogje op me hebt, en kan je nu al vertellen dat het nooit iets gaat worden tussen ons. Met de komende vijf minuten moet je het doen.” Daarop sloeg ik mijn armen om zijn nek. Ik begon hem rustig op zijn mond te zoenen. Toen hij de verbazing een beetje te boven was, zoende hij me terug. Ik liet toe dat hij zijn handen op mijn billen legde. Over zijn schouder kon ik de klok in de gaten houden. Na vijf minuten, exact vijf minuten, onderbrak ik ons contact.
“Hmmm … zullen we nu een koude baco gaan halen? Om te vieren dat dit de eerste en laatste keer was dat we lichamelijk erotiserend contact hebben gehad?” Ik lachte en zocht een sigaret.
“Oké, dat lijkt me een goed idee. Erotiserend, joh, dat had ik nooit achter mezelf vermoed.” Hij gaf me een vuurtje en we liepen richting de keuken. Met een stevige borrel proostten we.
Joseph knipoogde naar me en zei: “Pris, dit was het mooiste blauwtje dat ik ooit heb gelopen. Je bent echt een topwijf!”

Ik ging terug naar het feest.
In de grote kamer klonk keihard ‘Sledgehammer’ van Peter Gabriel. Dat vind ik zo’n mooi nummer! Snel ging ik op de dansvloer staan en begon ik te swingen. Er stond een knul naast mij de tekst keihard mee te brullen. Dat-ie de tekst weet, zeg. Dat nummer is al ik-weet-niet-hoe-oud, en hij kent de tekst uit zijn kop. Ben je dan een ouwe vent of niet? Nou was dit ook best wel een ouwe vent. Hij had nog lang haar, ook. En een baard. Aan zijn lijf hing een t-shirt met daarop de naam van een bandje dat ik niet kende.
Een andere jongen stond ineens voor me. Tjonge. Aan zijn huidskleur te zien kwam hij niet uit de streek. Hij kwam op mij af en riep in mijn oor: “Hee, ben jij ook een vriendin van Daniëlle?”
Ik knikte overdreven. Hij zag er leuk uit. Zijn zwarte haar was kort geknipt en hij was glad geschoren. Hij droeg een brilletje met een dun zwart montuur. Borsthaar kwam boven zijn zwarte tuniek uit. ‘Istanbul’ stond er op zijn shirt. Als hij lachte, kwamen zijn parelwitte tanden bloot. Hij lachte naar me.
“Ja, we zijn hartsvriendinnen,” zei ik, zonder te controleren of hij me wel kon verstaan. Hij was dichtbij mij gekomen. “En hoe ken jij haar?”
“Ik heb een tijdje iets met haar gehad,” bekende hij. “Maar ze knapte af op mijn tongtechniek.”
“Pardon? Ben jij zo slecht dan?”
“Nee, eerder het tegenovergestelde,” zei hij in mijn oor.
“Wat moet ik me daarbij voorstellen?” begon ik een flauwe grap. “Dat je je tong zo ver in haar mond stak, dat ze moest kokhalzen?”
“Nee hoor,” zei hij vriendelijk.
“Hoe heet je?” vroeg ik.
“Yusef.”
“Turk?”
“Bezwaar?”
“Geenszins,” zei ik lachend en moest even denken aan het meisje uit de Turkse winkel bij mij op de hoek.
“Wat lach je?”
“Oh, ik vind jullie Mediterrane types wel mooi. Vooral jullie ogen. Daar val ik wel op.” Ik bloosde een beetje toen ik het zei.
Hij kwam wat dichter naar mij toe en sloeg zijn armen om mij heen. “Dat is lief van je,” fluisterde hij in mijn oor.
“Maar,” zei ik, “hoe zit dat met die tongtechniek van je?”
Hij bracht zijn lippen op die van mij. Binnen twee tellen woelde zijn tong door mijn mond. Ik kwam adem tekort. Lachend duwde ik hem van mij af.
“En?” vroeg Yusef. “Wat vind je ervan?”
“Niks mis mee,” antwoordde ik. “Maar ik loop niet graag te hard van stapel.”
“O? Knap je op me af?”
“Nee, maar daarginds zie ik bekenden. Daar ga ik even heen. Ik zie jou zo wel weer. Dag.”
Ik liet hem met grote ogen achter. Met zijn tongtechniek was echt niets mis. Met zijn knoflookadem wel.

Verderop stond Denise. Wat leuk dat die ook naar dit grote eindejaarsfeest was gekomen! Denise ken ik van een paar jaar geleden. Toen was ze een heel goede vriendin van me. De afgelopen jaren hadden we elkaar bijna niet gezien. Hoog tijd dus om even lekker bij te kletsen. Snel liep ik naar haar toe.
“Hoi Denise,” begon ik.
“Ik moet plassen,” zei ze. “Ga je mee?”
Ik knikte en volgde haar. De toiletruimte was niet al te groot. Ze maakte haar broek open en ging zitten. Ik keek in de spiegel en haalde een hand door mijn haar. De mascara zat nog netjes rond mijn ogen. Ik ben trots op die ogen. Soms kan ik er heel erg arrogant mee kijken, en soms krijg ik er ook heel andere dingen mee voor elkaar. Zoals nu. Denise pakte wat wc-papier en veegde zichzelf af. Toen stond ze op en deed haar broek weer dicht. Ik stond naar haar te kijken.
“Vind je het leuk om te zien hoe een ander plast?” vroeg ze. Ik zei niets en knikte weer.
Denise kwam naast me voor de spiegel staan. Ze haalde lipstick uit haar tasje en begon haar lippen opnieuw te stiften.
“Niet doen,” zei ik en legde een hand op de stiftende arm. “Je hebt zo al goddelijke lippen.”
Ze keek me aan en vroeg: “Echt? Vind je dat werkelijk?”
“Ja,” zei ik wat verlegen. “Jij hebt die hele lippenstift niet nodig.”
“Dat is lief van je om te zeggen,” zei ze. Ze legde een arm op mijn schouder.
Ik pakte haar bij haar middel beet en wilde haar op haar wang zoenen. Vóór ik het wist had ze met haar andere hand mijn hoofd van achteren beetgepakt en duwde ze me naar zich toe. Onmiddellijk voelde ik haar lippen op die van mij. Even leek het er hard aan toe te gaan. Toen verslapten onze handen en kusten we lang en lekker. Ik liet haar tong haar gang gaan. Ondertussen streelden we elkaars bovenlijf. Tjonge, ik zou d’r nog geil van worden. Ineens was het voorbij.
“Dat was fijn, Denise,” zei ik. “Waarom hebben we dat nooit eerder gedaan?”
“Omdat jij en ik eigenlijk op stoere mannen vallen.” We lachten allebei. Samen gingen we weer terug naar het feest.
Jongens vragen zich altijd af waarom meisjes toch iedere keer met z’n tweeën naar het toilet gaan.

In de grote kamer werd de muziek steeds leuker. ‘Saturday Night’ van Herman Brood is wel een lekker nummer om op te headbangen. En Prince z’n ‘1999’ is perfect voor op een feestje. Denise en ik stonden al snel samen te dansen. We maakten hitsige bewegingen naar elkaar. We trokken nogal wat aandacht, want langzamerhand danste niemand meer, maar stond iedereen aan de kant naar ons te kijken. Ineens kwam er iemand op ons af.
Het was een grote jongeman die al zijn haar had afgeschoren. Hij droeg een wit hemdje zonder mouwen en een strakke spijkerbroek. Gossie, wat was hij gespierd, zeg. Die had heel wat uurtjes getraind bij de sportschool. Toen hij dichterbij kwam, rook ik even of hij naar zweet stonk, maar ik kon zo gauw niets vinden.
“Dames,” riep hij naar ons. “Vermaken wij ons een beetje?”
“Wij wel,” zei Denise. “Jij dan?”
“Nu ik jullie tegen ben gekomen wel,” was zijn antwoord.
Denise bracht haar mond bij mijn oor en zei: “Wat een slijmbal! Maar wel knap.”
“Eens kijken wie hij kiest,” proestte ik terug.
“Wat zeggen jullie?” vroeg hij.
“Dat je er zo goed uitziet!” riep Denise. “We stonden net te bediscussiëren wie met jou mag zoenen.”
“Huh? O. Eh…” Haha, meneer wist niet wat hij moest zeggen.
“Hoe heet je?” vroeg Denise.
“Sander.”
“Je hebt de keus uit twee, Sander,” dreef ik het op de spits. “Zeg het maar.”
“Mag allebei ook?” Ah, hij hield wel van een triootje.
“Niet tegelijkertijd,” zei Denise streng.
“Dan neem ik haar eerst,” wees hij op mij. Ik kreeg een rood hoofd, terwijl ik Denise aankeek.
“Nou, vooruit!” riep die. “Dit is je kans!”
Vooruit dan maar. Ik sloeg mijn armen om zijn nek en kuste hem op zijn mond. Meteen greep hij me bij een tiet en een bil beet.
“Niet zo haastig, zeg!” lachte ik naar hem. Zachtjes duwde ik hem weer van mij af.

“Mensen!” klonk ineens de stem van Daniëlle. De muziek was gestopt. “Het is bijna zover! Hebben jullie allemaal wat te drinken?”
Snel pakte iedereen zijn drankje. Joseph en Yusef waren er ook bij komen staan.
“Tijd om af te tellen!” Daniëlle leek me al wat dronken. Zoiets flauws zou ze in nuchtere toestand nooit doen.
“Tien, negen, acht …”
Ik sloeg mijn arm om Denise heen.
“… zeven, zes, vijf….”
Aan mijn andere kant was Yusef gekomen. Joseph en Sander stonden naast Denise. Iedereen had zijn of haar arm om iemand anders heen.
“… vier, drie, twee,…”
Ik geloof dat ik me voor één moment heel goed voelde.
“… een …. NUL!”
“Gelukkig Nieuwjaar!” riep iedereen.
Ik keek naar de vier lekkere mensen met wie ik gearmd stond en dacht: “Dat komt wel goed.”

December 2007

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

19-12-2007

Vrijgezellenavond

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

Mijn beste vriendin Daniëlle maakte de grootste fout van haar leven. Ze ging trouwen. De vent die ze had uitgekozen is niet de kwaadste, hoor. Hij doet de afwas voor haar en in het weekend rijdt hij tussen de Gamma en haar huis heen en weer. Klussen is zijn hobby. Ik vraag wel eens aan Daniëlle of het ook lekker seksen met hem is, maar daar geeft ze nooit echt antwoord op. Ik hoop het wel voor haar. Ze heeft lang gezocht naar de ideale partner en als hij naast klussen nou ook een beetje kan zorgen voor een stuk of wat orgasmes, dan komt alles toch nog goed met Daniëlle. Ik zou er jaloers op worden. Zelf heb ik wel eens een vriendje voor een avondje en een nachtje, maar dat is nu al weer enige tijd geleden.

Daniëlles bruiloft kwam in zicht. Helaas zat aan die heugelijke gebeurtenis nog iets vast: het allerverschrikkelijkste dat je je maar kunt bedenken. De vrijgezellenavond.
DaniËlle heeft nog meer vriendinnen, maar die spreek ik zelden of nooit. Ik kom ze gelukkig alleen maar tegen op een verjaardag van haar. Ik kan ze niet uitstaan. Vooral die Liesbeth is een enorme trut. Met d’r geruite rokken en d’r kanten kraagjes. En maar zeuren over de kinderen en die lieve man van d’r. Ik word er niet goed van. Op zo’n verjaardag ga ik altijd zo ver mogelijk bij haar vandaan zitten. Maar ja, dan moet je de chips weer doorgeven. Of zo’n bord met blokjes kaas die naar plastic smaken.
Op een avond belde die Liesbeth mij op en nodigde mij uit voor de vrijgezellenavond.
“Wel iets feestelijks en uitdagends aantrekken, hoor!” spuugde ze in de telefoon. “We gaan eens even een avondje lekker pret maken met elkaar! We hebben een leuke outfit voor Daniëlle in petto!” Toen ik ophing, was ik nogal misselijk.

Ik ging dan ook met enorm veel tegenzin naar Daniëlles vrijgezellenavond. Het moge duidelijk zijn dat ik alleen maar ging om Daniëlle een plezier te doen.
Het begon al goed. De dames hadden afgesproken in een Grand Café. Vreselijke tent, met een Italiaanse naam, godbetert. En met van die klootvioolmuziek op de achtergrond.
“Oké. Nu jij er bent, zijn we compleet,” zei Liesbeth. “Daniëlle komt over vijf minuten.”
Ik keek het groepje aan het tafeltje rond. Allemaal types à la Liesbeth. Ik kreeg ineens heel veel medelijden met Daniëlle en ging stilletjes op een stoel zitten. De serveerster bracht mij een grote kop koffie.
Daniëlle kwam binnen en werd luidkeels verwelkomd. Tijd om te gaan zitten kreeg ze niet. Liesbeth overhandigde een verpleegstersjurkje.
“Aantrekken!” was de opdracht. Op de voorkant van het jurkje stond: “Mijn laatste kans…” Op de achterzijde las ik: “… op sjans. Zoen me als je kan!”
“Laat zien! Draai je om! Meid, wat zie je er goed uit!” riepen de dames.
Daniëlle keek mij aan met een kop van: “God, wat erg.” Ik keek een andere kant op en geneerde me kapot. Toen de serveerster langskwam, bestelde ik een baco voor mezelf en een voor Daniëlle.

We moesten ook zo nodig de straat op. De dames hadden een route uitgestippeld door het uitgaanscentrum. En natuurlijk lagen de kroegen waar we heen moesten allemaal erg ver uit elkaar, zodat we zoveel mogelijk mensen zouden tegenkomen. Ik zette mijn donkere filmsterrenzonnenbril op om maar niet herkend te worden.
Wat een hilariteit. Er liep iemand met een mal verpleegstersuniform over straat en iedere kerel greep haar natuurlijk beet om haar eens flink op haar mond te kunnen zoenen. De viezeriken. Thuis spelen ze niks klaar en hier grijpen ze hun kans. Zielig.

Ik kan er een lang verhaal over vertellen, maar dat doe ik niet. Het was allemaal heel verschrikkelijk. Tot we uiteindelijk in een kroeg terecht kwamen waar ik nogal bekend ben. Ik kom er vaker en heb er wel eens een leuke man of jongen opgepikt. Toen we binnenkwamen, knikten sommige gasten dan ook naar mij. Ik deed zoveel mogelijk alsof ik niet bij het zootje ongeregeld hoorde waarmee ik binnen was gekomen. Mijn ploegje liep naar de bar en ik ging er een beetje afzijdig bij staan.
Ik bestelde een baco voor mijzelf en voor Daniëlle. Het was de zoveelste al deze avond. Uit de boxen knalde luide muziek. Het was vrijdagavond, dus alleen maar Nederlandstalig.
“Frans Bauer! ‘Heb je even voor mij?'” gilden Liesbeth en haar vriendinnen. Ze sleepten Daniëlle mee naar het kleine dansvloertje. Ik gruwelde en dronk mijn glas snel leeg. Eigenlijk had ik zin om naar huis te gaan en iedereen in d’r sop te laten gaarkoken, maar ik vond dat ik dat ten opzichte van Daniëlle niet kon maken.
Er kwam iemand naast mij aan de bar staan. Ik keek opzij. Allemensen, wat een mooie jongen was dat, zeg. Hij was in zijn portemonnee aan het zoeken en keek even op.
“Hallo,” zei ik. “Jij hier?”
“Eh, ja,” antwoordde hij. “Ken ik jou? Sorry, maar ik herinner me je even niet.”
“Geeft niks,” zei ik. “Wilde je wat bestellen?”
“Eh, ja.”
“Niet zo onzeker, zeg,” lachte ik. “Wat mag het zijn? Ik betaal.”
“Een pintje.”
Ik bestelde een bier en een baco.
“Hier, kijk eens.” Ik gaf hem zijn pils.
“Dank je wel.” Hij nam een slok. Ik ook.
Ik keek hem eens aan. Halflang zwart haar, achterovergekamd. Knalblauwe ogen en glad geschoren. Een wit overhemd en een zwarte spijkerbroek. Hij zag er goed uit. We kletsten wat. Hij was aardig en vertelde over zijn studie aan de universiteit. Hij studeerde een of andere taal. Wauw, wat een kerel. Ik werd er warm van.
Wat later stond het groepje dames weer bij mij. Ze hadden hun jas alweer aan.
“Kom!” riep die Liesbeth naar mij. Zag ik dat nou goed of was die al aardig teut?
“Ik kom zo!” zei ik terug. “Waar gaan jullie heen?”
“Nog even naar het Grand Café voor een afzakkertje. Het is mooi geweest. Morgen is het zaterdag en dan moet ik de badkamer een beurt geven.” Ik kreeg allerlei associaties bij ‘een beurt geven’, maar kon die niet in verband brengen met die affreuze trut van een Liesbeth.
“Is goed!” riep ik. “Ik zie jullie daar straks! Ik drink hier even mijn baco op!”
De knappe knul naast mij wilde verder gaan met zijn verhaal. Ik deed net of ik hem verstond. Wat een heerlijk lichaam had die jongen. Ik werd er opgewonden van. Vanuit mijn ooghoek zag ik Daniëlle, Liesbeth en haar andere vriendinnen het café verlaten. Ik bestelde nog een rondje drank.
“Hoe heet jij?” vroeg ik.
“Martijn,” zei hij. “En jij?”
Ik noemde mijn naam. Hij glimlachte. Ik pakte de verse drankjes van de bar en gaf er een aan hem. Hij knikte als een bedankje. Ik nam een slokje. Hij ook. Ik kreeg het warm. Vooral in mijn onderbroekje.
“Ik krijg zin,” zei ik in zijn oor. “Ga je even mee naar buiten? Hier achter het café is een klein tuintje.”
“Wat zeg je?” riep hij terug. “Die muziek staat hier zo knetterhard.”
Ineens verscheen er nog zo’n lekkere knappe jongen. Martijn zag hem en er begon iets in zijn ogen te glinsteren. Ik schrok. De andere jongeman had een leren broek aan en een strak t-shirt. Hij zag er gespierd uit. Martijn sloeg zijn armen om hem heen en zoende hem vol op zijn mond. Dit was geen gewone begroeting. Dit was een complete liefdesverklaring. Ik zag twee tongen tussen de vier lippen door naar buiten komen.

Kijk, dan haak ik af. De avond wás al verpest en ik had niet verwacht dat het nog erger kon worden. Dat kon dus wel. Ik sloeg de rest van het nog volle glas baco in een teug naar binnen. Toen draaide ik me om en liep ik naar buiten. Hoewel ik niet vast meer op mijn benen stond, was het vooruitzicht op een lange wandeling naar huis zo erg nog niet.

December 2007

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

05-12-2007

Ook al ben ik stout, ik krijg lekkers

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 01:00

Het was een paar dagen voor 5 december. Met het personeel stonden we te wachten op de viering van het feest dat door de baas was georganiseerd. Ik werkte net bij de supermarkt en ik kende nog niet iedereen. De enige met wie ik wel eens praatte, was Rachid. Hij was rond dezelfde tijd als ik begonnen met het werken in de supermarkt. Hij had amandelvormige ogen en lieve krulletjes. Normaal heb ik niet zoveel met dit soort bedrijfsfeestjes. Zeker niet als het in een beetje melige, flauwe sfeer wordt gedaan. Dat zogenaamd lollige, daar kan ik slecht tegen.
Iedereen moest bij de Sint op schoot komen. Er waren twee Pieten. Eentje strooide af en toe pepernoten. Van die harde, blokkige snoepjes die pijn deden omdat er zo hard mee gegooid werd. Een aantal magazijnjongens en caissières was al op schoot geweest. De seksueel getinte en stompzinnige opmerkingen waren niet van de lucht. Maar het bleef redelijk binnen de perken. Sommige dingen toverden zelfs een hele kleine glimlach op mijn gezicht. Of was het Rachid, die ik steeds stiekem naar mij zag kijken?

Toen zijn naam genoemd werd, zag ik dat hij nog even een blik mijn kant op wierp, alsof hij zocht naar steun of bevestiging. Hij was de een na laatste. Hierna moest alleen ik nog. Mijn hart smolt. Ik wist hoe hij zich voelde. Een beetje onwennig ging hij bij de roodgemijterde man op schoot zitten. De Sint begon aan een imposante serie denigrerende opmerkingen over Rachid. Het ging van flauw via vervelend, naar niet leuk meer. Ik wist niet wie de Sint was, maar ik vond het een enorme lul.
De Sint baste: “Rachid heeft hier het minst te vertellen omdat hij nieuw is, maar ook omdat hij donker is. Niet donker genoeg om een Pieterman te worden. Het enige dat hij hier beter doet dan elders, is het verbloemen van zijn diefstallen. Een jongen zoals hij moet leren bevelen op te volgen, want zonder ons zal hij in de goot eindigen.” Ik vond het een schoftenstreek.
En toen was het mijn beurt. Op het moment dat ik bij de Sint op schoot ging zitten, herkende ik hem pas. Het was niemand minder dan onze filiaalmanager. Ik rook het aan de alcohol in zijn adem. Zijn hand lag op mijn middel.
“Zo, meisje,” zei hij. “Ik hoor dat je heel goed je best doet achter de kassa. Met dat lekkere lijf van je.” Hij duwde zijn hand langzaam omhoog in de richting mijn borst.
Ik drukte zijn hand weer terug naar een acceptabele plaats. “Nou Sint, bent u niet een beetje vrijpostig?”
“Ik lees gewoon voor wat er in mijn grote boek staat,” was het antwoord. Tegelijkertijd kneep hij mij met zijn andere hand in mijn kont.
“Kijk Sint,” flapte ik eruit, “als u dit soort dingen doet, dan haak ik af!” Ik stapte van zijn schoot en ging weer bij de andere mensen staan.
Even was iedereen verbaasd en keek verwachtingsvol naar mij. Toen er verder niks gebeurde ging het feestje gewoon door met pieten die pepernoten smeten, veel alcohol voor de Sint en het gebruikelijke gefoezel tussen de schappen.

Toen het feestje een beetje voorbij was, belandde ik met Rachid in het emballagehok. Het duurde niet lang voordat mijn shirt open hing. We stonden net een beetje te zoenen, toen de Sint binnenkwam. Hij stak een sigaret op.
“Weet u, meneer de goedheiligman,” zei ik, “dat u hier niet mag roken?” Ik pakte de sigaret uit zijn mond en zwaaide er mee voor zijn ogen. “Roken is heel slecht voor u, en het is een slecht voorbeeld voor de kindertjes. U moet wel onthouden dat u een voorbeeldfunctie heeft.”
“Ach wat,” zei hij met onvaste stem. Hij had iets teveel sintsherry’tjes gehad. “De pot op met die voorbeeldfunctie. Kom eens hier, lekker ding, dat ik je eens stevig op je bek pak.”
Hij kwam met wijd open gesperde armen op mij af. In een flits stak ik de sigaret in de baard van de sint. Hij keek me aan en werd kwaad, maar kon even niks doen nu zijn baard begon te smeulen.
“Rachid, help me!” Hij begon wild met zijn armen te zwaaien. Zag ik het goed? Hij raakte in paniek!
Rachid keek het eens koeltjes aan. Toen draaide hij zich om naar mij en zei: “Goed meneer de Sint, ik help u!” Hij pakte een plastic fles uit een kratje en begon op de baard te slaan. “Ik probeer de vlammen te doven!” Hij kirde van plezier, elke keer als hij met de fles op de Sint insloeg.
“Hier, Rachid, misschien gaat het beter zo!” riep ik. Ik pakte een kratje en begon de Sint op zijn hoofd te timmeren.
De jammerende goedheiligman viel neer op de grond. “Snappen jullie niet dat ik jullie ga ontslaan?” tierde de Sint met zijn brandende baard.
“Volgens mij snapt u het niet, o kindervrind!” Ik trapte hem vol in zijn jurk. “Volgens mij zijn wij aan het slaan nu, vieze racist!”
“En hee, Sint! Nu eindigt u zelf in de goot.” Rachid keek naar me, terwijl ik de roodbejurkte man bleef slaan met het kratje. Ik werd er warm van. “Wat zouden we met z’n allen krijgen voor de kerst, denk je, Priscilla?”
Ik stopte met slaan en duwde mijn hitsig warme lijf tegen Rachid aan. “Maak me wild, lekkere knul! Vertel het me,” zei ik terwijl ik hem in zijn nek zoende.
Rachid pakte een van de zware pallets van de grote stapel en hief die boven zijn hoofd. Met een lachje naar mij zei hij: “Een nieuwe filiaalmanager!” En met een klap liet hij de pallet op het hoofd van de Sint terecht komen.
Samen liepen we weg van de steeds groter wordende rode vlek in het emballagehok. Fijn als de dingen toch nog goed komen. Ik ben toch meer een kerstmens.

December 2007

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 
« Vorige paginaVolgende pagina »