bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

01-07-2008

Insomnia

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2008 — bazbo @ 21:55

Ik draai me nog maar eens om. Mijn rechterzijde is nu aan de beurt. Kramp in mijn linkerbeen maakte dat een andere houding noodzakelijk werd. Met dat mijn hoofd een kil stukje van het kussen raakt, word ik de warmte van mijn bed gewaar. Mijn benen zijn nat van het zweet. Ik plak. Tussen mijn benen ligt iets onprettig klem. Met mijn linkerhand graai ik in mijn kruis en zorg voor een aangenaam luchtige toestand. Hoe lang lig ik hier nu al zonder dat ik de slaap kan vatten? Geen idee. Hoe laat is het eigenlijk?

– 23.35 uur

Over zeven uren moet ik opstaan. Mijn zoon moet morgen vroeg op. Zijn school begint om half negen. Om half acht moet hij dan de deur uit, dus de wekker staat op half zeven. Iedere dag fietst die knul van Apeldoorn naar Twello. Ik heb hem ik-weet-niet-hoe-vaak een treinabonnement aangeboden, maar hij wil per se fietsen. Ook als het takkeweer is weigert hij met de trein te gaan. Wel een bikkel, hoor. Van mij heeft-ie dat niet.
Die jongen gaat het wel redden in het leven. Ondanks dat hij op het vmbo wat extra hulp en ondersteuning nodig heeft. Vijftien is hij inmiddels en drie jaar geleden werd een stoornis binnen het autistisch spectrum gediagnosticeerd. Als ik dan zie dat hij in zijn huidige kleine klas zijn spullen, huiswerkopdrachten en stageverslagen steeds goed voor elkaar heeft, dan kan ik alleen maar trots op hem zijn. Hij heeft zijn momenten dat hij wat begeleiding vraagt, maar ik maak me geen wezenlijke zorgen over zijn toekomst.

– 00.19 uur

Waarover ik me wel zorgen maak, zijn alle klusjes die ik nog moet doen.
“Er blijft zoveel liggen hier in huis!” riep mijn vrouw onlangs uit. “We komen nergens meer aan toe!”
“Over een maand of twee ben ik een week thuis,” probeerde ik nog. “Zeg maar wat ik voor je kan doen.”
“Zorg eerst maar eens dat je alle papieren voor je belastingopgaaf bij elkaar zoekt,” zei ze. “Dat moet voor 1 april geregeld zijn.”
En na de belasting komt de badkamer. De voegen in het hoekje bij de douche moeten opnieuw gewit worden. De verf ligt van de deuren af. Zakelijke post van het afgelopen half jaar ligt in een enorme stapel ergens in een kamertje op een bureau. Dat kamertje moet ik absoluut nog eens opruimen. Er liggen zelfs nog dozen van toen we hier kwamen wonen, nu twaalf jaar geleden. Achter die dozen staan mijn keyboards: een aftands orgeltje en een paar prehistorische synthesizers. Het stof ligt op de toetsen. Ik kom er maar niet toe om er weer eens lekker op te spelen; laat staan dat ik ooit mijn ideale band zal beginnen. Die illusie heb ik trouwens al lang ver achter me gelaten. Een beetje Keith Emerson zal ik nooit worden. Als toetsenist heb ik namelijk nogal een probleem: ik kan niet spelen.

– 01.06 uur

“Hoe gaat het toch op je nieuwe werkplek?” vraagt iedereen. Had ik al verteld van mijn nieuwe werkplek? Dat komt nog wel eens. Als ik iedereen iets uitleg over mijn nieuwe werkplek, dan is het eerste dat mensen zeggen: “Ah mooi, dus nu kun je lekker op de fiets naar het werk.” Alsof het daarom gaat in het leven. Werk moet in eerste instantie geld opleveren. Niet dat ik met mijn werk ooit rijk zal worden, hoor. Wat dat betreft heb ik in het leven iets chronisch fout gedaan. Gelukkig heb ik het soort werk gekozen dat van alle soorten de minst erge is. En de nieuwe werkplek is best aangenaam. Hoop vrouwelijke collega’s. Op de meeste dagen ben ik de enige mannelijke medewerker in het gebouw. Dat heeft zijn voordelen. Ook nadelen. Als er pis naast de pot ligt, weten ze dat het van mij moet zijn. En het wordt druk. Ik krijg het ene project na het andere op mijn schouders. Ik mag beleidsnotities en toekomstplannen schrijven. Hoe om mijn hoofd loopt. Je zou er wakker van liggen. Ik líg wakker.

– 01.49 uur

In de avonduren ben ik thuis alleen nog maar bezig met dat muziekfestival dat ik meehelp organiseren. Wie was er een jaar geleden eigenlijk op het idee gekomen? Shit, dat was ik zelf. “We gaan in Nederland een festivalletje organiseren dat helemaal in het teken staat van de muziek van Frank Zappa!” Morgen is het zover. Dan reis ik af naar Overasselt bij Nijmegen. Daar komen 120 festivalgangers luisteren naar zes bands die het werk spelen van mijn grote held. Had ik al verteld dat Frank Zappa een van mijn grote helden is? Jammer dat hij al veertien jaar dood is. Ik ben gelukkig niet de enige liefhebber. Die club waar ik al een paar jaar bij ben, die bestaat uit mensen van alle delen van de wereld. Dit wordt de derde keer dat een dergelijk festivalletje plaatsvindt. De afgelopen weken kwam er steeds meer werk op me af. Eten en drinken regelen in de accommodatie, publiciteit in alle kranten en tijdschriften en op alle websites voor evenementen. Mijn mailbox puilt uit. En een gezeur! Bezoekers die niet een heel weekend willen maar een enkele dag, een dagblad dat een interview wil maar geen fotograaf heeft of toch wel maar dat moet dan vanavond, een band die een week voor het festival meldt geluidsopnames te willen gaan maken en hoge eisen stelt aan de versterking, een andere band die ineens een hele waslijst bezoekers op de gastlijst wil, nog een andere band die afzegt vanwege een dubbele boeking, weer een andere band die plotseling akoestisch komt spelen omdat ze hun drummer eruit hebben geschopt. Gek word je ervan. Morgen is het zover. Een heel weekend muziek luisteren, lachen en drinken met vrienden. Als dat maar goed gaat.

– 02.21 uur

Waarom zijn er de laatste tijd geen meisjes om mij heen? Ik ben alleen maar druk en doende. Geen tijd voor meisjes. Ik zie ze ook niet meer. Zelden. Ja, soms op de fiets word ik nog wel eens ingehaald door een heerlijkheidje. En in de supermarkt kies ik bij het afrekenen niet de kortste rij, maar ik kies de kassa met de leukste caissière achter de scanner. Zul je altijd zien dat ze net wisselt met een trut van een collega als ik aan de beurt ben. Hoe lang is het geleden dat ik dat prachtige meidje ontmoette op het station van Utrecht? En hoe lang is het geleden dat ik een glimlach opving uit de ogen van het schitterende meisje op mijn vorige werkplek? Veel te lang.
Het kan raar verkeren. Er waren tijden dat ik wakker lag van meerdere leuke meisjes tegelijkertijd; nu lig ik wakker en niet eens van een meisje.

– 02.58 uur

Familieomstandigheden. Bijna vijf maanden geleden viel mijn vader van een ladder en hij brak zijn heup. Gelukkig was hij snel weer op de been. De zorg zat hem meer bij mijn moeder. Ze is al een paar jaar ziek. Haar hersenen werken niet meer zoals vroeger, door letsel dat ze heeft opgelopen. Problemen met korte termijngeheugen, met het volgen van de draad in een gesprek en met nog wat andere dingen. Toch kwam ze de week dat vader in het ziekenhuis lag goed door. Maar gut, ze viel zelf ook, nu vijf weken geleden. Brak haar heup op exact dezelfde manier als mijn vader. Haar conditie is echter heel anders. Ze is broos en begrijpt niet alles goed. Na twee weken in het hospitaal ging ze naar een verpleeghuis. Vader is er drie keer per dag. Ik probeer er ook veel te zijn, maar dat lukt niet altijd. Niet dat moeder kan uiten dat ze het fijn vindt dat we er zijn. “Je moet niet komen met dit rotweer, hoor!” Ze kan niet veel drukte om haar heen verdragen. “Ik ben zo moe,” zegt ze vaak. Ik ben ook moe.

– 03.37 uur

De stapel boeken en tijdschriften naast mijn plekje op de bank wordt steeds hoger. Straks valt hij nog om. Ik moet en wil nog zoveel lezen. Het lukt me niet. Ik kom er niet aan toe. Eerder las ik veel in de bus, op weg naar mijn werk. Maar hoef niet meer met de bus naar mijn werk. Had ik al verteld van mijn nieuwe werkplek? Op de stapel liggen vier nummers van het maandblad ‘Onze Taal’, nog in de plastic verpakking. Een boek over mijn held Frank Zappa. Twee reisgidsen over de steden die we dit jaar willen bezoeken: Brussel en Lissabon. Het laatste boek van Michael Palin over Europa. Ik wil het complete oeuvre van Herman Brusselmans ook weer eens tot mij nemen. Waar vind ik de tijd om het allemaal te lezen?
Mijn boeken- en cd-kast is inmiddels al een jaar veel te klein. Ik moet hem nodig uitbreiden. Boeken liggen overdwars bovenop de anderen. Cd’s liggen in grote stapels op de planken voor de cd’s die netjes op de planken staan. Van mijn alfabetisch/chronologische systeem is niet veel meer te zien. Mijn hoekje in de huiskamer is een rotzooitje.

– 04.11 uur

Ik word oud. Mijn lichaam begint slijtage te vertonen. Lang op mijn knieën zitten is er niet meer bij. Als ik onder de douche sta en ik kijk naar beneden, zie ik tegenwoordig mijn beginnende buik en niet mijn mijn fiere geslacht. Hoe moet dat toch met mijn slechte huid? Ik heb kloven tussen mijn tenen en broeierige jeuk in mijn lies. Mijn haar wordt steeds grijzer en mijn kop steeds dikker. Laatst moest mijn trouwring al verhuizen van mijn ringvinger naar mijn pink. Een andere ring moest echt door de juwelier van mijn vinger gesneden worden, omdat hij niet meer over de knokkel ging. “Wat zeg je? Word ik doof?” En dan mijn zwakke darmen. Die zorgen dagelijks voor veel te dunne spetters op het porselein van de toiletpot.

– 04.48 uur

De stukken die ik moet schrijven. Al meer dan een jaar ben ik nu aan die internetkrant verbonden. Billy sleepte me bij m’n lange haren erbij. “Dit is FOK! En nou schrijven, kreng!” Ik deed het maar. Meer dan zeventig stukken, inmiddels. En ik moet nog zoveel meer schrijven. Muziekcolumns, Carlo Piemol-stukken, extra inzendingen voor speciale gelegenheden, culicolumns en verhalen over leuke jonge meisjes die ik tegenwoordig niet meer zie en ontmoet. Hoe staat Freek Torso ervoor?
Mijn boek! Mijn boek! Mijn boek is af en ligt nu bij een uitgever en ik hoor al twee maanden niks. Dat schiet lekker op. Ik moet met een nieuw boek beginnen, maar welk boek? Ik maak niets meer mee. Alles wat ik meemaak staat in columns. En waarover zal ik eens een column schrijven? Meestal heb ik mijn stukken al een maand van tevoren ingepland; nu heb ik niets voor aanstaande donderdag.

– 05.34 uur

Naast mij draait iemand zich om. Ik kijk. Daar ligt mijn vrouw. Mijn eeuwige vrouw. De rots in de branding. De enige zekerheid in de woelige baren van de puinhoop die ‘bazbo’s leven’ heet. Hoeveel clichés kun je erover opschrijven? Vorige week was ze jarig. Ik had niet eens tijd gehad of genomen om een cadeau voor haar te kopen. Ze heeft het nog van mij tegoed.
Ze ligt met haar rug naar mij toe. Mijn linkerhand vindt haar lichaam. Ze zucht diep in haar slaap. Mijn middelvinger glijdt naar een favoriet plekje, de aanzet van haar bilspleet, en ineens is alles goed. Even wordt mijn weke deel wat minder week. De tinteling is prettig. Ik hoef mij niet te beheersen, want het zet niet door. Te moe voor een echte erectie.
Ik kijk naar het raam rechts van het bed. Van achter het gordijn komen streepjes licht naar binnen. Heb ik al geslapen vannacht? Hoe laat is het?

-06.29 uur

En het allerergste: het wordt langzaam lente. De nachten worden almaar nog korter.

“PIEP! PIEP! PIEP! PIEP!”

Apeldoorn, maart 2008

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment