bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

24-09-2009

Ik heb een nieuwe werkplek!

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2009 — bazbo @ 17:53

Ze keek. Zag ze dat ik haar zat te bekijken? Ze was waarlijk erg prachtig. Een strakke spijkerbroek en een strak wit truitje. Haar halflange donkere haren hingen los. Schitterende ogen en een mooi gezicht met een mond die ik wel eens nou laat maar.

Ik heb een nieuwe werkplek. Niet schrikken. Het is echt zo. Voor iedereen die nog niet op de hoogte was, zal ik eerst even wat historische feitjes op een rijtje zetten.
Mijn echte oude werkplek verliet ik in november 2007. Vanaf die tijd heb ik jullie onophoudelijk aan de kop gezeurd over mijn nieuwe werkplek. In april van dit jaar ging ik drie dagen in de week op een nóg nieuwere werkplek aan de slag en nu, vanaf september, ben ik op die twee overgebleven dagen op een splinternieuwe werkplek werkzaam. Kunt u het een beetje volgen?
Na bijna twintig jaar uitvoerend werk in de gehandicaptenzorg te hebben gedaan, heb ik dan nu de werkvloer helemaal verlaten. Ik ben een kantoor- en vergaderpik geworden.

Je moest eens zien hoe ik er tegenwoordig in werktijd uitzie. Iedereen kent mij van de blote voeten in sandalen, de t-shirts met namen van mijn muziekhelden erop, en de wapperende haren. Daar is tijdens kantooruren niets meer van over. Dichte schoenen, een overhemd, een mooi jasje en mijn lange haar in een paardenstaart. Het hoort nu eenmaal bij mijn nieuwe werkplekken. Mijn oude collega’s maken voortdurend opmerkingen over mijn veranderde uiterlijk. Ze hebben het er kennelijk moeilijker mee dan ik.
Heerlijk vind ik het op de nieuwe werkplekken. Ik kan mijn eigen planning maken en in mijn eigen tempo alle klussen doen die ik moet doen. Het moge duidelijk zijn dat mijn eigen tempo een razend tempo is. Een ware bazbo is verre van werkschuw! Dat u het even weet!

Nadeel van mijn allernieuwste werkplek is dat ik weer een rit in een stinkende streekbus moet maken. In alle vroegte sta ik weer bij een bushokje blauwbekkend te wachten op openbaar vervoer met vertraging. Ik betaal me ouderwets scheel aan strippenkaarten en moet maar weer zien of er een zitplaats te bemachtigen is.
Aan de andere kant: nu kan ik ook weer lekker leuke mokkeltjes kijken. Ik had bijna niets meer om over te schrijven!
Dat ik dit nu allemaal aan het papier toevertrouw, is eigenlijk nogal praten voor mijn beurt. Want mijn nieuwe werkplek, daar was ik gisteren pas voor het eerst.

Ik heb niet alleen een nieuwe werkplek; ik heb ook een tamelijk lastig probleem. Hoe leg ik dit uit?
Laat ik er niet omheen draaien. Daar is niemand mee geholpen. Wie pleit er toch altijd voor openheid en transparantie in communicatie, bazbo? Wie was dat toch ook weer?
Als ik de aandrang heb om te poepen, dan moet ik dat ook binnen twee minuten doen, anders gaat het fout. Ik kan mijn ontlasting niet zo lang ophouden. Ik weet niet wat het is met mijn sluitspier, maar het is niet mijn sterkste kant.
Toen ik mijn heel oude werkplek nog had, zorgde ik er altijd voor dat ik ’s morgens voor ik het huis verliet enorm goed naar het toilet was geweest. Dat ging meestal wel goed. Soms ook niet. Gelukkig vond ik onderweg altijd wel een veilige plek om eens fors van me af te schijten. Als ik dan op de werkplek was aangekomen, ging ik altijd eerst even op het toilet mijn gat reinigen.

Ik had eergisterenavond laat al bijzonder goed gepoept. Gisterenmorgen vroeg was ik nogmaals op de wc-pot gaan zitten en wist ik er toch nog twee ferme bolussen uit te persen. Waar haal ik die viezigheid toch vandaan? Zoveel eet ik niet. Kom ’s avonds bij het diner mijn half gevulde bordje bekijken. Maar goed, omdat ik al zo flink naar het toilet was geweest, dacht ik dat ik mij voldoende had voorbereid op het uurtje reistijd dat mij wachtte. Niets bleek minder waar.

“Stik, krijg nou wat!” siste ik halverwege de wandeltocht naar de bushalte. “Ik moet wéér kakken!” Wat moest ik doen? Terug naar huis was geen optie, want ik was al te ver op weg. Ik zou het nooit zonder ongelukken halen. Bovendien zou ik dan de bus missen en de aansluiting naar de stadsbus en dan zou ik te laat op mijn nieuwe werkplek komen en dat natuurlijk nooit. Wacht, daar was een gedeelte van het Matenpark waar ik ongezien mijn gang kon gaan. Snel liep ik iets van de weg af en daar vond ik een door struiken afgeschermde plaats van bestemming. De druk op mijn endeldarm was inmiddels al in vergevorderd stadium. Het moest nu snel gaan gebeuren of anders zouden de gevolgen niet te overzien zijn. Al lopende had ik mijn riem al losgedaan en de bovenste knopen van mijn broek opengemaakt. Hier, hier gaat het gebeuren. Ik zette mijn tas op het paadje en struinde het bosje in. Ik plaatste mijn voeten iets uit elkaar en stroopte mijn broek en onderbroek omlaag. Oppassen, bazbo! Goed het overhemd en colbertjasje naar boven trekken! Onhandig ging ik door de hurken. Met een blubberend lawaai spetterde de dunne drek op de natte bosgrond. Bliksemsnel trok ik mijn broek weer omhoog. Shit. Ik heb altijd een rol toiletpapier bij me in mijn tas voor noodgevallen, en ik heb hem nog nooit gebruikt. Had ik het nu maar gedaan. Mijn onderbroek plakte onmiddellijk in mijn bilspleet.
Ik was net op tijd bij de bushalte.

Met mij stapte een prachtig meisje in.
“Kijk, dit heb ik gemist,” dacht ik. Ik liet mijn strippenkaart afstempelen en ging op een lege plek zitten. Het prachtige meisje zat tegenover mij aan de andere kant van de bus.
Ik durfde niet echt goed ontspannen te zitten uit angst dat mijn vieze kont mijn hele broek zou bevuilen. Zou ze het ruiken? Ongemakkelijk steunde ik voornamelijk op één bil. Het begon te jeuken tussen de kaken van mijn gat. Zou ik stiekem even kunnen krabben? Nee, want dan zou ik de smurrie zéker aan de binnenkant van mijn kleren uitsmeren. En wie weet hoe vochtig het was; straks kon je de vlek door mijn spijkerbroek heen zien!

Ze keek. Zag ze dat ik haar zat te bekijken? Ze was waarlijk erg prachtig. Een strakke spijkerbroek en een strak wit truitje. Haar halflange donkere haren hingen los. Schitterende ogen en een mooi gezicht met een mond die ik wel eens nou laat maar.
De rit was niet al te lang. De bus stopte op het grote plein. Ze stapte uit. Ik ook. Zij ging naar rechts; ik moest naar links, naar de aansluitende stadsbus. De jeuk aan mijn aars werd ondraaglijk.

Een half uur later liep ik de afdeling van mijn nieuwe werkplek op. In een klein kantoor zat mijn nieuwe baas aan een werktafel.
“Hee Bas! Hartelijk welkom. Kom erbij. Ga zitten. Wil je koffie?”
Ik knikte en schoof aan. Het leek me een beetje raar om gelijk naar het toilet te vragen.
De nieuwe baas was erg vriendelijk. Hij gaf me gelijk allerlei instructie en een werkplek. Toen liet hij me alleen met wat eenvoudige klussen. Leuk om een beetje ingewerkt te geraken.
Zou ik dan nu even naar de wc gaan? En waar was die dan? Straks zou de baas mij over de gang zien lopen drentelen. Wat voor indruk zou ik dan maken? Nee, ik kon maar beter eerst even mijn klusjes afmaken en dán pas op zoek gaan naar het toilet.

Vanwege mijn razende werktempo had ik alles in een poep en een scheet gedaan. Ik mailde alles naar de baas en kreeg gelijk nieuwe opdrachten. Alles beter dan dat je zit te niksen op je werk. Dan ga je uit verveling misschien wel columns maken, weet je veel.
Pas aan het eind van de ochtend was het moment daar. Na niet al teveel omzwervingen in het gebouw vond ik zowaar de toiletten. Ik zocht een hokje met een pot, knoopte mijn broek open en ging eens uitgebreid zitten voor de grote schoonmaakoperatie.
Tsja. Ik ben nogal harig. Op allerlei plekken. Soms is het lastig om die harde strontkorsten uit die haartjes te trekken. Ruim tien minuten was ik met allerlei wc-papier in de weer. Uiteindelijk voelde mijn anus geëpileerd aan. De schade aan mijn onderbroek viel mee. De bruine streep was niet zo heel groot. En godzijdank was hij niet doorgelekt naar mijn spijkerbroek.

Over de nieuwe werkplek zelf kan ik kort zijn. (Het doet hier ook helemaal niet terzake en het gaat jullie ook eigenlijk geen reet aan.) De rest van mijn eerste werkdag verliep gelukkig vlotjes. Leuke collega’s, die af en toe even mijn kamer binnenkwamen om een praatje te maken. Wat een grijze kantoormuizen, zeg. Duidelijk zeer uitgerangeerd en geen enkele binding meer met de praktijk. Was dit mijn toekomst?

De stadsbus had mij ook weer naar het grote plein teruggebracht. Daar wachtte ik op de streekbus. Kijk, daar had je het prachtige meisje ook weer. Ze stapte samen met mij in. Ik moest haar weer uitgebreid zitten bekijken. Ze zag het. Ik glimlachte naar haar. Verlegen keek ze uit het raam. Wat was ze prachtig. De zon scheen. Haar witte truitje was een beetje doorschijnend. Eronder droeg ze een wit topje. Eroverheen een ketting met donkerbruine houten kralen. Kleine tieten had ze. Wat zou ik die graag eens laat maar weer.
Uiteindelijk kwam ik gewoon thuis. Wat een avonturen allemaal in het leven! Een mens maakt wat mede, maar uiteindelijk komt hij gewoon thuis. Ik ook. Daar was Vrouwlief. En een biertje. En mijn t-shirtje en sandalen. En een schone onderbroek.

Apeldoorn, september 2009

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment