Hoog tijd voor een kroegverhaal (13)
‘Ik zou graag eens dat gezellige dikkerdje de bek vol spuiten.’
‘Zo kan hij wel weer, Jaap.’
‘Maar zou jij dat dan niet willen, Bas?’
‘Niet vlak na jou, in ieder geval. Ik wil van alles, maar veel van mijn wensen houd ik stil.’
‘Ik heb in dit leven geleerd dat je maar beter je verwachtingen kunt uitspreken. Dat voorkomt een boel misverstanden.’
‘Wat bedoel je, Jaap?’
‘Ga hier nou niet de gevatte gozer uit zitten hangen, Bas. Die schrijvershumor van jou wordt nu niet gewaardeerd.’
‘Graag in actieve zinnen praten, Jaap. Dat maakt deze conversatie wel zo begrijpelijk. Wat bedoel je met je laatste zin? Wie waardeert die schrijvershumor van mij niet?’
‘Dat doet nu niet terzake. Je praat eromheen.’
‘O? Jij zegt iets, ik vraag verduidelijking en dan doet mijn vraag niet terzake? Wie praat waar nu omheen?’
‘Laten we het alsjeblieft ergens anders over hebben.’
‘Dan lust ik wel een glaasje water, Jaap. Plat water, graag. Mag uit de kraan.’
‘Huh? Oké, oké. Ik weet wanneer ik …’
‘Ga nu maar.’
Jaap stond op en liep naar de bar.
Ik keek café Akhbar rond. Het was er niet eens zo heel erg druk en dat voor een donderdagavond, toch doorgaans hét uitgaansmoment voor uitwonende studenten. (We hebben helemaal geen studenten in ons zo majestueuze Apeldoorn.) Aan de toog zaten wat mensen, waaronder het wat corpulente meisje met het korte krulletjeshaar. Een man of drie stond om haar heen, luidkeels lallend en lachend. Verderop aan een tafeltje zat een groepje met elkaar te kaarten.
‘Mag er voor jou nog iets zijn, Bas?’ Het was het leuke barmeisje. Ze stond naast mij, keek me aan en hield haar hoofd schuin.
‘Hé, dag leuk barmeisje,’ zei ik. ‘Doe mij maar een water.’
‘Plat water zoals gewoonlijk? En mag het weer gewoon uit de kraan?’
‘Asjeblief.’
‘Voor jou heel graag.’
‘Je bent lief, wist je dat?’
‘Dat zeggen ze allemaal.’
‘Maar ik meen het.’
‘Dan is het goed. Ik ben zo bij je terug.’
‘Ik kijk ernaar uit.’
Ze glimlachte en liep naar de bar. Ik keek haar na. Ze wiegde leuk met haar achterkant en haar lange donkere haren zwierden over haar rug. Was alles maar zo mooi en vriendelijk, dacht ik. De werkelijkheid is vaak gruwelijk. Daar had je Jaap weer.
‘Hier.’ Ruw zette hij een glas voor mijn neus. Ik schoof het opzij. Hij ging weer zitten en zei: ‘Waar waren we?’
‘We waren op het moment dat jij je respectvoller ging opstellen. Je ging net uitgebreid je excuses maken voor je botte manier van reageren van zonet.’
‘O? Dat kan ik me helemaal niet herinneren.’
‘Drank maakt meer kapot dan je lief is, Jaap.’
‘Hoe weet jij dat nou? Je drinkt geeneens drank.’
‘Er valt niet veel te leren in dit leven, maar dit weinige is me gelukt.’
‘Maar jij mist een boel plezier, Bas.’
‘Tjonge, wat een pret, dit.’
‘Kijk eens, een water voor je.’ Daar had je het leuke barmeisje weer.
‘Dank je wel,’ knikte ik haar toe en ik glimlachte: ‘Mag ik je wat vragen?’
‘Jij altijd.’ Ze pakte het glas met water van haar dienblad en zette op tafel.
‘Ik vind het heel erg, maar ik ben je naam kwijt. Excuus.’
‘Joh, dat geeft toch niet? Ik heet Leonie.’
‘O ja. Dom van me, Leonie.’
‘Dat kan toch iedereen gebeuren?’
‘Maar de stomste het eerst!’ riep Jaap erdoorheen. Hij lachte luid en verslikte zich in zijn bier. Hard hoestte hij over tafel.
‘Hand voor je mond, meneer,’ zei Leonie. ‘Eerlijk delen is fideel, maar die bacillen houd je liever bij je.’
‘Goffe,’ blafte Jaap.
‘Hier, drink wat water,’ zei ik en ik schoof hem het glas dat hij zelf had meegebracht toe.
‘Water? Ik ga nog liever dood.’
‘Als je zo blijft doorhoesten, ga je ook dood,’ zei Leonie. ‘Als je het niet erg vind, ga ik een beetje uit de buurt. Ik blijf graag een tijdje gezond. Bovendien heb ik nog een paar bestellingen om weg te brengen.’ Ze liep verder naar de tafeltjes achter me.
‘Nou Jaap: bedankt,’ zei ik. ‘Dankzij jou is ze nu weer weg.’
‘Te … uche uche, teer … uche uche …’
‘Teer? Komt het hoesten van het roken? Van de teer?’ vroeg ik.
‘Teringhoer!’ hoestte Jaap.
‘Volgens mij is zij hier niet degene met tering,’ zei ik. ‘Ga alsjeblieft even naar buiten of in ieder geval bij mij vandaan, wil je?’
‘Maa … maahuche huche!’
‘Effe optiefe, Jaap.’
Hij deed het ook nog. Luid lawaai makend liep hij naar de voordeur.
Jaap botste bijna tegen iemand op. Hij hoestte haar in het gezicht en verdween naar het terras. De jonge vrouw die binnen kwam, liep naar de bar. Ik zag haar praten met Hans, de grote barman. Van hem kreeg ze een vaasje pils. Met het glas in haar hand draaide ze zich om en keek ze het café Akhbar rond. Ik denk dat ze mij zag, want ze kwam naar mij toe.
‘Bas, mag ik je wat vragen? Ik heb iemand nodig die me advies kan geven.’
‘Maar natuurlijk, mijn kind. Ga zitten.’ Dat deed ze. Voordat ze verder iets kon zeggen, ging ik verder: ‘Fijn dat je me zo in vertrouwen neemt.’
‘Verbaast je dat?’
‘Nou, op zich niet. Ik ben nu eenmaal heel betrouwbaar. Maar jij hebt het imago van de wat felle feministe. Het siert je dat je de principes even laat varen en iets wilt aannemen van een mannelijke persoon met enige levenservaring. Wat is je vraag?’
‘Mijn vriend wil dat ik hem pijp. Moet ik dat slikken?’
‘Even los van de inhoud: wist jij dat dit een heel belegen grap is?’
‘Het is ook nooit goed met jullie kerels! Stel ik me een keer open en verdraagzaam op, is het weer niet goed en doe je mijn oprechte vraag af als een grap. Ik voel me hier niet serieus genomen.’
‘Serieus, ik zou je niet willen nemen. Althans, niet hier zo in het openbaar. Verder wil ik je een compliment maken.’
‘O? O? Wat nou weer?’
‘Je openheid en verdraagzaamheid sieren je.’
‘Dank je. Fijn dat je me als mens, als persoon waardeert.’
‘En daarnaast heb je ook een gezegende set wiebeltieten en een fenomenale reet in die tuinbroek van je.’
‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’
‘Dank je wel, bijvoorbeeld. Het is belangrijk een compliment te aanvaarden in plaats van het weg te wuiven.’
‘Deed ik dat dan?’
‘Leer mij je kennen, mijn kind. Je bent zeer assertief, maar aan de blik in je ogen zie ik dat je geraakt bent door het compliment.’
‘Barst. Barst! Je kent me te goed. Het is alsof je door me heen kijkt. Dat is niet eerlijk.’
‘Niet eerlijk? Ik ben juist heel eerlijk tegen je.’
‘Je snapt best wat ik bedoel!’
‘Luister, Monique,’ zei ik.
‘Ik heet geen Monique!’
‘Och excuus. Dat vind ik heel erg.’
‘Vind je het erg dat ik geen Monique heet? Zie ik er soms uit als een Monique?’
‘Nu je het zegt: je hebt wel iets mysterieus en Frans over je. Iets charmants, ook.’
‘Hou toch op,’ huilde ze nu. ‘Je brengt me helemaal van mijn à propos.’
‘Dan help ik je er toch weer op? Ik doe het graag voor je.’
‘Huh? Waarop? Waar heb je het over?’
‘Op je à propos.’
‘Ik kan je niet volgen.’
‘Je zegt dat je er vanaf bent.’
‘Waar af? Man, doe niet zo moeilijk. Waarom moeten jullie mannen altijd alles zo beredeneren en analyseren?’
‘Kun je je iets sekseneutraler uitdrukken?’
‘Ach!’ Ze zuchtte diep. ‘Laat ook maar!’
‘Laten? Wat moet ik laten?’
‘Schrijvers! Daar winnen we de oorlog ook niet mee.’
‘Ik dacht dat oorlogen echte mannendingen waren,’ zei ik. ‘Begrijp ik goed dat je mee wilt doen?’
‘Ik ga bier halen,’ zei ze.
‘Maar hoe heet je nou echt?’
‘Lies! Het is Lies!’
‘Proost, Lies.’ Ik hief mijn glas water. Ze zei niets, stond op en ging naar de bar.
Ik nipte van mijn water. Goed water hadden ze hier in café Akhbar. Ik vroeg me af waarom het café Akhbar heette en wie die naam van het café had bedacht. Het antwoord op de tweede vraag wist ik wel – dat was ik namelijk zelf -, maar dat op de eerste moest ik schuldig blijven.
Bij de deur klonk geluid. Jaap kwam weer binnen. Hij hoestte niet meer, maar de drank zorgde er wel voor dat hij hard praatte.
‘Bas!’ riep hij, terwijl hij naar mij toe kwam. ‘Uitgehoest! Het gaat weer goed. Jij nog water?’
‘Nee, dank je. Ik heb nog.’
‘Ik wil nog wel bier,’ zei hij met dubbele tong. Hij was weer aan tafel gaan zitten.
‘Dan haal je even.’
‘O. Eh…’
‘Wat? Is het te veel moeite voor je?’
‘Nee, dat is het niet.’
‘Wat is het dan wel? Te druk bij de bar?’
‘Er is geen kip hier vanavond. En dat op een donderdag. Moet je nou zien daar, Bas. Er zijn niet veel meer mensen dan dat wijf in die tuinbroek, die twee lallende lullen en dat dikkerdje dat over die barkruk heen zakt.’
‘O, je bedoelt dat enigszins forse meisje met het krulletjeshaar, tot wie jij je desondanks seksueel aangetrokken voelt.’
‘Wie? Ik? Hoe kóm je erbij?’
‘Omdat je aan het begin van dit verhaal aan mij vertelde dat het je leuk lijkt om haar je ejaculaat in het gelaat op te laten vangen.’
‘Nu je het op die manier zegt. Let op: dit wordt geil.’
Jaap stond op en liep naar haar toe. Hij ging pontificaal voor haar staan en brulde in haar oor: ‘Ik zou graag eens zo’n gezellig dikkerdje als jij de bek vol spuiten!’
Nog geen halve minuut later belde de grote barman Hans een ambulance. Ik keek op de klok, maar eigenlijk wist ik al lang hoe laat of het was.
–
Apeldoorn, april 2019
–
Lees ‘m hier op FOK!.
–
Vanaf heden lees je bazbo’s stukjes weer op donderdag, net zoals van 2007 t/m 2013!